De droom van een dwaze monnik
17. Wachten en luisteren met ‘de mooie’

Het had de hele dag zacht en gestaag geregend en zelfs de berg, die hij van z’n plaats altijd kon zien, was in het grijs verborgen. De regen en de beslotenheid van de hal, die deze avond nog meer dan anders het enig werkelijke leek, sponnen hem in.
Er is iets dat wenkte en verborgen bleef achter een einder, waar het af en toe geheimzinnig oplichtte.
Nadat hij nog tweemaal van been had gewisseld, stond hij op, boog voor de boeddha aan het eind van de hal, die al leeg was, en trok in zijn kamertje zijn monnikskleding uit. Het verkleden en het lopen door de wilde zuidelijke tuin gingen zo vanzelfsprekend dat hij zich door de onbekende bestemming, die met iedere volgende stap sterker werd, liet meenemen.
Maar toen hij over de zuidelijke muur klom, gemakkelijk gemaakt door de klimijzers, en het bochtige, zelden gebruikte pad door de velden volgde, besefte hij op weg te zijn naar ‘de mooie’ – die misschien niet eens gelegenheid had hem te ontvangen. Maar in het halflicht van de maan, die zich af en toe schuil hield achter een verlate regenwolk, verdween ook die gedachte.
Hier buiten de kloostertuin was de zuidelijke natuur veel oppermachtiger. Het uitdagende zuiden van de kloostertuin was overgegaan in een zing-zang van stemmen, die het teruggetrokken verleden en het roerige heden onbezorgd door elkaar heen lieten horen, met een ondertoon van twijfel die nadenkend maakte.

Vroeger had ‘de mooie’ hem altijd direct ontvangen en zelfs een klant die er nog was ‘snel afgewerkt’, zoals ze dan lachend zei. Wang Yin was vanaf de eerste keer dat ze de liefde bedreven, de enige die zó naar je kon luisteren dat ze je al begreep voor je het zei. Daarom moest hij ook naar haar toe.
Hij was nog zo verdiept in het verleden en de macht van het zuiden, dat hij niet eens merkte dat hij al dicht bij het vertrouwde huis van Wang Yin was.
Ze liet net op dat moment een klant uit en bleef nog even staan om over de half verlichte velden te kijken, en te luisteren naar de onafgebroken stroom van verhalen die hier buiten op haar toekwamen. Maar ze moest toch naar binnen om zich klaar te maken voor de volgende klant … vroeger kon het nog wel eens zijn dat de dwaze monnik onverwacht aanklopte om uit te rusten van zijn werk, maar dat was al weer zo lang geleden …
Ze draaide zich om en schrok op van snelle stappen in haar richting. Li aarzelde even toen hij haar verbaasde gezicht zag, maar snelde toen naar haar toe. Een paar passen van de halfgeopende deur kwamen ze elkaar tegen, aarzelden nog, en omhelsden elkaar toen onstuimig, alsof een oude belofte nu werd ingelost.
– Wacht even Li, ik moet mijn blanketsel nog afhalen. Voor jou mag ik zijn zoals ik ben.
Ze maakte zich los van een verbaasde Li en gebaarde hem haar te volgen.
In de ontvangkamer, met de ruime slaapbank met de kleurige dekens, bleef hij staan. Door het zijraam, dat nu gesloten was, zou hij de berg kunnen zien waar ze beiden naar konden kijken en luisteren, terwijl de rivier voortging te vertellen dat alles voorbijgaat, behalve het altijd veranderende dat je ziet als je door de oppervlakte heenkijkt en niet bang bent het door dood en geboorte heen te volgen.
Hij schrok niet toen ze zonder blanketsel binnenkwam en haar getekende gezicht naar hem opkeek. Waarna ze langzaam op hem toekwam.
– Wil je me zo nog, Li?
Ze werd bijna gesmoord door zijn antwoord.
– … eindelijk…
Het uitkleden ging vanzelf, zonder haast, zodat alles genoten kon worden.
– Ben je al lang in het klooster, ik heb niets gemerkt.
– Ik dacht pas de laatste dagen aan je. Ik zit helemaal vast, misschien is wat ik probeer wel onmogelijk.
Ze lachte en trok hem naar zich toe.
– Eerst in me komen, dat weet je toch nog wel?
Hij moest lachen terwijl een grote warmte hem toedekte. Natuurlijk, ze moesten eerst één worden om in de ander te kunnen luisteren naar de binnenkant van de woorden.
