De breuk | Deel II: De pacific-oorlog
Het sterven van Igor

Op een dag moeten we op het heetst van het middaguur aantreden om getuige te zijn van een straf die maar heel zelden wordt opgelegd. Een man wordt opgehangen aan zijn polsen die achter zijn rug zijn samengebonden. Ik voel zelf het scheuren van de spieren in de schouderkommen, en de schroeiende pijn die langs de rug de buik intrekt en de man doet braken. Plotseling trekt een koelte langs me heen en het schorre schreeuwen vermindert tot een zacht jammeren. Dan valt de man stil en wordt met een schok slap.
Ik kijk achter me in de richting vanwaar de koelte komt. Drie rijen terug zie ik Igor staan met gesloten ogen in diepe concentratie. De oude man zal het niet lang meer volhouden, zie ik ook. Alle aandacht is bij de soldaten, die na het wisselen van enkele woorden op de verhoging klimmen om de ongelukkige los te gaan snijden. Op gevaar af ontdekt te worden ga ik naar Igor toe. ‘Als je me van achteren steunt, kan ik er bij blijven.’
De gehangene wordt afgevoerd naar een ander kamp.

Op een middag, meer dan twee weken later, zit ik met Igor in de dode hoek bij de waringin en vertelt hij dat de gehangene is gestorven. Midden in de nacht, zonder pijn. Het lijkt of de waringin zich ook verheugt. Er gaat een tijd lang een zacht geritsel door zijn kruin.
‘Kon U hem dan vinden?’
‘Als je je echt met het leed verbindt, is er geen afstand. Afstand is alleen ons idee van gescheiden te zijn. Onze lichamen zijn gescheiden, maar wij als geheel natuurlijk niet.’

Igor blijft op een morgen bij het appèl op zijn matje. Ik begin me zorgen te maken over de oude man. Terugkomend van corvee voel ik een beklemming, die niet wijkt wanneer hij glimlachend naar me opkijkt. ‘Je moet niet ongerust zijn over mijn naderende einde. Waarschijnlijk in de namiddag, als het stil is in de barak. Ik wil alleen jou bij me hebben voor de laatste ogenblikken. Misschien kan ik je nog inzicht geven in het leven dat nog voor je ligt. We kunnen ons laatste gesprek ook wel nu hebben. Het is nu heel rustig. Luister maar gewoon naar me, zoals je gewend bent. Wat je niet direct begrijpt, wordt je wel duidelijk als je eraan toe bent. Soekina liet je het Verhaal waarvan Imah je verteld had, beleven voor zover ze kon, maar…’
Ik begin te snikken. Hij wacht even.
‘… maar haar hart wist dat de vrucht van jullie samenzijn moet wachten op andere tijden. Zoals voor ons allemaal die nu hier zijn.’
‘En de Soekina die ik achtergelaten heb?’
‘Van die Soekina ben je gescheiden, maar haar trouw aan jullie vereniging reikt over de dood heen. Dat is jullie tijdloze levensweg, die jullie steeds nieuwe mogelijkheden schenkt elkaar te ontmoeten. Wat je al van elkaar gekend hebt, is verbrand in het vuur van het scheppende Nu. Wat verder gaat is het bijeenhoren zonder naam, geslacht of leeftijd.’
Igor legt zijn hand zegenend op m’n hoofd. Warmte, geborgenheid en beslistheid trekken door me heen. Ze richten me en wekken een waakzaamheid in me die niet met zelfbehoud te maken heeft.
Lang zit ik zo bij Igor geknield. Dan verbreekt hij onze stilte.
‘Als je me nog een beetje water geeft en me helpt mijn matje goed te schikken, ga ik slapen, zodat ik uitgerust ben voor wat komen gaat.’
Ik geef Igor te drinken. Ik moet me bedwingen om niet te huilen.
‘Niemand hier kan je missen, Igor.’
‘Alles heeft zijn tijd en wat ik heb gezegd werkt. De wezenlijke dingen worden altijd doorgegeven en bereiken hun doel, als degene die het aangaat niet probeert het te begrijpen. Want dan…’
Hij zwijgt even.
‘… dan probeer je het onmogelijke.’
Ik kijk hem verwonderd aan.
‘Toen die gehangene in mijn aandacht bewusteloos werd en losgesneden, heb je je misschien afgevraagd hoe dat mogelijk was. Dat is alleen mogelijk als je de hele gruwelijkheid volledig aanvaardt en er voor jezelf niets aan probeert te veranderen, maar zegt “zo is het”. Dan vraag je je vanzelf af wat je kunt doen. Alleen in die totale aanvaarding komt de energie vrij die je in staat stelt te helpen.’
Het duurt even voordat ik in staat ben om zijn dunne dekentje over hem te spreiden. Ik loop langzaam achteruit de barak uit, met een hart dat zwaar is van verdriet. Een uur later kom ik weer bij Igor kijken. Hij ligt nog te slapen, met droge lippen, langzaam ademend. Voorzichtig til ik zijn hoofd op en bevochtig zijn lippen met een natte doek. Igor slaat na een poosje zijn ogen op en kijkt me onderzoekend, vriendelijk aan.
‘Je hebt het goed gevoeld, het duurt niet lang meer. Blijf rustig naast me zitten en zeg niets, anders wordt mijn verder gaan gehinderd. Na een poosje zal ik mijn ogen sluiten en langzaam weggaan. Houd van nu af aan mijn hand vast en probeer niet verdrietig te zijn. We gaan altijd door, al mogen we telkens het verbruikte afleggen om weer nieuw verder te kunnen gaan. Ik hoop dat je het korte leven op aarde in dienst van de grote aanwezigheid zult volbrengen. Als je naar binnen luistert, in contact met mij, terwijl ik sterf, zal dat je helpen dat andere in jezelf te vinden.’
Ik blijf bij hem zitten. Vlak voordat het voorbij is, wordt het heel stil. De hele wereld, de hele natuur, wordt opgenomen in een groot zwijgen, waarin ik het naderen van de grote aanwezigheid voel. Het lijkt of er een flauwe zucht voorbijtrekt, die alles uit me wegneemt. Tegelijk voel ik een kleine trekking in de hand van Igor.
Alles lijkt leeggelopen en de hemel verlaten. Gewone geluiden en de lucht van mensen en dingen om me heen keren weer terug. Ik leg de hand van Igor terug en druk met gesloten ogen een eerbiedige kus op zijn voorhoofd. Ik loop naar de oude waringin, leun tegen haar stam en huil. Bij het loslaten van de boom trekt een grenzeloze droefheid door me heen. Ik vraag de kistenmaker om de planken van Igors kist mooi glad te schaven. Met een gloeiende spijker schrijf ik op het deksel zijn naam.   

Lees ‘De breuk’ online via de navigatie hierboven.
< terug naar Online bladerboeken