Begin en eind

Wanneer je dit ene leven van geboorte tot dood als uitgangspunt neemt, is er sprake van voltooiing.
Maar de schepping, de sterrenstelsels, bereiken nooit een eindpunt en zijn sinds onheuglijke tijden steeds in ontwikkeling. Ook alle levensvormen ontwikkelen zich van manifestatie naar manifestatie steeds verder – door ons ‘evolutie’ genoemd. En in de sterrenkunde kennen we de wet van behoud van energie.

Als een manifestatievorm uiteenvalt en sterft, zijn wij geneigd te zeggen dat deze ophoudt verder te gaan. Ik beschouw die opvatting als een van de drogbeelden van het denken-voelen.
In de loop van de jaren waarin dit vraagstuk mij vergezelde, is mijn enige mogelijkheid geweest daar bij te blijven staan en te begrijpen dat het denken-voelen geen antwoord kan vinden, gevangen als het is binnen de horizonten van tijd en zintuiglijk waarneembare manifestatie.

Wanneer je bij de vraag blijft, zonder te proberen hem op te lossen, ga je je verwonderen over je bewustzijn dat je in staat stelt de wereld en jezelf te beseffen. Dat bewustzijn moet in de loop van miljoenen jaren zijn ontstaan in een doorgaande beweging, die de hele schepping en waarschijnlijk alle werelden omvat.

De paradox is dat, hoewel de gemanifesteerde vormen zich door het instinct van zelfhandhaving en voortplanting trachten te bestendigen, een voortgaande ontwikkeling alleen mogelijk is wanneer ze vernietigd worden.
Als je dit opmerkt is wat wederbelichaming genoemd wordt, heel vanzelfsprekend – maar dan zonder de franje van vorige levens die we zouden moeten kennen, en dergelijke.

Hieruit rijst het vermoeden van een wereldbewustzijn dat, in potentie blijvend, in alle leven altijd aanwezig is. Voor ons afgescheiden bewustzijn doet het zich echter voor als een wording in de tijd, waarbij de maatstrepen van geboorte en dood de transformatieperioden aangeven.

Hoewel deze optie niet bewezen kan worden binnen het tijdelijke, bevrijd het je van de gedachte aan iedere soort van einde of begin.
Omdat ons bewustzijn onderdeel is van die onophoudelijke verandering, zou ons besef van de wereld en onszelf mee moeten veranderen. Maar dat doet het niet.
Dat wij de wereld ervaren als een continuüm met een begin en een einde, komt door ons onvermogen onszelf als tijdelijke, zich voortgaand ontwikkelende levensvorm te beleven. En zonder het besef van het betrekkelijke ervan, conditioneert iedere volgende ervaring ons verder…

Met dit vraagstuk blijven leven, zonder te proberen het op te lossen, is het enig mogelijke. Maar zo met de vraag leven betekent wel dat de leegte, waarin niets van al het bekende is, vaker ervaren kan worden – hoewel dat niet vaststaat.

Maarten Houtman