Toen ze tot vervulling waren gekomen en hij stil naast haar lag, luisterden ze naar elkaars adem en genoten van het vredige licht van de papieren lantaarn, waarin de schaduwen van haar gulle borsten licht bewogen.
Af en toe, als hij haar streelde en langs een tepel kwam, veerde deze op, om dan weer terug te zakken en geduldig te wachten op een volgende streling.
En hoewel ze voor hun gevoel al heel lang bij elkaar lagen, was alleen ‘de mooie’ tot vervulling gekomen, iets wat geen andere man haar ooit had geschonken.
Ze genoot van het wachten op een vervolg, dat, zoals ze wist, zich ongehaast zou aandienen, door een beweging die zonder voornemen in hen beide ontstond en die pas als ze vol was zich in hun lichamen zou ontladen.
Terwijl ze luisterend wachtte, voelde ze dat hij niet alleen voor het vrijen was gekomen, maar dat hij haar nodig had om dichter bij iets te komen dat hem telkens, als door een windvlaag, verstrakte.
Ze nam zijn hoofd in haar handen en trok hem naar zich toe.
Li zag aan haar vergrote, donkere, pupillen dat ze niet op een teken van hun lichamen wachtte, maar probeerde te ontdekken wat hun stille samenzijn verstoorde.
Ze streelde hem zachtjes.
– Als we samen kunnen ontdekken wat wel kan en je maakt het af, ga je dan weer weg en laat je mij alleen achter?
– Alleen?
– Ja, dat ben ik altijd geweest, vanaf mijn negende in ieder geval. Toen was ik al een meisje waar oudere mannen graag naar keken. Dat weet ik zo goed omdat m’n moeder – die ik heel mooi vond – me voorhield dat ik m’n ogen moest neerslaan als ik merkte dat ze naar me keken. Een jaar later stierf ze in een hevige benauwdheid. Ik merkte al gauw dat m’n vader het verlies niet te boven kon komen. Hij verloor z’n werkkracht. De velden verkommerden en de oogst was niet meer toereikend om in ons levensonderhoud te voorzien. Hij had geen nieuwe vrouw willen nemen.
‘Ik zal vijftien geweest zijn toen mijn vader op een avond, na ons karige maal, aarzelend vertelde dat hij van plan was me aan de rijke Tan Fan aan te bieden. Fan, een grootgrondbezitter uit het naburige dorp, had er bij het innen van de pacht al eens een terloopse opmerking over gemaakt. Daarmee zouden alle schulden voldaan kunnen worden en er zou nog overblijven voor een flinke hulp. Zo zou hij mij op den duur weer terug kunnen kopen. Hoewel ik schrok en angstig werd, voelde ik zo’n medelijden met hem dat ik, al was het in tranen, erin toestemde. Misschien kon ik daarmee het lot keren en de voorouders weer gunstig stemmen. Ik wist ook dat als ik me verzet had, m’n vader het niet had gedaan. Ondanks m’n angst voelde ik me daardoor sterk en volwassen.
‘Een paar maanden later was ik de jongste vrouw van Tan Fan, die me goed behandelde en me toestond m’n vader eens per maand te bezoeken. Ik merkte dat het lot was gekeerd. M’n vader hervond z’n oude veerkracht, zodat hij ook een vrouw tot zich kon nemen. Dit maakte me zo blij, dat de oude Tan steeds meer genoegen aan me beleefde en me tot hoofdvrouw verhief. Niemand kon weten dat de grote ziekte, die twee jaar later deze streek bezocht, alles zou veranderen. De oude Tan stierf en zijn zoon, opgestookt door de vrouwen die hij al had, verstootte me en verkocht me aan Foe Shi, die een goedlopend bordeel had twee dorpen verder. Ik werd al gauw degene die de rijke bezoekers mocht bedienen. Een van hen, Foe Sjan, kocht mij voor een grote som gelds, opdat hij dagelijks over mij zou kunnen beschikken.
