Tao-zen, de weg van niet-dwang
20. De wakkerheidsdrempel

<< Inhoudsopgave

Er is een bijna onneembare drempel in je leven, die je gaat ontdekken als je probeert aandachtig te zijn – wat hetzelfde is als meditatief leven. Het kan je helpen te weten hoe die drempel is opgebouwd.
Eigenlijk gaat het om een doorlopend gebeuren, dat je gewoonlijk niet opmerkt: een doorlopende voorstellingen- en gedachtestroom, die je aandacht gedeeltelijk wegtrekt van waar je actief mee bezig bent.
Je merkt de afwezigheid van deze afleidende stroom wél op als je niet-ingewikkeld werk doet waar je plezier in hebt – je belangstelling is dan helemaal bij waar je mee bezig bent. Je voelt je licht en uitgerust en iedere beweging heeft een echte betekenis voor je. Het is zelfs zo dat je de wereld anders ervaart dan daarnet toen je niet verzameld bezig was.
De telefoon, een huisgenoot of een geluid dat je hindert kan je wegroepen uit dat verzameld bezig zijn – onmiddellijk stelt zich de oude verdeelde toestand in: wat je aan het doen bent of waarvoor je aandacht gevraagd wordt én de associatieve voorstellingstroom die een ander gedeelte in beslag neemt – dat laatste zonder dat je het opmerkt.

Wat gewoonlijk tot je bewustzijn doordringt is de resultante van de gewilde aandacht én van de associatieve voorstelling uit het verleden.
Je leeft daardoor, zonder het te weten, voortdurend in het verleden met een klein stukje nieuw erin, dat vaak – als je niet voldoende aandachtig bent – bijna verwaarloosbaar is, zodat je alleen maar het verleden in beweging ervaart! In de meditatie noemen we dit de halfslaap.
In de diepe slaap (niet in je dromen) ben je helemaal weg van je voorstellingen. In de schijnwaaktoestand (je normale ervaren) heb je de zintuiglijke prikkel met het daarbij behorende bewustzijnsbeeld én die associatieve voorstelling uit het verleden, die vaak oppermachtig is.
Hoe doorbreek je dit halfslapend leven?
De halfslaap is het meest duidelijk als je je verveelt. Het gaat er dan om te proberen op te merken wat er allemaal, vaak voor het grootste deel onbewust, in je gebeurt.
Er is dat waar je nog half mee bezig bent en tegelijk die associatieve voorstelling, die weer andere oproept buiten jouw bemoeienis om.
Zodra je, opmerkzaam gemaakt door het voorgaande, hierop gaat letten, verander je het ongewild inbeslaggenomen worden in een aandachtig volgen van wat er eigenlijk gebeurt.
Die bewuste registratie verandert de hele kwaliteit van je aandacht en daarmee van je waarneming of ervaring.
De verveling of saaiheid van het moment was geen werking van buiten, die je door een andere werking moet vervangen, maar het was een slaperige, door het verleden gedicteerde halftoestand in je bewustzijn, veroorzaakt door een onaandachtig zijn in het moment zelf.
Als je je even realiseert wat je gewoonlijk doet als je je verveelt, merk je de absurditeit van die doorbraakpoging op en zul je terugkeren naar dit telkens weer proberen je bewust te maken hoe je in verdeelde aandacht bent gekomen. Deze aandacht voor het verschijnsel zélf maakt je vanzelf los van die bijmenging van het verleden, zodat je opnieuw kunt gaan ervaren.
Maar zowel het opmerken van het verschijnsel als het daarna omwenden van de aandacht vereist de mogelijkheid je los te kunnen maken van het moment zelf door – al is het maar voor een kort ogenblik – te rusten in het ademgebeuren of in de stille kracht in je bekken, een vaardigheid die ieder door gericht oefenen kan leren.

