Tao-zen, de weg van niet-dwang
16. Doorzetten of gaan

<< Inhoudsopgave

Zonder dat je het weet beweeg je steeds schoksgewijs – na het bereiken van wat je wilde sta je stil, bepaal je een nieuw doel en ga je verder. Dat is zo met alle doen: kijken, luisteren, tasten en proeven, overal waar je door je aandacht de zintuigen activeert en hun signalen verneemt. Steeds is er eerst de impuls van binnenuit (zelden als van binnenuit herkend) die de aandacht richt (het doel) vanuit het al gekende – anders kon je je aandacht immers niet richten. Daarbij blijft die aandacht totdat het al gekende ervaren is, je zou eigenlijk moeten zeggen opnieuw ervaren is. Is die ervaring er, dan valt de aandacht weg, is dat brokje gewilde ervaring achter de rug – dan komt de aandacht opnieuw in actie voor een nieuw doel.
Het is steeds iets bekends- uit het verleden dus- met een aandacht die versmald gericht is op iets heel bepaalds.

Alleen maar aandacht, open zijn naar alle kanten, zonder keuze vooraf, ken je vrijwel niet!
Zo blijf je altijd in het bekende, welke nieuwe ervaringen je ook opdoet, waar je ook naar toe gaat en in welke wonderlijke situaties je ook terecht komt, totdat er iets gebeurt dat zo onverwacht is en je zo hevig treft dat je los bent van je richt- en versmallingsmechanisme. Dan ben je onverwacht alzijdig open, met voor het eerst werkelijke aandacht.
Normaal blijf je het bekende in steeds andere variaties herhalen – zo wordt je leven noodzakelijk erg saai.

Het zou heel gezond zijn als je ophield zo saai te leven.
Ons wordt van jongs af aan geleerd dat we dóór moeten zetten, een wilskrachtig mens zijn! Dat je op die manier misschien komt waar je komen wilt, maar niet in staat bent op te merken wat er eigenlijk gebeurt, wordt er niet bijgezegd.
Als je een gewoon volgzaam mens bent, die doet wat hem of haar wordt voorgehouden – en we zijn op dit punt jammer genoeg volgzame mensen – blijf je in het bekende, het verleden, en je droomt je naar een toekomst toe, die je eigenlijk al kent!
Zolang je een volgzame doorzetter bent, die geprezen wordt voor zijn doorzettingsvermogen, gebeurt er niets. Dat blijft zo, tot je opmerkt – en dat gebeurt heel zelden, omdat doorzetten een massahypnose is – dat elk doel dat bereikt wordt geen echte ervaring, beleving of ontroering geeft.
Heb je dat al eens opgemerkt? Ken je het onderscheid tussen een echt beleefde ervaring en die gewone van alledag?
Als iets ervan je is opgevallen, ben je aan meditatie begonnen, zonder dat je op een kussen in de juiste houding hebt gezeten.

In deze zin komen maar heel weinig mensen tot mediteren, hoewel er steeds meer zijn, die op een kussen of bankje oefenen, volgens de voorgeschreven regels.

Maar vlak voor het sterven – als je geen ondraaglijke pijnen lijdt of omkomt bij een plotseling ongeluk – kan het gebeuren dat je beseft, dat je het nu uit handen moet geven en je merkt wat die strijd, die overwinningen en teleurstellingen eigenlijk betekenen. Misschien zul je, wat ik velen heb horen uitspreken, zeggen: wat heb ik eigenlijk gedaan, wat was van dat alles zó de moeite waard dat het ook nu nog niet voorbij is.
Op dat uiterste punt in je leven beken je jezelf dat de momenten, die er nu nog zijn niet door jou gewild waren, maar vanuit het onbekende bij je insloegen.
Ze bevrijdden je van alledag en stelden je op jezelf, in opperste alleenheid.

