Tao-zen, de weg van niet-dwang
19. Zonder haast

<< Inhoudsopgave

Nu is het er weer, dat onmiskenbare gevoel dat je erlangs glijdt, niet in staat om te zien, te voelen wat er is, wat gebeurt. Het lijkt wel of je altijd maar gedeeltelijk ademt, een klein beetje dat je net in leven laat, waar geen rust en vrede in is, alleen een onrustige gejaagdheid, een reiken naar wat buiten je bereik blijft.
Je herinnert je andere momenten van stil ademen en kijken – een rustig steeds verder doordringen in jezelf en daarmee in de wereld om je heen, die dichter om je heen is en tegelijkertijd wijder tot achter de horizon: eindeloze ruimte die niet beangstigt maar vrij maakt. Zonder overgang ben je terug in het jongetje van zes jaar aan de rand van het oerwoud, dat stil kijkt naar het dalen van de zon en het zich sluiten van de schemer waarin de schaduwen van daarnet zich al oplossen. De bewegingen van de dieren zijn langzaam en voorzichtig; het eerste koeltje trekt door de bomen, voorbode van het geheimzinnige donker van de nacht, waarin alles zich opnieuw rangschikt voor de volgende dag.
Het is een heel oud gevoel, een eindeloze herhaling, een beweging zoals in je hoofd: overwegingen, gedachten en verlangens, die afwisselen met voornemens en momentele waarnemingen die nauwelijks een plaatsje vinden – overheerst door dat onbestemde gevoel dat dit allemaal voorlopig is en nog zonder zin.

Zonder overgang sta je stil in jezelf – je adem wordt langzamer en dieper, je rust beneden, zoals je het jezelf in het za-zen geleerd hebt, maar nu eigener beweging, vanzelfsprekend – een noodzaak. Je merkt dat alles er is: de aandacht voor de geringste verandering in je en buiten je en al het andere, dat zich nu zonder elkaar te verdringen aan je voordoet.
Toch is alles heel gewoon, zoals altijd, alleen zonder haast, zonder de onrust voor het volgende moment. Je kijkt en luistert zonder schijnbeweging naar het volgende, dat er nog niet is, waardoor écht kijken en luisteren mogelijk wordt. Je aandacht is nu een beweging die ruimte schept door het ‘de tijd hebben’. Wat voordien opeengepakt, onontwarbaar door je heen trok, laat zich nu onderscheiden in details, die weer verwijzen naar bijzonderheden, waarvoor ook tijd is.
Zo stil in de wereld en in jezelf zijn, is de meest natuurlijke, zichzelf vervullende toestand, waarin alleen dat wat er is er toe doet.

Hoe komt het dat deze wijze van leven er zo weinig is?
Waarom ervaar je gewoonlijk via die lange omweg van voorstellingen óver, zonder dat het momentele zelf tot je doordringt?
Waarom leef je altijd in het volgende, terwijl het nu gebeurende zich in voorstellingen inkapselt om pas weer tevoorschijn te komen als het levende eruit is?
Ditzelfde gebeurt in alle mensen om je heen – leven in de verleden tijd, volgepakt, onduidelijk en gehaast.
Is het een wonder, dat we oorlog na oorlog hebben, uitbuiting, onderdrukking, armoede en honger?

Hoe keer je terug naar die wereld waar tijd en ruimte natuurlijke middelen zijn waardoor het tijdloze zich voltrekt, uitgaand en zich terugtrekkend als de adem, zonder misbaar over geboorte en dood? Waarin alleen ritme bepalend is, de wijze waarop dit uitgaan en zich terugtrekken plaats heeft. Je herinnert je misschien het moment voordat dit vanzelfsprekende weer over je kwam, dat moment van onopzettelijke aandacht. Als je je het nog bewuster maakt, weet je dat je toen stil en langzaam ademde en er geen drang voor het volgende was.
Dat kan dus: de situatie scheppen waarin het vanzelfsprekende weer tot je door kan dringen – je adem bewust maken en alles wat om je en in je is volledig tot je door laten dringen. Zo geleidelijk aan, door die steeds verder doordringende aandacht weer ruim en stil worden, luisterend, het juiste ogenblik om te doen.
Dat kan dus: de situatie scheppen, steeds opnieuw, in het za-zen en wat daarvan doorwerkt in je leven, zodat je ook het moment opmerkt dat het weer voorbij is, om van daaruit weer te oefenen, het oefenen van het langzame, diepe ademen en terug keren naar het ‘zonder haast’.