Oefen je je zoals hierboven aangegeven, dan ga je steeds sneller opmerken, dat je meestal uit je geconcentreerde doen wordt weggehaald door een concrete oproep van buiten die opnieuw associaties uit het verleden een kans geeft een gedeelte van je aandacht te bezetten!
Door dit op te merken en je terug te nemen, kun je verzameld op die oproep van buiten ingaan, die afwerken en terugkeren tot je oorspronkelijke bezigheid. De oproep heeft je dan niet weggetrokken – je bent bij je eigen kracht gebleven en bij het andere dat zich nu voordoet. De rust die je daarbij beleeft, maakt dat je straks terugkerend naar je eerste bezigheid direct de draad weer op kunt nemen en verder kunt gaan zonder ergernis of het gevoel dat er een hiaat is ontstaan.

Aan het eind van je werk ben je schoon en rustig en bereid om alles wat er is tot je toe te laten, zonder verzet of keuze.
Zet je deze levenswijze voort, dan komt al datgene binnen, dat je door je afgeleide werkwijze hebt laten liggen en waarvan de losse einden op je in blijven werken in de vorm van onrust en gejaagdheid.
Verzameld zijn en de tijd nemen voor wat zich voordoet geven je gelegenheid het onafgemaakte zijn eigenlijke plaats te geven, als voorbij en nu niet ter zake zijnde.
Het kan natuurlijk zijn, dat het aantal losse einden zo groot is dat het je verlamt, maar dán blijkt dat je je door de omvang laat afleiden van het concrete doen. Pak je een van de achtergebleven werkzaamheden op, in je verzamelde kracht en evenwicht, dan blijkt dat het niet om de hoeveelheid of het soort werk gaat, maar om jouw wijze van erin staan en afmaken wat nu voorligt.
Steeds weer bepaalt jouw zijnskwaliteit in het doen of je rustend kunt werken en schoon kunt worden van het verleden.
Merkwaardig genoeg stelt dat verzameld werken je ook in staat niets te doen en alleen tot je door te laten dringen, zonder dat er iets in je roert, zodat je net als in de diepe slaap vernieuwd kunt worden – in bewuste en wakende toestand.
In het eenvoudige handwerk, tijdens veel huishoudelijk of ander onschuldig werk dat je tot nu toe onbelangrijk vond, bereid je je voor op het gecentreerd ingaan op meer complexe verrichtingen, zoals luisteren, kijken en praten in relatie tot anderen of het andere.
Maar ook dit veel moeilijkere werk blijkt reinigend te kunnen werken, als je zelf stil en eenvoudig bent geworden door je handwerk van daarvoor. De grote verandering blijft je aandachtswending, inzicht in het proces van verwerking en afgeleid zijn.
Anders gezegd: je hebt nu, vanuit het eenvoudige begonnen, gemerkt dat je je werk in de wereld, en het in de wereld zijn, kunt doen vanuit een innerlijke geborgenheid, die je, terwijl je doet en leeft, als in de diepe slaap vernieuwt.

Vraag: Je zegt dat je om te kunnen opmerken dat je verdeeld bent, bepaalde gerichte oefeningen kunt doen. Kun je daar verder op in gaan?
Antwoord: In de toestand van verdeeldheid zul je, om dat te kunnen opmerken, iets totaal anders moeten kunnen doen.
Dat gewild iets anders kunnen doen, waarbij je hele aandacht weer ter beschikking komt, vraagt een vaardigheid. Je kunt jezelf geleerd hebben op de juiste wijze te zitten, te staan of te liggen waarbij je je adem zo aandachtig ervaart, dat dát je al stil en bij jezelf doet zijn. Breng je dan nog een energiecirculatie op gang, dan heb je ook kracht en ben je geaard.
Je bent dan vijf minuten uit de tijd en de verdelende gedachtestroom gelicht en terug in het nu.
Door dat tot jezelf terugkeren, kun je weer doorgaan met hetgeen waarmee je bezig was, zonder verdeeld te zijn.
Het leren van die centreringsoefeningen is meestal een zaak van persoonlijk onderricht, omdat daarin kleine nuances een grote rol spelen.

