De droom van een dwaze monnik
11. De kamer

Li schoof de deur van zijn kamer langzaam open. Er kwamen hem veel verhalen tegemoet, van heel vroeger toen het huis gebouwd werd midden op een grote vlakte. Zijn kamer behoorde ongetwijfeld tot het oudste gedeelte. De verhalen klonken zo veraf en brokkelig, dat ze wel heel oud moesten zijn. Heel anders dan het weinige dat was overgebleven van Caroline en hem, dat toch voldoende was om het gevoel te hebben dat zij erbij hoorden.
Hoe verder hij de kamer inkwam, hoe sterker hij de eenzaamheid van Caroline in Amerika voelde. Veel sterker dan het verlangen van Mei Ling en het peinzende zwijgen van de moeder.

Nadat hij zijn weinige bezittingen had uitgepakt en zorgvuldig op hun oude plaats had gezet, ging hij op zijn kussen zitten en verzonk in de diepte die niet alleen van hem was, maar van alle aandachtige mensen. Als hij straks in Amerika vaak genoeg met Caroline daarin zou wegzinken, zou ze nooit meer alleen zijn.
Hij luisterde verder en merkte dat de stemmen zich verwijderden, tot er alleen nog maar een vaag gemompel over was, dat tenslotte ook zweeg. Hij was nu net zo alleen als in het klooster, met het lichte kraken van de balken en het gefluister van de wind in de Zuidelijke tuin. Hier waren het de kleine geluiden uit de keuken en af en toe het tikken van een van de kralen gordijnen in het hoofdgebouw. Het huis maakte een toevallige voorbijganger van je, die alleen kon vermoeden wat er aan het huis en de vlakte er omheen was voorafgegaan.
De schemer begon al binnen te kruipen toen Li opstond en nog even de velden opzocht die buiten het dorp op hem wachtten.

Aan de avondmaaltijd vroeg Harding hem waarom hij opeens zo stil en teruggetrokken was. Li vertelde zo goed en kwaad als het ging van Lioe Sjoe en het Klooster op de Overgang, en terloops van Mi Fang uit het theehuis. En hoe nietig hij zichzelf voelde in een wereld die terugging naar vóór alle herinnering.
– Wil je daarom nog een paar dagen alleen op je kamer zijn?
– Ja, als je eenmaal in een klooster gezeten hebt, merk je hoe gauw je meegenomen wordt door de gebeurtenissen om je heen. Je staat dan niet meer aan het roer.
– Dan zul je schrikken van Amerika, waar je voortdurend moet handelen en de mensen altijd haast hebben.
– Daarom moet ik ook naar Caroline, meneer Harding.
Harding knikte peinzend. Het was duidelijk dat hem veel ontgaan was. Hij vroeg zich af hoe het gegaan zou zijn als hij Li niet had ontmoet? Zou Caroline zich dan ook alleen gevoeld hebben in Amerika? Hij moest het maar overlaten en hopen dat Li haar kon helpen nuchter blijven.
– Het is fijn, Li, dat je het nog steeds zo voelt.
– U hebt mij eens de verantwoordelijkheid voor haar gegeven, meneer Harding.
– Dat weet ik, maar toch…
Hij moest er maar niets meer over zeggen en de dingen regelen waarmee hij vertrouwd was.
– Weet je al zo ongeveer wanneer je op reis zou kunnen gaan? Ik moet nog allerlei in gang zetten om dat geregeld te krijgen in dit trage land.
Li moest lachen. Zo moest het wel zijn voor meneer Harding.
Hij ging het zo goed mogelijk in zichzelf na en sloot zijn ogen. Toen hij opkeek kon hij Harding zeggen dat hij een maand nodig dacht te hebben.

De oude priester knikte hem toe … en als de priester er niet meer zou zijn?

– Dat is voldoende om het in orde te krijgen, Li. Dan ga ik nu maar aan het werk.
– Ja meneer Harding, U bent heel goed voor me.
– En jij helpt Caroline, zo redden we het samen.
Harding stond snel op, boog even en liep naar zijn werkkamer, het werk zou hem wel rustiger maken.
Li ging terug naar zijn kamer.
Buiten begonnen de eerste sterren te schitteren.