Vraag: Als werkelijk leven is zoals je beschrijft, waarom is ons bewustzijn dan zo volgepakt, ongedurig en gejaagd?
Antwoord: Ons bewustzijn is tot steeds grotere verzelfstandiging geëvolueerd, maar daarmee tevens tot steeds grotere afgescheidenheid gekomen, wat weer samengaat met waarnemen in fragmenten, die in opeenvolging de illusie wekken van beweging, maar die niet de eigenlijke beweging zijn van dat ‘wat vóór de vorm is’.
Door het za-zen word je zo stil en rustig en in jezelf gevestigd dat je de beweging van je bewustzijn zelf gaat opmerken en daardoor het rusten in je bekken kunt ervaren.
In die natuurlijke, ongehaaste toestand doet de wereld zich anders aan je voor: warmer, stralender, voortdurend overvloeiend van het een naar het ander, zonder onderbreking en – hoewel zich uitdrukkend in de vorm – toch volkomen los daarvan.

Vraag: Wat me zo opvalt is die nadruk op het sterven aan de gewone manier van leven, aan dat wat je bekend is, lief is en thuis doet zijn.
Antwoord: Zou je dat wat je lief is en thuis doet zijn vrijwillig verlaten? Je denkt pas hierover als je dat gevoel van thuis zijn niet meer hebt, is het niet? Of als je in de gewone wijze van liefhebben ook de schaduwen hebt opgemerkt; misschien momenteel zelfs helemaal in de schaduw en verlaten bent. Pas dan vraag je: wat is dit leven van mij? Vanwaar kom ik, waar ga ik heen en wie ben ik? Dát is een fundamentele wending; één die je niet gewild hebt, maar die je overkwam doordat het leven zo barmhartig was je het vergankelijke gevoel van ‘thuis zijn’ te ontnemen.
Zo begint de weg, niet eerder.

Vraag: Als de ontwikkeling van ons bewustzijn in de loop van duizenden jaren zo geweest is, dan hebben wij toch geen verantwoordelijkheid voor wat volgt uit dat afgescheiden leven?
Antwoord: Wij zouden geen verantwoording hebben, als er niet iets in ons was dat ons soms verbindt met al het zijnde. Die enkele momenten en de getuigenissen van de Groten, die vaak een religieuze beweging tot gevolg hadden, maken ons attent op die andere, meer verantwoordelijke, vanuit de verbondenheid komende wijze van leven.
Denk bijvoorbeeld aan die uitspraak uit de bijbel: vergeef het hen, want zij weten niet wat zij doen.
Heb je zo’n ervaring gehad, of heeft een uitspraak van zo’n héél (= heilig) mens je bereikt – en ben je je ervan bewust wat het inhoudt – dan heb je mét die bewustwording ook de verantwoordelijkheid op je genomen er naar te leven. Als er een doel is in ons zijn op aarde, dan is dat voor mijn gevoel een steeds meer bewustworden en er vanzelfsprekend naar leven.

Vraag: Betekent dit niet dat er bevoorrechten zijn die zo’n ervaring hebben, of die een getuigenis zo treft?
Antwoord: Je kunt er niet naar uitkijken of er gevoelig voor willen zijn. Het gebeurt of het gebeurt niet. Meer is er niet over te zeggen; maar iedereen die aan een of andere oefening gaat beginnen heeft er een vaag vermoeden van, al kan het ook zijn, zoals bij yoga, dat je het doet om iets te beheersen – dan heeft het niet met het voorgaande te maken.

Vraag: Betekent dit dat je je voor die ervaring niet kunt inspannen of eraan oefenen?
Antwoord: Eraan oefenen of je ervoor inspannen met een bepaald resultaat voor ogen, kan niet, omdat de eerste voorwaarde is dat je volkomen ontspannen bent, leeg en zonder doel.
Wel kun je door ‘aandachtig zijn’ te oefenen de situatie scheppen dat je vanzelfsprekend leeg en luisterend wordt, zodat zowel het omringende als het in je voortgaande ongestoord tot je kan doordringen. Die situatie is een voorwaarde voor het kunnen gebeuren.
Dat werken aan je houding en adem is gewone arbeid, die wel ervaarbare vruchten afwerpt, maar waarin die ongezochte overgang naar de echte integratie, buiten jouw toedoen niet begrepen is!
Dit is dus de scheiding tussen het gerichte oefenen óm iets te bereiken of het werken aan het scheppen van een situatie waarin het misschien kan gebeuren. Je moet jezelf dus wel afvragen of je daartoe bereid bent, anders breng je een stuk van je leven door met een oefening die voor jouw gevoel geen vrucht afwerpt.
Maar er zijn steeds mensen geweest, de eeuwen door, die geoefend hebben ‘om niet’ – ze konden het niet laten. Het zijn juist die mensen die ons de grote getuigenissen hebben nagelaten.

Soms voel je de beweging van je bewustzijn – de haast, de drang en ongedurigheid, de vertakkingen en associaties: zo veel.
Besef dat volledig en zonder opzet word je helder en leeg.
Er valt niets te bereiken, alles is er, onvoorspelbaar en onafwendbaar.
Denk erover en het vervluchtigt.

Lees ‘Tao-zen, de weg van niet-dwang’ online via de navigatie hierboven.
Je kunt het boek ook uitprinten of als e-Book lezen.
< terug naar Online bladerboeken