Tao-zen, de weg van niet-dwang
22. De verminkte geest

<< Inhoudsopgave

Je merkt het nauwelijks op dat je jezelf voortdurend dwingt en daarbij de geest verminkt op een manier, die maakt dat die geest onvrij, ongeduldig en onrustig is.
Er zijn een heleboel dagelijkse dingen die om herhaling vragen omdat ze te maken hebben met het onderhoud van lichaam en geest, zoals het wassen, kleden, voedsel bereiden en opeten, het schoonhouden van je werkruimte en je huis. Het zou natuurlijk zijn als je dat allemaal met plezier en aandacht kon doen, omdat ze te maken hebben met de eerste behoeftes in je leven. Maar je weet dat er een heleboel van die werkzaamheden zijn die je niet prettig vindt; die je doet terwijl je gedachten elders zijn, haastig en onaandachtig. Je geest is elders terwijl je hier bezig bent. Je vindt dat vanzelfsprekend en je voelt het als een onoverkomelijkheid van het leven.
Dit geldt vaak in nog hogere mate voor het werk dat je doet voor je levensonderhoud. Ook daar zijn grote delen van de dag dat je geest niet bij dát is wat je doet. Maar dat betekent, dat het kostbaarste instrument dat je gekregen hebt, je bewustzijn, voortdurend onder dwang en protest werkt. Als dat lang genoeg duurt wordt de geest verminkt.

Het protest tegen die dwang uit zich in onrust, ongedurigheid en onaandachtigheid; het is het niet aflatende protest van een verminkte geest.
Daarom is er weinig vreugde in je leven. Je wilt ergens anders zijn dan waar je bent of in wat je doet. Alleen in de vakantie, als er niet direct veel moet, gun je jezelf de mogelijkheid om die zwerflust van de geest zijn gang te laten gaan, waardoor er rust en aandacht in je komt. Je hebt de geest zijn gang laten gaan (zonder te beseffen overigens dat je dat doet) en nu die rustig is geworden kun je moeiteloos aandacht hebben voor wat zich op dat moment aan je voordoet. Je bent voor de anderen plotseling een goede en aandachtige reiskameraad!
Maar zelfs in de vakantie doe je veel onaandachtig en snel omdat je al naar het volgende wilt, dat in je verbeelding veel aantrekkelijker is. Zo rijden velen naar hun plek van bestemming zonder te genieten van wat zich voortdurend voordoet.
Zelfs in de vakantie is de geest, zeker in het begin, nog zo gekooid, dat hij geen aandacht kan hebben voor alles wat noodzakelijk óók bij die vakantie hoort, al is het niet dát waarvoor je meent dat je gegaan bent. Zelfs in die ideale omstandigheid staat je geest onder druk.

Merkwaardig genoeg is er in de loop van de eeuwen een aantal systemen ontwikkeld – waaronder ook meditatie – waarbij de geest gedwongen wordt zich bezig te houden met een enkel ding, een zinsnede, vorm, geluid of licht, om die geest zodoende te trainen te zijn waar hij is. Daarbij heeft men niet gemerkt dat de geest in het gewone leven op dezelfde wijze gedrild werd. Men gaat nog iets verder door het onderwerp te fixeren tot iets dat niet verandert. Gunstige uitzonderingen zijn onderwerpen van processen in het lichaam, die levend zijn, aan verandering onderhevig en dus beleefd kunnen worden. Maar zelfs dan is aan het kernpunt nog niet geraakt, namelijk het tot stilte laten komen van de geest door hem zijn beweging te gunnen.

In de zenmeditatie, als je teruggaat naar de meest oorspronkelijke vorm, wordt het volgende geoefend: je zit in een wakkere, ontspannen houding en je adem is bij voldoende oefening rustig en diep, de energie stroomt bewust. Van die stille werkzaamheid, die zichzelf genoeg is, maakt de geest gebruik om alles waarmee hij bezig had willen zijn (maar dat niet werd toegestaan) aan je te tonen.
In de bestaande literatuur wordt dan gezegd, dat je gestoord wordt door invallende gedachten. Dit is een misleidende waardering van wat er plaats heeft; je geest kan nu eindelijk doen wat hij wil; maar wat hij wil is heel veel. Daarom is het heel natuurlijk dat je tijden lang geconfronteerd zult worden met veel uit jezelf dat tot nu toe geen aandacht kreeg.
Als je het geduld en de liefde hebt om steeds weer opnieuw houding, adem en energie bewust aandacht te geven, zul je die zwerftochten van de geest kunnen volgen zonder erin verstrikt te raken. Je merkt dan dat er bepaalde herhalingen optreden, die geen nieuwe informatie bevatten. Zijn die herhalingen er al vaak geweest, dan wendt ‘iets’ in je zich daarvan af en keert terug naar houding en adem om daarna opnieuw het zwerven te volgen. Dit kan heel lang duren, maar er komt een moment dat die herhaling met al haar uitlopers zo duidelijk is, dat de geest vanzelf stil wordt, of liever dat je de stilte hoort die er steeds al was.

