Dromen, visioenen, vergezichten (2)
De val uit een lichtend weefsel
Sterrelaangroep, 25 januari 1992

Ik wil proberen om jullie deel te laten hebben aan iets wat zich telkens in mijn leven in meer of minder versluierde vorm heeft voorgedaan, maar wat in de loop van mijn leven geleidelijk aan duidelijker is geworden. En wat misschien een hulp is om te beseffen hoe dat leven dat wij leven, ingebed is in een veel groter gebeuren dan we normaal waarnemen.

Ik droomde dat ik naar beneden viel. Dat duurde heel lang. En naarmate ik verder naar beneden val, kwam er een geweldige druk op me. Iets wat me heel erg samendrukte, zodat toen ik eindelijk op de bodem was, ik het gevoel had dat ik niet veel meer was dan een aanwezigheid die niets kon bevatten.
Ik kwam op een bodem terecht die zacht was, en tegelijk ook hard. De natuur om me heen was tegelijk in groei, maar ook in afsterven. De dieren vermenigvuldigden zich en stierven. Alleen in een droom kan dat tegelijkertijd plaatshebben.

Natuurlijk kwam er de vraag in me op wat dit eigenlijk betekende. Ik keek omhoog en ik zag daar, waar anders de hemel is, een lichtend weefsel van organismen, die heel zacht ademend bewogen. Allemaal in voeling met elkaar, totdat er op een bepaald moment organismen waren die sneller gingen bewegen en door die snellere beweging ook losraakten van het grote weefsel.
Ik besefte toen dat dat het moment is, dat wij zeggen dat een mens geboren wordt.
De organismen die sneller gingen bewegen, ontwikkelden ook een huid, een huid die gedeeltelijk doordringbaar en gedeeltelijk ondoordringbaar was, maar echt een afsluiting was.
Ik had tegelijkertijd een heel verdrietig gevoel, dat hier iets gebeurde wat grote moeilijkheden zou veroorzaken.

En ik zag dat op de bodem waar ik was, ook mensen liepen die ik kende. Ze liepen in verschillende richtingen. Soms waren er mensen die in dezelfde richting liepen en die op die manier dus iets met elkaar te maken hadden. Maar je zag ook dat die richtingen weer uiteen gingen. En dan zag je aan de gezichten dat die mensen eigenlijk niet begrepen wat er gebeurde. Ze hadden het gevoel gehad dat ze iets met elkaar te maken hadden, maar toen bogen die richtingen af en hadden ze een vervreemdend gevoel, dat kon je zien. Ze begrepen niet wat er aan de hand was. En in m’n droom – die ik al zo vaak gedroomd heb, in verschillende fasen van mijn leven – begreep ik wel wat dat was.

Maar ik wachtte eigenlijk nog op iets anders – ook dat is iets wat je eigenlijk alleen maar in een droom hebt – en daarvoor keek ik weer omhoog. En ik zag dat de organismen die sneller waren gaan bewegen, langzaam weer terug gingen naar het oude ritme – het kosmische ritme, zou ik haast zeggen. Ze verloren hun huid, die als een grijs vlies omlaag zakte. En geleidelijk aan werden ze weer opgenomen en kregen ze ook weer voeling met al het andere in het weefsel.
Ik begreep dat dat weer het sterven van een mens was.

Toen ik dat zo zag gebeuren, voelde dat eigenlijk heel bevrijdend, omdat plotseling duidelijk werd wat er aldoor maar gebeurt. Dat dat iets is waar wij helemaal niet bij kunnen, iets wat totaal anders is dan alles wat we in ons leven kennen – waar we dingen maken, dingen volbrengen, dingen kunnen, ook dingen laten liggen. Maar dat is allemaal binnen het door ons bepaalde en door ons begrepene.

Dat hele schouwspel wat me getoond werd, gaf aan dat, wat wij het leven noemen, een ontwikkeling is in iets veel groters. En dat het misschien het belangrijkste is in het leven, dat je in die kleine ontwikkeling van je leven, dat grote integreert. En dat door dit te beseffen, daarmee dan tevens die zogenaamde onoverkomelijke scheiding teniet gedaan wordt. Zodat je ieder moment van je leven beseft, dat je én in dit leven bent – waarin je alle dingen doet die je kent, waarin je kennis opdoet, waarin je groeit in ervaring, waarin je je veld van waarneming, als het goed is, uitbreidt – én dat je je tegelijkertijd daarmee afscheidt van het kosmische gegeven, waar je eigenlijkgeen moment uit weg bent. En dat als je niet beseft dat je tegelijkertijd dat grote bent, je dan noodzakelijkerwijs strijd, agressie en onbegrip veroorzaakt, óngewild en onbewust.

