Tao-zen, de weg van niet-dwang
13. Op de vlucht

<< Inhoudsopgave

Zonder dat je het weet ben je steeds op de vlucht voor jezelf. Je wordt zo in beslag genomen door alles wat er buiten je gebeurt: in de situatie van het moment, de relatie tot een ander of de dingen om je heen, dat je niet opmerkt dat alles waarvan je je bewust wordt – en dat zijn alle ervaringen die van buiten op je af komen of binnenuit gewekt worden – in jouw bewustzijn gebeurt.
Je zintuigen leveren de prikkels, die in je bewustzijnscentrum worden omgezet tot beelden, die je ervaart. Wat gebeurt is buiten je, maar de ervaring is in je. Doordat je niet opmerkt wát er eigenlijk in een onvoorstelbaar kort moment allemaal in je gebeurt, beleef je de ervaring als was die buiten je – net als in je dromen waarin je jezelf van alles voortovert om het dan te ervaren, waarbij degene die je dit voortovert niet in het beeld komt.
Je zou ook kunnen zeggen: je ervaart van alles en bent zelf afwezig.

Wat volgt uit deze onnauwkeurige waarneming?
Dat je afhankelijk wordt van alles wat je ervaart; je leeft en bent gevestigd in je ervaringen die zich in jou voordoen, zonder te beseffen dát ze in jou plaats hebben. Zo is je aandacht altijd naar buiten gericht en ontgaat je het eigenlijke wat gebeurt. Dat laatste betekent dat degene die ervaart (eigenlijk degene die het je mogelijk maakt te ervaren) er voor jou niet is, wat weer betekent dat de middelaar die door de momentele stemming en vorige ervaringen alle ervaringen kleurt, onzichtbaar is en niet ervaren wordt.
Je mist dus je eigenlijke tehuis, daar waar alles gebeurt, je leven lang, en je meent afhankelijk te zijn van de situaties, de mensen, en de dingen die je omringen.
In het za-zen, rechtop en wakker, met de adem beneden en de energie stromend, kun je opmerken dat jijzelf er bent los van alle ervaringen; dat je lichaam, zoals het daar stil ademend is, een werkelijkheid is, die ervaren kan worden. Je gaat dan ook merken hoe weinig je van dat tot nu toe onzichtbare en niet-ervaren iets waarin alles gebeurt, kent.
Als je daar aandachtig op ingaat merk je ook dat je kunt verblijven in die stille mens op zijn kussen; je beseft voor het eerst in je leven dat je bij jezelf kunt zijn, rustig, ongehaast, in volle aandacht voor wat er in je en buiten je gebeurt.
Dat is een totaal andere situatie dan die waarin je normaal bent, waarin je wel ervaart maar degene die ervaart overslaat. Je merkt nu ook dat die oude werkwijze in je bewustzijn maakte dat je eigenlijk altijd op de vlucht was; op de vlucht voor je eigen werkelijkheid, die zo dichtbij is dat je er haastig overheen stapte zonder dat te beseffen.
Door hetgeen je je in za-zen bewust wordt, ga je nu én de ervaring én degene die ervaart ervaren, waardoor een volledigere ervaring ontstaat; een volledigere ervaring, die je, zonder dat je je er voor behoeft in te spannen, een grote rust en aandacht schenkt en je ook losmaakt van die ongezonde afhankelijkheid van wat voortdurend buiten je en ook in je gebeurt.
Je ervaart vanuit een meer samenhangende, meerzijdige basis die je ongehaast, zonder vluchtneiging, op alles in doet gaan, nadat je eerst vollediger toegelaten hebt.
Je blijft je eigen werkelijkheid, die het lichaam en het bewustzijn ineen is, voortdurend ervaren, waardoor wat daarin en daaraan gebeurt niet meer oppermachtig is. Je bent niet meer, ongeweten, op de vlucht voor je volledige werkelijkheid. Je ervaart nu dat die volledige werkelijkheid er is vóór de ervaring erin, zodat het onmogelijk is op de vlucht te zijn voor iets dat er gewoon is!
Het gaat dus om het blijvend ervaren van de werkelijkheid van lichaam en bewustzijn ineen, vóór welke ervaring dan ook.
Je daarin oefenen en daarnaar te leven wordt nu je vanzelfsprekende, want levend ervaren, richtsnoer.

Vraag: Ik begrijp het op-de-vlucht-zijn niet, al voel ik altijd wel een bepaalde gejaagdheid.
Antwoord: Als je je van jezelf bewust wordt bij het doen van dingen, merk je vanzelf dat je steeds bezig bent het ene af te krijgen om het volgende te kunnen doen.
Dat niet aanwezig zijn in het moment zelf wordt in de hand gewerkt doordat vrijwel iedereen gedachteloos meer op zich neemt dan hij bewust, dus met volle aandacht, kan volbrengen. Je zou ook kunnen zeggen dat je steeds probeert weg te komen van waar je bent of mee bezig bent, om maar op tijd dat andere te kunnen gaan doen – waarmee je dan weer precies hetzelfde doet!
Je blijft je dus steeds van het moment waarin je bent bewegen naar wat nog komen moet en daarmee ontloop je de werkelijkheid van nu, die natuurlijk veel meer is dan de feitelijke handeling die je verricht! Die veel meer omvattende werkelijkheid van je beleving – zowel van de handeling of het werk zelf als van het gaan van je adem en de spanning of ontspanning van je lichaam – kan alleen maar tot je doordringen als je je werk doet in een tempo, dat toelaat er helemaal bij te zijn.
Die langzame, alle mogelijkheden aftastende aandacht laat niet alleen het werk tot zijn recht komen, maar schenkt ook de kans om zelf tot vervulling te komen.