Als zo’n werkelijk onverwachte ervaring je deel werd en je merkt de andersoortigheid ervan ook op – de meeste mensen kennen wel zo’n ervaring, maar merken haar niet op – zul je aan meditatie beginnen op een heel oorspronkelijke, nog niet beschreven, wijze.
Als je zó aan meditatie begint sla je een heleboel ballast over, dan ga je je op nauwkeurige, wetenschappelijke wijze bezighouden met de werkwijze van je bewustzijn en wordt de vraag wat je daar werkelijk aan kunt doen allesbeheersend. Zo allesbeheersend dat het je niet de minste moeite kost te blijven oefenen, terwijl tegenslagen en teleurstellingen je op je speurtocht zullen stimuleren.
Deze allesbeheersende vraag doet je ook beseffen dat dit vergankelijke leven kort is in verhouding tot het onderzoek dat gedaan moet worden.
Er ontstaat een wonderlijke, krachtgevende urgentie.

Je leven is dan een blijvend onderzoek, een onderzoek waarvoor je de voorwaarden en de situatie zelf zult moeten scheppen en waarvoor alleen bepaalde gedeelten uit de religieuze en meditatieve overlevering voor jou van belang zijn: al het andere dat er later bijgekomen is, doet er voor jou niet toe.
Zo word je onopvallend een echte mediterende, die onafhankelijk wordt van wat hem voorgehouden wordt, omdat hij steeds moet volgen wat de kompasnaald van het oorspronkelijke, dat steeds onbekend blijft, aangeeft.

Is er iets te zeggen over de situatie waarin ervaren en beleven, dus aandachtig zijn, mogelijk wordt?
De eerste aanwijzing is dat je te weten komt wanneer je in de dag aandachtig bent, zonder opwinding en zonder wilsspanning. Dat op zich vraagt al een hele inzet, omdat je dan moet letten op je innerlijke gesteldheid én tegelijk op wat er buiten je gebeurt. Dat is een totaal andere aandacht dan je tot nu toe kende.
Zodra je dit probeert merk je dat je telkens afgeleid wordt door iets buiten je.
Een afleiding, die maakt dat je helemaal van je gadeslaan wordt afgebracht. Dan moet je weer terug naar waar je mee bezig was. Je zult bij zo’n afleiding telkens je inzicht in je leven moeten vernieuwen – je zult opnieuw contact moeten maken met het gevoel dat er tegelijk met dit vergankelijke leven een ander leven is, dat nog geen uitdrukking in je gevonden heeft. Het is er echter wel en zelfs eerder dan de uitdrukking ervan in je gewone leven.
Dit vernieuwen van je inzicht is van het hoogste belang, want anders ga je weer een doel nastreven. Het is op dit punt dat de meeste meditatiewijzen, die al honderden jaren georganiseerd zijn doorgegeven, een ongevoelige misstap begaan – ze gaan voorbij aan de oorzaak van het afgeleid zijn en stellen alleen een regel die je van die afleiding terug moet brengen naar je oefening. Dit houdt weer in, dat je met de voorstelling en de wil aan de gang gaat. Wanneer je daarentegen dat inzicht op het moment van de afleiding vernieuwt, is geen wilsinzet nodig.
Zo ben je, terwijl je probeerde uit te vinden welke situatie gunstig is voor het ingaan op jezelf, al aan het mediteren.
Deze vooroefening is dus én het begin én de richtingwijzer hoe je verder kunt gaan. Je zult ongetwijfeld verschillende meditatiewijzen ontmoeten die je een bepaalde houding, adem en energiecirculatie aanbevelen om in een toestand van leeg en aandachtig zijn te komen.
Meestal zul je daarvoor les gaan nemen – daarbij is voor jou van belang te letten op de kwaliteit van je innerlijke gesteldheid terwijl je oefent. Op alle momenten waarop je het gevoel hebt dat je iets wordt opgelegd dat je niet begrepen hebt, pas je de methode toe van het inzicht vernieuwen zodat je zonder tegenstand of dwang verder kunt gaan. Als dan blijkt dat wat je opgelegd werd voor jou niet van belang is, zul je dit rustig terzijde leggen. Je kunt daar over spreken met je leraar, die waarschijnlijk al opgemerkt heeft wat er met je gaande is en je nu snel verder kan helpen. Van groot belang is dat je je leraar op de hoogte houdt van je oefening, omdat hij waarschijnlijk met een kleine aanwijzing een moeilijkheid van een nieuwe ingang voorziet waardoor je op een vruchtbare wijze verder kunt gaan.

