Lekepraat | Gesprek 20
Meditatie in het volle leven

Nico: Maarten, ik zou je willen vragen hoe je, bijna in tegenstelling tot de grote traditionele spirituele weg waarin sterk onderscheid wordt gemaakt tussen in de wereld leven en je in een klooster wijden aan de weg, je meditatiepraktijk opgebouwd hebt midden in het maatschappelijke verkeer, met je gezin en je verschillende banen.
Hoe heb je dat zo consequent volgehouden, terwijl je van anderen hoorde dat dat nooit goed kon zijn? En als je me dan ook nog vertelt dat je opleiding bij Dürckheim nauwelijks wat voorstelde, hoe heb je dat al die jaren volgehouden, met al het andere naast je spirituele opgave?
En misschien kun je ook nog zeggen wat je er nu achteraf van vindt.

Maarten: Nu achteraf realiseer ik me dat het in de kiem al heel vroeg in mijn leven aanwezig was. Ik was vier jaar en zat achter het grote huis op de plantage aan de rand van het oerwoud en ik keek naar het lengen en korter worden van de schaduwen, toen ik door mijn moeder werd weggeroepen voor het middageten. Ik ervoer dat als een hindernis en verweet het mijn moeder, ook al deed ze niets anders dan me eraan herinneren dat ik moest eten.
Ik voelde met tussenpozen, ook toen ik ouder werd, dat er naast de lotgevallen zoals werken voor het onderhoud van een gezin of wisselende relaties hebben, iets anders is, een ‘Aanwezigheid’ die al het andere overstijgt en tegelijk in alles aanwezig is. Oorlog, uithongering in een gevangenenkamp, vernedering en doodsgevaar doen daar niets aan af. In mijn geval werd het er zelfs door versterkt. Dat gevoel van die Aanwezigheid werd, na een aantal jaren weg geweest te zijn, zo sterk, dat ik volgens de aanwijzingen uit een klein boekje over yogameditatie iedere ochtend een uur ging zitten op een zelfgemaakt stoeltje zonder rugleuning.
Dat was ongeveer vier jaar voordat ik Dürckheim ontmoette. Hij leerde mij ‘zitten’, rechtop, ontspannen, met mijn adem diep beneden, iedere dag een half uur. Liefst driemaal per dag.
Daarna ging ik ieder jaar naar Dürckheim toe in Todtmoos-Rütte in het Schwartzwald, om een gesprek met hem te hebben over wat mij het meest bezighield op dat moment.
Dat was mijn opleiding.
En … Dürckheim eiste op een bepaald moment dat ik met een groep zou gaan werken. Eerst verzette ik me daartegen, maar uiteindelijk deed ik het op zijn gezag. Dat is tot m’n verbazing vanaf het begin goed gegaan. Daardoor kreeg ik het vertrouwen dat er iets in je leven is dat uitgaat boven alles wat je hier doen moet. Het was een andere verantwoordelijkheid dan die van het gewone leven.
Later merkte ik dat die Aanwezigheid maar één ding vroeg: een onbeperkt vertrouwen in haar. Wanneer je haar binnen je aandacht hield, werd je vanzelf gewezen op wat je te doen had. Liet je dat na en vergat je het, dan merkte je dat wat je doen wilde moeilijk of onmogelijk werd. Dan had je problemen!
Misschien dat je binnen een traditie meer afstand houdt tot je vertaling van het leven, die je niet eens als een vertaling ervaart. Ik ging pas langzamerhand beseffen dat het een vertaling was die gold voor het dagelijks leven, maar die daarnaast altijd weer de aandacht behoefde voor dat Andere. En niet alleen in de momenten van afzondering, maar in je hele leven, in alles wat je doet: wakker worden, opstaan, wassen, je oefening doen, met een ander zijn, je werk verrichten voor je levensonderhoud, vader zijn – kortom in alles wat je tegenkomt, en wel zó dat de kalmte en de vriendelijkheid van het zitten doorgaat in alles wat je doet, waarbij je onvermijdelijk het gevoel krijgt dat jij het niet doet, maar dat je ter beschikking bent voor wat gebeuren moet, ook al weet je niet precies wat dat is. Dat maakt dat je zonder moeite geduld hebt met de mensen die bij je komen met hun problemen, ook al is het soms zot wat ze je vertellen.
Je gaat beseffen dat het leven een voortdurend heen en weer bewegen is tussen vertrouwen en het zelf willen doen. Het is pas in de loop van jaren dat je door krijgt dat het uitsluitend afhangt van dat onbeperkte vertrouwen. Dat maakt het vriendelijk, licht en gewoon.
Nee, ik heb nooit de behoefte gehad om een officiële weg te volgen, zeer waarschijnlijk ook doordat Dürckheim was zoals hij was en mij ook zijn beperkte menselijke kant liet zien, waarbij hij mij dan lachend aankeek van ‘zo ben ik’. Zodat ik van het begin af aan wist dat de aardse mens z’n gehechtheden en z’n relaties heeft, naast het geestelijk pad dat hij volgt.
In plaats van een officiële leergang te volgen, leek het mij veel vanzelfsprekender om direct het hele pakketje op me te nemen, in het besef dat het normale leven doorgaat. En nou moet maar blijken of mijn verlangen naar de grote Eenheid zo groot is dat ik midden in dat leven die weg kan volgen. Die weg kon ik jaren vergeten, dan leefde ik in een vacuüm. Maar dat houd je tenslotte niet uit.
Dürckheim leerde me dat het er om gaat ze allebei in tact te laten en steeds meer die onvoorspelbare dimensie in je leven te vertrouwen. Achteraf besef ik dat het zó en niet anders gegaan is – wat ik er nu ook van vind.


naar boven

< Inhoud | Einde