Tao-zen, de weg van niet-dwang
4. Oponthoud

<< Inhoudsopgave

De leerling: Meester ik had een visioen …
De meester: Laat het voorbij gaan – het is makyo, illusie.
De leerling: Maar in de sutra’s staat toch …
De meester: Nog grotere onzin – word wakker.
En je denkt: En de religies dan, de grote geestelijke stromingen, de veelsoortige geestelijke oefeningen, waaronder zen, de miljoenen die dat aanhangen en beoefenen – allemaal onzin, bijwerkingen van de slaap?

Vanuit het standpunt van de meester is dat zo – al is zijn antwoord bijna absurd en zeer complex. Hij geeft aan: Kijk door al die duidingen heen, door je eigen visioen, je eigen opvatting, voorgeprogrammeerd door opvoeding, cultuur en levenservaring. Ervaar alleen de aanwezigheid van het ongrijpbare, niets meer!
En al die miljoenen, nu al duizenden jaren?
Je vergeet met deze vraag de werkwijze van het bewustzijn, dat werkt via beelden, momentopnamen van een bewegend gebeuren, dat in een voorstelling in de tijd wordt vastgelegd en opgeroepen kan worden door een corresponderend woord. Dat woord kan niet meer zijn dan een verwijzing – de lading, die de mens die het uitsprak bezielde, ontbreekt. Jij die het leest, geeft er een lading aan die voortkomt uit jouw afstemming op het wezenlijke. Dat woord kan je helpen naar binnen te luisteren – je kunt het niet vergelijken met wat een ander er over zegt: wat je vergelijkt zijn ladingen, in jezelf, in de ander of anderen.

De meester probeert het duizendvoudige tijdscherm van de religieuze geschiedenis te doorbreken en je terug te geven aan het eigenlijke. Hij kiest voor het absurde, op het gevaar af dat het je ontgaat. Meestal blijf je voortploeteren, met duidingen en heilige schriften, en bewijsvoeringen, die je onbewijsbare geloof moeten staven. Daarom zegt hij ook: Wordt wakker, ga er aan voorbij.
Hij zegt: Ga onmiddellijk naar het hart van de ervaring, een beeldloze aanwezigheid, werkelijker dan welke zintuiglijke ervaring ook.
Hoe vaak zal hij je nog moeten laten schrikken in je nijvere duiden, vergelijken en het trachten te begrijpen en verklaren van die duidingen, vaak honderden jaren geleden uitgesproken?
Hij ziet je druk bezig in je grote oponthoud, hij vermoedt dat je het kunt beseffen, hij klopt met alle kracht – wat gebeuren zal is onvoorspelbaar. Meestal ga je ontmoedigd en verdrietig terug naar je oude bezigheid, misschien wel een leven lang. Zo is het, niet anders.

Waar komt de omslag dan? Onvoorspelbaar. Meestal omdat je plotseling opmerkt dat je je aan het herhalen bent in je ervaringen en dat je je verveelt, terwijl je beseft dat andersoortige ervaringen ook op herhaling zullen uitlopen. Dat besef is het begin van de weg naar het hart van de wereld – dat wat zonder begin en einde is, hoewel het zich steeds in geboren worden en sterven uitdrukt.

Het zitten in roerloze aandacht, waarbij je bereid bent alles onder ogen te zien, niets te ver- of beoordelen, je ongeduld om bewust te worden te beseffen en in dat besef stil te worden, is waarschijnlijk de eenvoudigste wijze om de gevaarvolle tocht langs de klippen en verlokkingen van de duidingen en visioenen te gaan.