Vraag: Hoewel ik begrepen heb wat je vertelde, blijft het op een of andere manier abstract voor me. Kun je er nog eens op ingaan?
Antwoord: Je bent er zo aan gewend om niet bij je ervaring van het moment te zijn, bij je gedachten en gevoelens, dat het rusten in je directe werkelijkheid van het moment ook abstract voor je moet zijn. Alleen door aandachtig oefenen in het erbij zijn bij eenvoudig, onschuldig werk als koken, afwassen, opruimen, schoonhouden en onderhouden van het vele dat in een huis moet gebeuren, ga je de druk en gejaagdheid, het ontvluchten van het moment zelf ontdekken. Wanneer je dan op den duur kans ziet door aandachtig in je houding en adem te verblijven, in het moment zelf te zijn, ervaar je die directe, eerste werkelijkheid van het moment zelf – dan wordt je huidige schijnwerkelijkheid abstract.

Vraag: Is dat niet onmogelijk saai, zo alleen maar jezelf te beleven, terwijl er voortdurend nog zoveel gebeurt in de wereld?
Antwoord: De kwaliteit van je beleving bepaalt de ervaringswaarde ervan. Nu snoep je snel iets van alles wat in je omgaat en meet je je prettig voelen af aan de hoeveelheid indrukken, voorvallen en voorstellingen die in je omgaan. Zodra je – door je aandachtig in het moment zijn – door dat vliesje schijnbeweging bent heengezakt, merk je eerst in wat voor stille volheid je terecht komt. Het wonderlijke is dan, dat alles om je heen kleuriger, vitaler en nieuwer is geworden, alleen doordat jij van observatiewijze veranderde.

Vraag: Heeft dit ook te maken met angst en agressie?
Antwoord: Natuurlijk, in die wereld van steeds verschuivende gevoels- en gedachtenschokjes en onafgemaakte belevingen is geen werkelijke voldoening of rust te vinden; als je dan bovendien op een gegeven moment gedwarsboomd wordt, wil je dat wat je hindert vernietigen.
Angst kan ontstaan omdat je voelt dat die oppervlakkige bestaanswijze geen echte grond heeft – je bent bang erdoor te zakken; dat wat echte grond heeft ken je nog niet in het bekende leven.

Vraag: Dan wordt het za-zen dus van levensbelang?
Antwoord: Ja, als je het met zoveel inzet doet, dat je de oppervlakkige werkwijze in je bewustzijn gaat opmerken en je de moeite en de tijd neemt om naar binnen te luisteren, zodat de tot nu toe onopgemerkte stilte je kan ontvangen.

Vraag: Houd je, als je zo bezig bent, nog wel belangstelling over voor anderen?
Antwoord: Natuurlijk, pas dan is er ruimte en aandacht in jezelf voor wat een ander is, hoe hij gericht is, wat er van hem uitgaat. Vroeger ontging je dat meestal.

Vraag: Maar je bent toch voor meer in het leven dan alleen maar opmerkzaam je eigen leven leven? Er moet waarachtig nog wel meer gebeuren.
Antwoord: Juist omdat er nog zoveel aangepakt moet worden is het van levensbelang dat er in wat je doet geen sporen van agressie, angst en zelfbescherming verborgen zijn. Dat het gebeurt in belangeloze, liefdevolle aandacht. Daarvoor zul je die lange weg moeten gaan. Het is niet anders.

Vraag: Maar je stelt dan intussen wel uit direct aan te pakken!
Antwoord: Je zegt dit omdat je er nog niet echt op in bent gegaan, anders zou je weten dat je vanuit die stille werkelijkheid in jezelf aldoor ter beschikking bent om te doen wat nodig is. Je bent zoveel gevoeliger voor alles wat gebeurt, dat je vanzelf (maar zonder ophef) het nodige doet.

Vraag: Je stelt dat het wezenlijke werk in aanleg in jezelf gebeurt en niet in de wereld – ben je dan niet teveel met jezelf bezig?
Antwoord: Ook werk in de wereld begint bij jezelf – alleen merkte je je eigen kwaliteit in dat werk niet op. Zodra je echt gaat oefenen, merk je hoeveel onnodigs en soms schadelijks er bij dat werk in de wereld meekomt doordat je je nog niet ontdaan hebt van het onrustig overbodige dat nu nog in alles doorwerkt.
Dat je zult werken in de wereld is duidelijk: door het oefenen is het een vanzelfsprekende behoefte geworden, iets dat op een natuurlijke wijze tot je komt – nooit een verplichting.
Voorwaarde blijft: die rust en dat stille gewaarzijn tot je toe te laten waarin het overbodige, het zenuwachtig vragende verdwenen is. Die rust en dat gewaarzijn kunnen nooit passief zijn. Oefen en je merkt het.

Zodra je gaat doen, zeggen of schrijven is er die kleine verwachting en opwinding vooraf – merk je wel dat die je aandacht versmalt?
Als je gaat beseffen hoe je bezig bent en de betekenis ervan dringt tot je door, word je vanzelf stil en aandachtig in je actie – daarin kan het onbedoelde meekomen.

 

Lees ‘Tao-zen, de weg van niet-dwang’ online via de navigatie hierboven.
Je kunt het boek ook uitprinten of als e-Book lezen.
< terug naar Online bladerboeken