Deze werkwijze heeft in de aan ons bekende traditie nauwelijks enige aandacht gekregen, hoewel sommige minder bekende zenmeesters het terloops vermelden. Er zijn voor mijn gevoel twee redenen hiervoor: de eerstgenoemde methode van concentratie levert direct resultaat én het Japanse volk is geneigd formeel en radicaal te werk te gaan; de eerste reden is mijns inziens doorslaggevend. Daarbij wordt dan echter over het hoofd gezien, dat de eigenlijke kwaal niet genezen is.
Merkwaardiger is, dat bij het optreden van de zogenaamde ‘schijnsatori’s’ niet is stilgestaan bij het effect van de vernauwende concentratie.

Voor ons is het belangrijk de methode te kiezen die, hoewel ze langdurige arbeid belooft, tenslotte de geest vanzelf stil laat worden, en wel doordat deze zichzelf ‘in de beweging’ heeft leren kennen. Iedere herhaling wordt herkend en losgelaten.
Aanwezig zijn waar je bent, in houding, adem en handeling zijn het natuurlijk gevolg.
Zodra je beseft dat het aannemen van de juiste houding en de daarbij behorende adem en energiecirculatie nodig zijn om het zwerven van de geest te kunnen volgen, zul je geen moeite hebben je daarin te oefenen, omdat je met je hele wezen weet dat het nodig is voor het za-zen, dat geleidelijk aan de hele dag doorwerkt.
Je merkt dan ook dat in het juiste zitten, ademen en circuleren van energie een grote voldoening en rust verborgen zijn. Ook dit gevoel maakt dat de geest helemaal vrij is te doen wat hij wil. Je merkt ook dat je om de geest vrij te laten zwerven, een liefdevolle aandacht nodig hebt.
Dus zelfs voor het volgen van het zwerven van de geest is een aandacht nodig die er nog niet is.
Toch zul je je geest niet leren kennen als je niet de moeite neemt hem in zijn omzwervingen zolang te volgen, dat de emotionele lading, die maakt dat het zwerven begon, is uitgeput.
Je zult ook merken dat dat uitputtingsproces soms lang duurt. Dit hangt af van de kracht van lading, die opgehoopt is door het steeds onderdrukt houden.
Neem je die moeite, zelfs al duurt het jaren, dan zul je merken dat je leven een glans krijgt die het nog nooit heeft gehad. De kleine handelingen, die je in je onrust oversloeg, bezitten een schoonheid en een diepte die je verrast en de mensen om je heen krijgen een andere betekenis; ze worden een veelzijdige aanvulling van je eigen ervaring en beleving van de wereld en jezelf. Niet alleen je eigen bloem gaat open, maar nog vele andere bloemen die je ongewild steeds stiller en aandachtiger maken.
Je merkt ook dat bepaalde pepmiddelen en sensaties die tot nu toe je onaandachtigheid en onverschilligheid moesten doorbreken, onbelangrijk voor je worden, wat niet alleen veel energie spaart maar bovendien de ontregeling vermijdt in voelen en denken, die sensaties met zich brengen.
Anderzijds zul je, wanneer je jezelf geleerd hebt aandacht te hebben voor wat zich in je voordoet, andere verminkingen in de geest tegenkomen waarvan je tot nu toe niet wist.

Je merkt nu ook voor het eerst op dat er maar weinig toevalligheden in het leven zijn; het gaat er steeds meer op lijken dat het leven antwoordt in de mate waarin je aandachtig bent, of anders gezegd: in de mate waarin jij onbelemmerd met de beweging van het leven meegaat.