Zo ben je ongemerkt op weg. Zorg nu dat je geen moment het op weg zijn onbewust verandert in een plicht die je met behulp van de wil moet volbrengen. Ga mét de kracht van het vernieuwde inzicht weer terug naar je start, waardoor je in de beweging van het onderzoekende gaan in vreugde verder kunt. Zoek een meester of leraar, die vriendelijkheid, echte belangstelling en humor uitstraalt, want je hebt iemand nodig die bereid is van moment tot moment nieuw te zijn en jou daardoor te helpen. De meditatiewijze is er voor jou en niet omgekeerd.

Doordringen tot de oorsprong van je zijn is tevens verbonden raken met alles wat is en dat betekent dat je geen moment mag verstarren. Als je dit werkelijk beseft kun je veilig en vol overgave gaan en jezelf terugvinden in de onuitsprekelijke schoonheid van het bewegende, nooit eindigende, want steeds stervende en vernieuwende leven.

Vraag: Je zegt dat de bewustzijnsbeweging in ons steeds broksgewijs is. Dat begrijp ik niet. Ik heb het bij mezelf niet opgemerkt.
Antwoord: Je begrijpt het niet omdat je de werkwijze van je bewustzijn nog niet hebt opgemerkt: het vaststellen van een doel (een statisch gegeven), het verwerkelijken van dat doel of voornemen terwijl in die tijd van het verwerkelijken het contact met hetgeen gebeurt – iets wat aldoor plaats heeft, of je het merkt of niet – verloren is gegaan. Zo ben je dus aldoor buiten het gebeurende bezig met een statische voorstelling.
Onmiddellijk ervaren is het doen wat je doen moet én het blijven ervaren van wat intussen in en buiten je plaats heeft. Dat vraagt grote aandacht en ongehaast zijn (deze twee horen bij elkaar). Het is namelijk juist die blijvende, vanzelfsprekende aandacht, die verbonden is en blijft met wat aldoor gebeurt. Waar het om gaat is een situatie in je leven te scheppen waarin dit durende opmerken mogelijk is. Daarover heb ik gesproken.

Vraag: Je hebt geslaagd zijn in de maatschappij wel eens een lege overwinning genoemd. Waarom?
Antwoord: Ik noemde het leeg, omdat het een verwisseling is van middel en doel. Als je stil en ontvankelijk het leven tot je toelaat en daardoor gaat beseffen wat jouw functie is in dat grote bestel (dat meer is dan het menselijk bestel) zul je die functie gaan vervullen, zonder te letten op de waardering die het krijgt.
De geschiedenis leert ons, dat er telkens mensen zijn geweest die vanuit een innerlijk inzicht gehandeld hebben, en die dikwijls pas veel later begrepen werden. De waardering van de nog slapende mens is niet van belang, wél of jij handelt en leeft vanuit een besef van verbondenheid met het eigenlijke, dat aan alles wat wij zo gewoon ervaren vooraf gaat.
Zo te kunnen leven is de spil van onze oefening.

Vraag: Je wekt ons steeds op zo te oefenen dat wij werkelijk kunnen waarnemen en daardoor sterven aan het in de tijd gebonden ervaren. Wat is daar zo belangrijk aan?
Antwoord: Als je zonder haast of schouderophalen tot je door laat dringen wat er aldoor in de wereld van het afgescheiden zijn van mens tot mens gebeurt, voel je vanzelf dat het leven dat je leeft geen antwoord is op wat daar gebeurt. Dan voel je hoe je, in je eigen kleine wereld opgesloten, toevoegt aan de afkeuring, het wantrouwen en het geweld, al is het ongewild.
Dat zonder haast zijn en je er niet meer van afmaken overkomt ons meestal pas op het moment dat wij afscheid van het leven nemen; maar dan kunnen wij geen uitdrukking meer geven aan dat inzicht.
Daarom dring ik er steeds op aan om zolang je je nog kunt uitdrukken aandacht te hebben voor de werking van je bewustzijn terwijl er oppervlakkig gezien geen aanleiding is. Te oefenen in de werkelijke zin vraagt een aandachtig zijn dat je gewoonlijk niet opbrengt. In wat ik zeg vraag ik aandacht voor die oppervlakkige werkwijze van je bewustzijn, zodat je nu al, voor je sterven, op de juiste wijze kunt oefenen.