De meester zegt: Het visioen is een teken dat je aangeraakt bent, dat er beweging is. Blijf nu niet bij het teken staan, maar ga verder – nú is er een kans. Verdiep je je in het teken, dan ontgaat je van waaruit dat teken gekomen is, want op het teken ingaan doe je met je fragmentarische tijd-ruimte bewustzijn, gedreven door zelfhandhaving en de wil je kennis te vermeerderen. De meester zegt ook: Geef de kracht van de oorsprong een kans je mee te nemen – maar dat kan alleen als je al licht van ‘hebben’ bent, op alle terreinen.
Zitten is ook ‘laten vergaan’, uit inzicht, vrijwillig, zodat er ruimte komt voor het ongevraagde, het onbekende. Het is ook een samengebald ‘er zijn’ dat toch naar alle kanten open is.
Meditatie is een vlam, die verwarmt en verlicht, maar ook verbrandt wat het omsluit.
In het grote oponthoud, ben je alleen maar bezig, meer niet.

Vraag: Veroordeel je hiermee alle religieuze stelsels en godsdiensten?
Antwoord: Nee. Ik zeg alleen dat als je wilt doordringen tot je wezen, het bestuderen en ingaan op de duidingen een oponthoud is, want de oorsprong is niet van de tijd, de geschiedenis of de evolutie.

Vraag: Moet je niet een bijzonder mens zijn om zo op het leven in te gaan – ik zelf heb nog zoveel problemen op te lossen.
Antwoord: Nee, het hoort bij het leven, bij het hier op aarde zijn. Ook je problemen horen erbij, maar door die problemen heen is het andere aanwezig. Verschuif je aandacht en je problemen krijgen hun plaats – erbij behorend maar niet allesbepalend.
Dat je nu alleen je problemen opmerkt, komt doordat je nog ongevoelig bent voor het eigenlijke, waardoor en waarvoor je hier op aarde bent.
Dat je dat eigenlijke niet opmerkt komt doordat je geest te vol en daardoor onrustig is; die is aldoor bezig aan het volgende (dat al staat te dringen) en daardoor kon hij hetgeen nu is niet opmerken.
Het begint ermee dat je opmerkt dat je geest vol en onrustig is – dat trekt je vanzelf in de stilte: datzelfde opmerken maakt je ook gevoelig voor het andere. Zo is het proces.

Vraag: Wanneer merk je de herhaling op?
Antwoord: Ook de herhaling merk je alleen op, als je niet door het vele dat tegelijk aanwezig is in je geest, afgeleid bent. Anders gezegd: wanneer je zoveel belangstelling hebt voor de werking van je bewustzijn, dat je dáár aandacht aan geeft; in die aandacht verdwijnt het vele en blijft slechts waar je op dat moment mee bezig bent over. Dan kun je de herhaling van veel in je leven opmerken.

Vraag: Ik vind het vreemd dat we al die eeuwen meer bezig zijn geweest met de duiding, dan met hetgeen aangeduid werd.
Antwoord: Zoals je nu wel duidelijk zal zijn, is onze geest te vol voor het eigenlijke. We kunnen het niet rechtstreeks opmerken – maar telkens als onze onrustige en onopmerkzame geest een verwijzing tegenkomt, die echt betekenis voor die geest heeft, willen wij er meer van weten. We beginnen dan erover te lezen en met anderen erover van gedachten te wisselen. Zo kan het gebeuren dat we al zoekende en overpeinzende stil en aandachtig worden – dan heeft het tijdloze, de oorsprong, de kans tot ons door te dringen.
Je begrijpt wel dat de tijd die verloopt vanaf die eerste verwijzing tot het moment dat je geest stil wordt, heel lang kan zijn – al die tijd ben je bezig met verwijzingen naar het levende water; heb je het geproefd, dan valt de hele weg er naartoe weg, hoe lang die ook geduurd heeft.
Maar omdat de duidingsweg meestal zo lang duurt, horen we daar het meeste over. De directe weg, via het gewaarworden van je doen en laten, je wijze van luisteren en kijken, in het dagelijks leven, wordt maar door een enkeling ingeslagen. Het vraagt zoveel onopzettelijke aandacht en liefde voor het leven als geheel, dat wij er in onze verwarde staat eigenlijk niet in geloven. De duidingssystemen en de strenge oefendisciplines zijn voor die verdeelde geest gemakkelijker oefenstof. Dat je je dan al die tijd tevreden stelt met het gerucht omtrent het eigenlijke, ontgaat je.