Duizenden hebben in de laatste oorlog de ervaring opgedaan dat ze op het ogenblik dat ze dachten hun leven te verliezen, plotseling beseften, dat ze wel hun lichaam konden verliezen maar niet hun leven. Zoals een vriend tegen me zei: ‘Op dat moment besefte ik plotseling – het sloeg bij me in – dat ik leefde, wat er ook gebeuren mocht, en terwijl de mitrailleurs bleven knetteren en fluiten was die wereld van een schoonheid die dit alles te boven ging’.

Je moet er natuurlijk op bedacht zijn, dat de bovenstaande omschrijving van de meditatie nog zo nieuw voor je is, dat je nog een tijd lang zult doorgaan om hetgeen je ervaart alleen maar binnen bepaalde, door jou onbewust gestelde, normen toe te laten, of anders gezegd dat het verminkingsproces nog een tijdlang zal doorgaan.
Maar zeker is, dat het proces van steeds aandachtiger doordringen tot de inhoud van je bewustzijn niet te stuiten is, en tot een stiller, opener in het leven staan leidt.
Dat deze wijze van natuurlijk leeg raken nog maar zo weinig wordt beoefend, komt doordat wij in ons dagelijks leven zo gewend zijn om alle zaken die zich aan ons voordoen binnen bepaalde normen te dwingen, dat wij op de meditatieweg dezelfde werkwijze zijn gaan toepassen. In dat toepassen speelt de wil een geweldige rol, zoals die ook elders in het leven een geweldige rol speelt – we hebben onze wil zoveel nodig, omdat we zo weinig echte belangstelling hebben!
Maar zodra je ingezien hebt dat je om iets te leren kennen dat niet kunt afdwingen, zul je in alles wat je doet het klimaat van de geest vóór laten gaan en je afvragen hoe je je leven zo kunt inrichten dat die geest tot volle ontplooiing kan komen, zich aan jou kan ontvouwen en héél worden.
Het is deze onschuldige ontplooiing van het eigene, die niet alleen jouw voleinding, maar ook het belang van de mensheid, van de wereld, dient.
In een samenleving waarin het ‘de een zijn dood is de ander zijn brood’ nog algemeen geldig is, is deze meditatiewijze een radicaal nieuwe ontwikkeling.

Vraag: Dit heb je op andere wijze al eens meer gezegd. Ik heb geprobeerd de gedachten die opkomen te volgen, maar het blijkt dat er steeds andere gedachten tussendoor komen, en dat ik zodoende eigenlijk soms drie kwartier bezig blijf met alleen maar allerlei flarden op te merken. Dat is geen stilte.
Antwoord: Als je door de juiste houding, adem en energiecirculatie op het punt gekomen bent dat je in kunt gaan op het vele dat door je heen gaat, kan het gebeuren dat er steeds andere onsamenhangende gedachtenschokjes door je heen gaan, en dat heeft geen zin. Dan kun je beter met je aandacht teruggaan naar de houding, adem en energiecirculatie, een levend proces waar je gemakkelijk bij kunt blijven.
Maar dat er onsamenhangende gedachtenschokjes door je heen gaan, komt doordat je voor het eerste dat binnenkwam niet dié aandacht had, die nodig is om de betekenis van die eerste gedachte onmiddellijk te ervaren. Let wel: betekenis is niet de oppervlakkige inhoud van de gedachte.
Dus: op het moment dat een gedachte of voorstelling binnenkomt, moet je al je aandacht eraan geven en er niet zoals gewoonlijk oppervlakkig langs glijden. Dan zul je merken dat de meest onbenullige gedachte een boodschap verbergt, die pas tot je doordringt wanneer je in staat bent er volledig bij te blijven. Het zwerven van de geest is dus een gevolg van onaandachtigheid.

Vraag: Als ik echt zou doen waar mijn belangstelling naar uit gaat, dan moet ik mensen uit mijn omgeving schaden en dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Antwoord: Zoals je nu bent, ben je verminkt en kun je geen belangstelling opbrengen voor de mensen om je heen. Je moet jezelf nu dwingen om de schijn van belangstelling op te brengen. Dat proces van dwang gaat steeds door, zodat je echte belangstelling steeds minder wordt.
Waar het om gaat is van jezelf op te merken, waar je jezelf dwingt, waar je doet wat je eigenlijk niet wilt. Door die echte belangstelling voor het waarnemingsproces in jezelf kun je je verplichtingen loslaten en tot rust komen, zodat je echt in kunt gaan op wat steeds in je en om je gebeurt, zoals een liefhebbende moeder ingaat op haar kind dat het moeilijk heeft.
Zo kun je je eigen genezer zijn.