Vraag: Ik hoor je vaak zeggen dat ons vergankelijke leven in verhouding tot het werk dat gebeuren moet maar heel kort is. Dat begrijp ik niet.
Antwoord: Wanneer je gaat opmerken hoe je gewone leven bepaald wordt door de werkingen van de twee basisdriften zelfhandhaving en voortplanting in subtiele en brute vormen, hoe je gedachten en gevoelens in hoofdzaak daardoor gevormd zijn, en ook hoe deze basisdriften op openlijke of meer bedekte wijze gerespecteerd worden, en je je tevens bewust bent van de uitwerking van die driften in jouw leven en dat van alle anderen, dikwijls uitmondend in oorlog, uitbuiting en geweld – dan besef je ook dat, om helemaal aan de oorsprong ervan te kunnen werken, er niet alleen een radicale en onomkeerbare verandering in je plaats moet grijpen. Je zult ook heel veel moeten doen en de grootte van het werk is, gezien je kracht en de omstandigheden waarin je verkeert, bijna niet in verhouding tot wat je vermag. Dat geeft natuurlijk een grote urgentie aan je leven, die je helpt om niet meer rond te dolen in al die heel- en halfsentimentele gevoelens die men als normaal ervaart, maar die je tevens steeds dieper doet beseffen wat er nog allemaal gebeuren moet. En hoewel je je ook ervan bewust bent dat dit werk niet haastig kan gebeuren, omdat anders het wezenlijke verdwijnt, is er tegelijk dat durende besef te moeten voortgaan.

Vraag: Wat is er tegen een wilsinzet? Je hebt zo vaak een wilsinzet nodig om ergens te komen, waarom hier dan niet?
Antwoord: Een wilsinzet is zinnig als je iets wilt dat concreet kan worden voorgesteld, een duidelijk, eenvoudig doel – iets wat je kunt doen en uiteindelijk bereiken zonder op of om te kijken.
In het proces van de meditatie is het juist nodig dat je alles opmerkt wat er gebeurt naast dat waarmee je bezig bent. Je moet dus ongestoord een richting gaan en onderwijl toch opmerken wat plaatsheeft. Bij een echte wilsinzet sluit je dat buiten. Dat is voor ons werk volkomen ongeschikt.

Vraag: Je hebt vaak gezegd dat je, om doeltreffend dit werk te kunnen doen, eigenlijk in een schoolverband zou moeten werken. Is een school nu juist niet iets waar we van af moeten, met haar vernietiging van de ontdekkingslust?
Antwoord: Ik bedoel met school een vrijwillig en welbegrepen samen-werken, waarbij de individuele ontdekkingstocht in het eigen bewustzijn door de observaties van anderen aan kracht en veelzijdigheid wint. Dit gaat ervan uit dat een aantal mensen, die met hetzelfde werk bezig zijn, het samen willen doen, waarbij ze voldoende vertrouwen hebben in de kracht van het onderzoek om eventuele kleine moeilijkheden, door uitwisseling en beoordeling veroorzaakt, erbij te nemen.
Zo’n school zou dus alleen op vrijwillige basis kunnen ontstaan, met een leraar of leraren die de verantwoordelijkheid voor dit ongewone avontuur, waaraan zij leiding geven, op zich willen nemen.
Je kunt die school dus niet vooraf oprichten of bekend stellen. Het moet echt ontstaan, zonder organisatie vooraf.


Je ging ergens naar toe – dan is het ‘ergens’ in je, maar je moet blijven gaan om te merken dat het eigenlijke steeds in je is.

Lees ‘Tao-zen, de weg van niet-dwang’ online via de navigatie hierboven.
Je kunt het boek ook uitprinten of als e-Book lezen.
< terug naar Online bladerboeken