De droom van een dwaze monnik
18. De dwaze monnik moet weg

Als hij een week later weer bij ‘de mooie’ is valt het wachten hem lang. En als hij eindelijk bij haar binnen is en haar lichaam hem tot rust heeft gebracht, vertelt hij haar dat de meester hem heeft weggestuurd, terwijl hij juist wilde verdergaan …
Ze is ernstig en vertederd.
– Kom bij me … ik weet er iets van, maar ik wil het van jou horen … de meester ziet het van zijn kant.
– De meester …?
Nog nooit is ze zo zacht en vertrouwd geweest.

Hij herinnert zich het gesprek met de Meester van het Bijtende Woord, toen hij te laat was voor de eerste meditatie na z’n bezoek bij ‘de mooie’. Hij had geduldig geluisterd, driemaal diep gebogen en toen meegedeeld dat hij zich vanaf die dag zou toevertrouwen aan Wang Yin voor de studie van het Ongeborene.
De meester, die het stokje van de bel al hief, had een verbaasde schreeuw gegeven en naar de stok achter zich gevoeld, om die weer te laten vallen.
– Wat jij, bij die hoer?
De dwaze monnik was roerloos, diep gebogen blijven staan.
Na een poos, waarin de monnik de wonderlijke gloed voelde die vanuit Wang Yin bezit van hem nam, schraapte de meester z’n keel en riep achterom tegen een niet-aanwezige: ‘Laat hem terugkomen als het Ongeborene zich geopenbaard heeft.’ Daarna was hij langs de monnik het kamertje uitgegaan.
Een poos later kwam de hoofdmonnik hem halen en deelde hem mee dat hij met twee maanden het klooster moest verlaten.

Terwijl ze hem zachtjes streelt, vertelt hij haar alles, in de verwachting dat ze hem uit zal lachen.
– Dat is dapper van je … de meester gedoogt niets behalve bij mij, waar hij kan doen wat bij z’n vrouw onmogelijk is … maar als hij weggaat is hij verlegen en boos. Ik weet dat hij zich voorneemt nooit meer te komen, maar toch …
Ze lachte schalks.
– Als het bij hem en de andere mannen niet zo was, zou ik geen klanten meer hebben en dan had ik jou nooit gekregen, de eerste man waar ikzelf naar verlang.