Vraag: Ik heb nu al meer dan vier jaar geoefend en de laatste tijd met steeds meer tegenzin. Toen ik van die dwang hoorde sprak me dat erg aan en ik heb nu al een tijd lang helemaal niet geoefend, maar de ontevredenheid is gebleven en groeit zelfs. Hoe nu?
Antwoord: Wat je overkomen is, is heel gewoon: toen je ophield met oefenen verwachtte je dat er verbetering zou komen en die verwachting maakt het je onmogelijk om op te merken wat er nu eigenlijk aan de hand is. Anders gezegd: van de dwang van het mediteren ben je overgegaan op het verwachtingsvol uitzien (vaak onbewust) naar een betere toestand die toch zeker moet komen! Je hebt dus jezelf wéér niet kunnen opmerken.
Probeer eens gewoon je za-zen te doen en de adem en energiecirculatie helemaal te beleven: niet meer, niet minder. Het is de eenvoudigste wijze van opmerkzaam worden. Je hebt grote kans dat dat liefdevol beleven van adem en energie, of één van beide, een onverwachte vrede en rust brengt, die het je mogelijk maakt die veel dieper liggende dwangstructuur te ontdekken én te accepteren, zodat je deze in de warmte van de acceptatie los kunt laten.

Vraag: Er moeten nu eenmaal een heleboel dingen gebeuren, die ik niet leuk vind. Om ze dan toch te doen moet ik mijn wil inzetten: vermink ik dan mijn geest?
Antwoord: Ik zei, dat we onopgemerkt onszelf voortdurend dwingen en zodoende de geest onder druk zetten. In die situatie zul je vooreerst een aantal zaken onder dwang moeten voortzetten, maar je kunt intussen wel in de meditatie een begin maken met dat ontspannings- en losmaakproces, zodat de geest uit belangstelling weer mee kan werken.
Zodoende zal die anders altijd aanwezige weerstand verdwijnen. Je merkt dan hoe het is als je de dingen doet vanuit een innerlijk besef van noodzakelijkheid, dat de wil niet nodig heeft om tot uitvoering te komen.

Vraag: Wat je zegt geldt alleen voor iemand die geen brandende problemen heeft. Maar wanneer ben je zo, zonder problemen, dat je aandacht kunt geven zoals jij bedoelt?
Antwoord: De tragiek is dat je door onaandachtigheid in die problemen bent gekomen – want het leven kent alleen uitdagingen, geen problemen – en dat je dan geen aandacht over hebt voor die onvrije geest.
Je zult nu eerst gewoon met alle intensiteit moeten ingaan op die problemen totdat er onverwacht een rustpunt komt, en dat komt er altijd. Misschien herinner je je dan wat ik gezegd heb; dat is dan de kans van de echte beëindiging.

Vraag: Dat betekent dat meditatie alleen voor speciale mensen is, een luxe voor maar enkelen!
Antwoord: Onze onvrije en daarom beschuldigende geest zoekt een argument om niet aan het werk te hoeven gaan: hij wil niet opmerken hoe hij gevangen is in zijn eigen dwangsysteem.
Dat schijnargument wordt veel gebruikt, maar het verandert niets aan de feitelijkheid van wat gezegd is.

Vraag: Toch is je hele werk alleen van belang voor mensen, die er aan toekomen, dus toch elitair. Hindert je dat niet?
Antwoord: Als je opgemerkt hebt dat iets is zoals het is, en je ziet de afschuwelijke schade die het aanricht, ga je aan het werk en vertelt ervan. Dat is even onvermijdelijk en vanzelfsprekend als het nat worden van de velden door de regen.

Vraag: En die honderden systemen die tot op de dag van vandaag worden gebruikt, waarbij wel een gefixeerd aandachtspunt is, zouden die allemaal maar een omweg zijn?
Antwoord: Zoals ik al aangaf is onvoldoende stilgestaan bij de normale werkwijze van de geest in zijn onvrije toestand. Als je dat niet opgemerkt hebt, zul je gemakkelijk van een zelfde dwangsysteem gebruik gaan maken. Trouwens voor de zogenoemde hogere vormen van meditatie, bijvoorbeeld contemplatie, wordt alleen een beroep op de aandacht gedaan.
Wat ik gezegd heb, legt de volle verantwoordelijkheid direct bij jezelf: zie hoe je geest werkt, wees zo aandachtig dat deze zich helemaal openbaart en daardoor vrij wordt, dan zul je moeiteloos de stilte ervaren die er altijd is.
Als je het probeert ontdek je het zelf.