Vraag: Vind je het gewone za-zen en de loopmeditatie van minder belang?
Antwoord: Nee, integendeel. Ik vestig er echter speciaal de aandacht op, dat die eenvoudige centreringsoefeningen nodig zijn om de veel ingewikkeldere relatieprocessen van kijken, luisteren en praten met anderen te kunnen oefenen.
Dat gecentreerd blijven is een veelzijdige oefening; zij gaat van het eenvoudige naar het meer ingewikkelde en stelt je daardoor in de gelegenheid alle kanten die voor jou van belang zijn te leren kennen en hanteren.

Vraag: Je zegt dat die verdeelde toestand van ons bewustzijn normaal is. Maar hoe is dat zo gekomen?
Antwoord: Dat verdeeld zijn is al duizenden jaren oud, maar in eenvoudiger leefomstandigheden en met een lager levenstempo kwam je er gemakkelijker toe aandacht te besteden aan wat er in je omging. In de gejaagde, onrustige en complexe leefsituatie van nu, waarbij ook ons bewustzijn ingewikkelder is geworden, ontgaat je wat er allemaal gebeurt als je ervaart, denkt, handelt of rust.
De centreringsoefeningen zijn ook vroeger al in vele variaties door enkele wijze en aandachtige mensen gegeven, maar ze worden nu zo urgent dat we ze moeten gaan toepassen.
Zoals ik ze beschrijf zijn ze gemakkelijker voor ons bewustzijn te begrijpen.
Nieuw zijn ze niet.

Vraag: Kun je iets uitvoeriger het verband tussen meditatie en eenvoudige en meer ingewikkelde centreringsoefeningen geven?
Antwoord: In het za-zen leer je de complexe werking van je bewustzijn kennen. Door de houding-, adem- en energie-oefeningen leer je een andere soort aandacht kennen. Ben je onrustig en verdeeld, dan merk je op dat die andere soort aandacht er niet is én je weet hoe je er weer toe terug kunt keren. Zo leer je gecentreerd zijn in eenvoudig, onschuldig werk waar je in hoofdzaak met jezelf te maken hebt. Met die vaardigheid kun je je verder bekwamen in de meer complexe relatieprocessen, waarin je de hele dag verkeert.
Het blijft in essentie: leren omgaan met je eigen aandacht en registreren van kwaliteitsveranderingen erin.
Onrustig en in beslag genomen zijn, is een afwezigheid van aandacht, een drijven zonder richting, waarin je wel beweegt en bezig bent, maar niet gericht doet.

Vraag: Als ik me verveel, zoek ik iets waar ik belangstelling voor heb. Is dat nu fout?
Antwoord: Het is niet fout, maar je gaat voorbij aan de verveling zelf. Je probeert te ontkomen aan het gevolg van verveling. Door het terrein van activiteit te wisselen, merk je de onaandachtigheid niet op – die is er nog steeds en straks kom je er op een andere manier weer in terecht.
Wat ik probeerde duidelijk te maken is, dat je door de onaandachtigheid op te merken en door gerichte oefeningen met een andere aandacht op je leven kunt ingaan.
Dat gaat dus veel verder dan de verveling kwijtraken.


Hoe meer je oefent, des te moeilijker het wordt. Je denkt de volgende ademhaling te weten – je voelt wat je denkt.
Weer beginnen als de eerste keer, zonder gedachte, zonder daarvoor – zolang beginnen tot het je eindelijk meeneemt.

In de onrust van het willen bereiken ben je buiten jezelf. Beleef je adem en zie het onophoudelijk bewegen van je geest – in dat gewaarzijn word je vanzelf stil. Daarin is voleinding.

Lees ‘Tao-zen, de weg van niet-dwang’ online via de navigatie hierboven.
Je kunt het boek ook uitprinten of als e-Book lezen.
< terug naar Online bladerboeken