‘De jaloerse vrouw van Foe Sjan probeerde mij op geraffineerde wijze te vergiftigen. Zij bereikte bijna haar doel. Mager, vervallen, krachteloos en verlangend naar de dood was ik toen Foe Sjan zich van me ontdeed om de voorouders weer gunstig te stemmen. Met twijfel en zonder enige hoop keerde ik naar m’n vader terug, die me direct tot zich nam en me goed liet verzorgen. Z’n vrouw bleek bijzonder op me gesteld te zijn. Misschien weet je niet dat een vrouw die zo bezocht werd als ik toen, meestal gemeden wordt om niet de aandacht van de boze geesten te trekken. Op een avond toen ik alleen met m’n vader was, vroeg ik hem mij te laten gaan, opdat het gunstige lot hem niet zou verlaten. Ik wilde m’n oude beroep gaan uitoefenen, een paar dorpen verderop, en alleen blijven, opdat m’n lot tot mezelf beperkt zou blijven. Hoewel het hem een groot verdriet deed stemde hij toe, ook omdat hij merkte dat mijn besluit vaststond en mijn leeftijd hem geen macht meer over mij gaf. Zo kwam ik hier en ontving jou in het derde jaar van een nieuw begin. Ik kreeg al gauw rijke klanten en kon het kleine huisje laten verbouwen tot wat het nu is, terwijl ik het ook rustiger aan kon doen dan toen ik nog het bezit van een ander was.
‘In die drie jaar kreeg ik een geregeld terugkerende droom, waarin ik als net volwassen meisje uit de hand van m’n vader de wereld in werd geduwd. Ik was weer even angstig als toen en voelde ook de deernis met m’n vader, die me huilend nakeek tot ik uit het gezicht verdween. Toen hij zich omkeerde was z’n huis zoals het nu is en stond z’n vrouw op hem te wachten, terwijl m’n moeder goedkeurend vanuit de vooroudernis toekeek, naar mij lachte en me bemoedigend toeknikte. Dat is zo gebleven tot jij bij me kwam.
‘Vanaf de eerste keer liet je me m’n eigen vervulling beleven, terwijl je voor jezelf scheen te wachten op iets waar ik toen nog niet van wist. In de droom die er voor in de plaats kwam liepen we hand in hand – en niet, zoals het hoort, ik achter jou – in een vreemd land. Toch was het deze streek, maar anders … alles had een wonderlijke glans, die maakte dat de naderende dood een vernieuwing leek. Van jouw hand ging een grote kracht uit, die me onbezorgd en sterk maakte, terwijl ik wist dat er niets zou veranderen. Toch maakte me dat droevig. Maar op een keer toen ik weer droevig was, boog m’n moeder zich over me heen en kuste me. Ze zei dat er op een keer iets zou gebeuren waardoor wij, ook als je wegging, niet meer gescheiden zouden zijn. Ik voelde haar tranen op m’n gezicht vallen. Daarmee eindigde van toen af de droom.’

Wang Yin probeert het ingehouden snikken van de monnik, dicht tegen haar aan, te verzachten. Ze streelt hem zachtjes, als was hij een verdrietig kind.
– Ik heb het je nooit verteld en ik hield het blanketsel altijd op, omdat ik je alleen de vreugde van mijn lichaam wilde geven. Maar nu weet je alles en ken je ook m’n leeftijd.
Ze zwijgen een poos. De onmacht die hem naar ‘de mooie’ deed gaan bestaat nog wel, maar is niet meer zo sterk dat zij hun samenzijn kan verstoren.
Hij neemt Wang Yin tegen zich aan en streelt voorzichtig verkennend haar hals en rug, die in de lokkende ronding van de billen uitloopt en onderlangs in haar vrouwelijkheid eindigt. Ze laat hem begaan tot ze de volheid voelt komen, om dan zijn al rechte geslacht in haar vochtige donkerte binnen te trekken. Als het hete zaad in haar schoot losspringt, voelt ze een wonderlijke vredige gloed, die hen beide van binnenuit doorstraalt.

Het is lang daarna dat ze hem voorzichtig wakker kust en zacht voor hem zingt, terwijl ze de grote bonte deken dichter om hen beide heentrekt.
Wat ze gaat zeggen is al zo voorbereid, dat ze alleen zegt:
– Ik denk dat wat je probeert niet mogelijk is. Als je heel intens verlangt dat Noord en Zuid net als wij met elkaar zullen zijn, al zijn ze verschillend, is dat genoeg. Hoe dat uitwerkt moeten we overlaten. Wij weten toch ook niet wanneer we heel even één mogen zijn.
Het lijkt zo eenvoudig en vanzelfsprekend dat Li moet lachen.
– Een hoer en een monnik samen?
– Dat is ons handwerk, maar dat zijn wij niet.
– Wat jij doet zou ik niet kunnen, daarvoor is m’n liefde te klein. Ik heb wel leren wachten, maar door jou leer ik zó luisteren, dat je je bedoeling vergeet en je elkaar in het grote geheel ervaart.
Ze liggen zo stil bij elkaar dat het zachte kloppen van hun hart en het geduldige spetten van de regen ze zonder moeite in de stroom van de grote vergetelheid doet glijden.