Vraag: Ingaan op die verminkte geest kun je pas, als aan de allereerste levensbehoeften is voldaan? En voor hoevelen geldt dit?
Antwoord: Of aan die eerste levensbehoeften recht gedaan is, wordt door ieder anders beoordeeld, afhankelijk van je innerlijke honger of vrede; uiteindelijk kom je toch bij de toestand van de geest terecht.
Wanneer je hieraan aandacht zult geven is onbekend, maar dat dat moment komt is zeker.
Wat gezegd werd probeert een verduidelijking te zijn van de laatste uitdaging, die overgaat in het niet aflatende gevoel medeverantwoordelijk te zijn voor al wat leeft.

Vraag: Je hebt vaak gezegd dat niemand weet wanneer je zó op jezelf zult ingaan. Toch vertel je er over. Waarom laat je niet alles over?
Antwoord: Ik spreek hierover, omdat ik me verantwoordelijk voel voor dat laatste proces, waar we geweten of ongeweten instaan, hoelang we het ook uitstellen. Ik probeer het zó duidelijk te maken dat je er niet meer omheen kunt. Ikzelf ben alleen van belang als ik erin slaag het voelbaar te maken. De persoon is slechts een middel in dit opzicht.

Vraag: Vragen over de verlichting heb je altijd ontweken. Waarom eigenlijk?
Antwoord: De verlichting is een voorstelling; het heeft weinig zin daarover iets te zeggen.
Wat ik kan zeggen is: precies te zijn die je bent en daaraan onbekommerd uitdrukking te geven in dat voorbijgaande leven, dat je ook bent. Dus altijd thuis en geborgen te zijn in dat voorbijgaande leven, dat nooit eender is.

Vraag: Ik heb het steeds weer geprobeerd de geest vrij te laten, maar dan blijf ik dagdromen en sta aan het eind van mijn za-zen onbevredigd op.
Antwoord: Je merkt dat zelfs de geest laten zwerven moeilijk is: er is zoveel niet gebeurd in je leven dat wel door je aandacht is aangeraakt, dat vrijwel elke voorstelling in je associatieve verbindingen heeft. Zodra je dat merkt moet je teruggaan naar het beleven van het levende proces van adem en energie. Misschien dat je een volgende keer wel de rustige aandacht hebt om die gedachte die binnenviel zo rustig te láten dat haar betekenis (dus niet haar inhoud) tot je doordringt en zij voorgoed als aandachtvrager uit je weg is.
De voorstelling blijft natuurlijk in je bewustzijn opgeslagen, alleen de ‘vraaglading’ is eraf.

Vraag: Het lijkt me dat je zo je hele leven nog wel bezig kunt zijn met al die onvervulde voorstellingen!
Antwoord: Dat is iets wat je veronderstelt! De intensiteit waarmee je de betekenis van het zwerven van de geest tot je door laat dringen bepaalt de tijdsduur van het zwerven en uitgezworven zijn. In laatste instantie gaat het erom of je voldoende van jezelf houdt om echt hierop in te gaan. Zolang je probeert tot rust te komen of vrede te vinden, zùl je oefenen naar een bepaald resultaat toe. Je kunt dat zelfs voor een tijdje vinden, totdat het leven deze schijnoplossing doorbreekt en je weer terug bent bij de bedreigende verwarring die je zo goed kent.

Vraag: Maar hiermee veroordeel je veel systemen die wel met wilsdwang werken.
Antwoord: Ik veroordeel niets; ik laat zien wat plaatsheeft en geef aan wat je doen kunt.
Of je zo op jezelf in wilt gaan, is aan jou. Daar ben je volmaakt vrij in!


Heb je moeite met de oefening? Voel je je verplicht?
Moet je jezelf dwingen?
Voel rustig naar binnen, veroordeel wat gaande is niet – het is de ingang van binnenuit.

 

 

Lees ‘Tao-zen, de weg van niet-dwang’ online via de navigatie hierboven.
Je kunt het boek ook uitprinten of als e-Book lezen.
< terug naar Online bladerboeken