Kun je je bewust worden van die grote beweging – waar je in de grond van de zaak eigenlijk nooit uit bent, maar waar je je als het ware uit losmaakt op het moment van de geboorte en dan, net als alle mensen, hier je leven leeft.
Dan doe je iets, dat is onbewust, dat is geen zonde, wat tegen de grote kosmische beweging in is – totdat je je er bewust van wordt. En op het moment dat je je daarvan bewust wordt in dit leven, dan verandert je leven, je leven verandert fundamenteel. Dan besef je dat je leven eigenlijk een heel andere betekenis heeft, dat het de betekenis heeft van bewustworden, en niet van het maken van dingen, niet van het bereiken van iets. En die bewustwording heeft natuurlijk plaats doordat je doet, doordat je leeft, doordat je lijdt, doordat je blij bent. Natuurlijk, dat weet ik wel, maar toch, het is een ander gevoel, het is een ander uitgangspunt.

Je gaat merken dat het dan heel belangrijk is om iets volledig te doen. Want bewustwording heeft te maken met volledigheid. Elk voornemen moet in die optiek dan volbracht worden. Je wordt dus voorzichtig met je voornemens, want je beseft dat het gaat om bewustworden, in alles. Dus ook bewustwording van wat dood is.
Dood is niet alleen dat einde van ieder van ons individueel, maar het is ook het principe van het sterven, het principe van het verenigen eigenlijk – dood is eigenlijk weer verenigen, is weer thuiskomen. En geboorte is voorlopig afscheid nemen van de kosmische omvangenheid, om dus op eigen kracht verder te gaan. Maar als dat verdergaan tegen die grote kosmische beweging is, dan veroorzaakt ze schade. En dat wil uitsluitend zeggen dat je op dat moment geen besef hebt van waar je vandaan komt en waar je weer naartoe gaat.
Als we zo in de geschiedenis kijken, is dat blijkbaar heel moeilijk voor de mens. De mens is altijd weer verdronken, zou ik haast willen zeggen, in dat leven wat hij naar zijn gevoel zelf maakt – wat natuurlijk niet waar is.

Voor mijn gevoel is meditatie dat je je bewust wordt van die nooit eindigende wisselwerking tussen het kosmische en het individuele. Dat je altijd weer bewust bent waar je vandaan komt en waar je naartoe gaat. En dat staat los van wat je hier in het leven gaat doen, dat mag allerlei zijn. Dat je aan de ene kant beseft dat het noodzakelijk is dat je je afscheidt, omdat daarin juist bewustwording kan plaatshebben. En aan de andere kant, dat je dus nooit los bent van het kosmische gegeven.

Voor mensen die de onzienlijke kant van de zwangerschap bestuderen, is het mooi om te zien dat die overgang in mijn droom tussen die snelle beweging van losmaking, en de kosmische beweging waarin alle organismen in voeling waren, zich voltrekt in de negen maanden van het kosmische vormgevingsproces, naar het meer individuele vormgevingsproces. Dat proces in een mens in het laatste stuk – het is gelukkig maar een klein stuk, anders zou hij nóg meer schade aanrichten – zorgt ervoor dat zich juist dat merkwaardige voltrekt dat maakt, dat de ene mens net anders is dan de andere. Maar de vormkrachten – het grootste gedeelte daarvan – zijn kosmisch. Dat kun je ook zien, dat is eigenlijk heel ontroerend: op het moment dat de zwangerschap indaalt en vormkrachten plaatshebben, wordt daar eigenlijk heel langzaam die zelfstandigheid voorbereid die, met besef van het totaal, opnieuw een kans krijgt dieper door te dringen in het geweldige gegeven van de mens op weg naar zichzelf.

Gesprek (fragment)

– A.: Waarom is bewustwording noodzakelijk?
– Maarten: Dat is eigenlijk de vraag naar god. Ja. Ik heb er althans een ongelooflijke behoefte aan dat er een zin is, en dat beduidt bewustwording.
 Ik kan het nog anders zeggen. Vóórdat ik me bewust word waarom iets is zoals het is, kan ik het niet van harte doen. Dat is mijn hele leven zo geweest. Ik kan iets doen omdat andere mensen zeggen dat het zo is en niet anders. Ik kan iets doen omdat er allerlei redenen aan te voeren zijn waarom ik het doe. Maar dat ik het van harte doe, kan alleen als ik, voor zover mijn bewustzijn reikt, kan beseffen waarom het zo is.
– A.: En dan valt voor jou de vraag weg, die voor mij altijd weer opduikt: wat maakt dat het zo nodig is dat we op deze manier bewust worden.
– Maarten: Daar krijg je geen antwoord op. Tenminste, ik krijg er geen antwoord op. Dat is een gegeven.
– A.: Maar is het voor jou ook niet een brandende vraag? In het grote geheel zie jij in je droom dat het zich afscheidt. Je ziet de huid zich dichten en je voelt het verdriet en je zegt dan: het is noodzakelijk voor de bewustwording.
– Maarten: Dat is het inderdaad. Ik heb die droom ook gehad.
– A.: Dat snap ik. Maar mijn kernvraag is dan: dit gebeurt, maar het had ook in het grote geheel kunnen blijven.
– Maarten: Maar als je die vraag stelt, krijg je geen antwoord. Je ziet bij een klein kind dat het nog helemaal opgenomen is, maar dan nog niet de mogelijkheid heeft om daaraan uiting te geven en om uitdrukking te zijn in de vorm van dat andere.

De toespraak is te beluisteren op:
/toespraken/sterrelaan/seizoen-91-92/25jan92/

naar boven