Vraag: De zenmeditatie is toch ook een religieus oefenstelsel?
Antwoord: Het is een oefenstelsel, met als hoofdaccent het oefenen vanuit de lichaamsbasis, maar het kent geen wereldbeeld dat je je eigen moet maken – ook niet het boeddhistisch inzicht omtrent het grote lijden. Door te oefenen aan houding, adem en energiecirculatie, waaruit een natuurlijk verzameld zijn voortkomt, ontdekken wij – als het moment daar is – de werkelijkheid die iedere beschrijving te boven gaat. De meester die in die durende tijdloze ervaring gevestigd is, zal in zijn instructie kort en zonder omwegen, nuchter en praktisch zijn, omdat hij weet dat je anders in het erover denken, het overwegen en willen begrijpen, blijft hangen.

Vraag: Is er een oer-zen en een christelijke zen?
Antwoord: Er is alleen een zitten in natuurlijke concentratie – een open aandacht, waarin alles tot zijn recht komt. Of je dan christen, boeddhist of moslim bent doet niet ter zake. Zomin als de landsaard van essentiële betekenis is. Zolang die vergankelijke herkomst een rol speelt, ben je nog bezig het onuitsprekelijke te willen vertalen in een voor jou bekende geloofs- of gevoelsvorm. Het stille, ontspannen zitten, onafgeleid door wat dan ook, heeft daarmee niet van doen.

Vraag: Maar waarom is dat oponthoud er?
Antwoord: Waarom is er die verdeelde, onrustige geest? Waarom verloopt de evolutie zoals ze verloopt? Daarop is geen antwoord. Je krijgt wel antwoord op het oponthoud in je eigen leven, op ieder moment van de dag, in de handeling, het verdriet, de schrik en de voldoening. Daar, in het moment zelf is het duidelijk en ben je tegelijk voorbij aan al het vragen.

Vraag: Sinds ik de samenhangen in de wereld opmerk, is er een rust over me gekomen. Is dat ook een oponthoud?
Antwoord: Het kán een oponthoud zijn, als de samenhangen belangrijker voor je worden dan de beleving ervan zelf. Je denken maakt zich dan meester van die samenhangen en bouwt er een stelsel van, waarin je weer denkmatig bezig kunt zijn. Ook dát kan een leven lang duren.

Vraag: Meen je dat je zonder die duidingen uit de religieuze en meditatieve stelsels zelf tot het hart van de ervaring zou kunnen doordringen?
Antwoord: De duidingen zijn er, ze zijn niet weg te denken, ze maken je attent op dat gans andere. Maar er is een moment dat je alleen verder moet gaan, het moment dat je attent bent en je eigen leven het oefenterrein wordt; dan is het belang van de duidingen, voor jou, voorbij.
Rustig en vriendelijk, maar vastbesloten, in je za-zen zijn alle stemmen bij je en is het glashelder dat zij je oproepen de oorsprong te vinden. Juist dan reikt je dankbaarheid voor wat die groten wilden aangeven heel diep. Het lijkt of de eeuwen weggevallen zijn en zij rechtstreeks in je spreken.

Doe je iets met volledige aandacht, dan ervaar je ononderbroken – daarin is geen plaats voor overwegingen, gedachten of gevoelens. Zo reinig je jezelf en kom je op natuurlijke wijze op diepte.

In oplettendheid is geen plek voor dagdromen, ergernissen of gekwetstheden. Heb je daarom een weerstand tegen oplettendheid?
Is dat niet dwaas?

Een weerstand is een uitdaging die je niet aannam.

Lees ‘Tao-zen, de weg van niet-dwang’ online via de navigatie hierboven.
Je kunt het boek ook uitprinten of als e-Book lezen.
< terug naar Online bladerboeken