De andere werkelijkheid is er altijd

Eefde juli 1985 | Vrijdag

Inleiding
[download]

Ik werd er gisteren aan herinnerd dat, in plaats van te kruipen, het ook mogelijk is om te vliegen. Dat is natuurlijk waar. Maar jammer genoeg moeten we eerst vleugels hebben om te kunnen vliegen. En dat is het grote werk.
Toch is het goed om eraan herinnerd te worden dat waarmee we bezig zijn, een voorbereiding is. Meer kan niet. Je kunt niet meer doen dan je voorbereiden, want het andere is een geschenk. Dat is niet af te dwingen en je kunt er niet naartoe werken. Maar je kunt wel zorgen dat je het geschenk kunt ontvangen. Dat is voor ons moeilijk, want we zijn zó bezig in dit voorlopige leven, dat we het geschenk niet eens opmerken – en zeker niet kunnen ontvangen…

We weten van de talloze verslagen uit de oudheid, zowel uit het Oosten als uit het Westen, dat het leven dat wij leven een echt voorlopig leven is. Dat betekent niet dat het onbelangrijk is, maar het komt wel in een ander perspectief te staan, als je je realiseert dat het eigenlijk een voorlopige periode is van een heel lang leven. Een leven dat – voor ons onindenkbaar – teruggaat in de tijd en waarvan wij ons, elke keer dat we opnieuw geboren worden, niets herinneren.

Maar soms kan het gebeuren dat je zo gedachteloos bent, dat plotseling de samenhang binnenvalt – die je, al is het een seconde daarna, niet meer in woorden of beelden voor jezelf kunt pakken. Je houdt alleen de herinnering over aan iets onvoorstelbaars, wat je een gevoel gegeven heeft van ruimte en van leegte. Leeg aan al die dingen waar wij ons hele leven mee bezig zijn.
Dat is een hele wonderlijke ervaring, om plotseling geconfronteerd te worden met een werkelijkheid – die je als veel werkelijker ervaart dan onze werkelijkheid – waarin niets voorkomt van al hetgene waar we altijd me bezig zijn.
Die werkelijkheid heeft een ruimte die onbeschrijflijk is. Je houdt ook een heel duidelijk gevoel over dat het er altijd is. Dat je al die tijd dat je geleefd en gezwoegd hebt, dat je geoefend hebt, dat je je ergens druk over gemaakt hebt of bang bent geweest voor de dood – dat je al die tijd daarin bent. En dat het eigenlijk heel dwaas is dat je je zo inspant voor zulke in de tijd betrekkelijke zaken – die dan plotseling blijken niet vast te staan en gewoon op te kunnen lossen, ja, die er eigenlijk niet zijn.

Die hele wereld waar we in leven, met z’n verdragen, conventies, regels, wetten. En al datgene wat wij zo goed kennen en waar wij in verder gaan – we hebben er nu op het ogenblik nog computers bij om dat verder te kunnen doorvoeren, die kunnen heel veel bevatten en uitspugen. Dus we kunnen nog een eind verder in die richting … en dan besef je plotseling dat het er eigenlijk niet is, het lost altijd weer op. Zoals ook je eigen leven oplost, god zij dank.
Er blijft van dat hele leven, waar je zo gebrekkig in omgetold hebt, gelukkig heel weinig over. Wat er van kán overblijven is inzicht in de samenhang en in de werkelijkheid.
Daarvoor zijn zulke momenten natuurlijk heel belangrijk. Maar het is ook belangrijk om er over te horen, te horen dat het er is. Dat geeft een bepaalde ontspanning.

We weten het allemaal, ontspanning is de eerste wetmatigheid waar je aan moet denken. Dat geldt niet alleen in tai chi, maar ook in meditatie. En je kunt niet ontspannen zijn zolang je ergens naar streeft. Dat kan niet. Het enige wat mogelijk is, is om die aandacht te hebben waarin je je kunt ontspannen, waarin je dus kunt waarnemen.

Het zijn momenten die je overvallen, die soms komen na een hele zware ziekte, waarin je eigenlijk al afscheid hebt genomen. Of soms – zoals het velen in de laatste oorlog is overkomen – wanneer je meent dat je laatste moment gekomen is, althans het laatste moment in dit kleine leven. Dat is dan het moment dat een mens voor zich ziet ‘Nu kan ik het niet meer vasthouden’, en het los laat. Op zo’n moment dringt die andere, veel grotere werkelijkheid plotseling tot je door.

Maar het merkwaardige is dat het besef van die grotere werkelijkheid soms twee weken, maar meestal enkele dagen, in je nawerkt en dat je daarna onverdroten doorgaat je leven te leven in die kleine werkelijkheid – die kruipwerkelijkheid.
Het is voor ons zo moeizaam, omdat we in al die duizenden jaren dat wij eigenlijk vrij zijn geweest, onafhankelijk, buiten tijd en ruimte, tegelijk de ontwikkeling doorgemaakt hebben aan de aardse kant, aan de kant van de vorm, van geboorte en dood, die ons heeft gebracht waar we nu zijn.

Het merkwaardige is dat die grotere werkelijkheid, die onindenkbaar gecompliceerd is, zich aan je voordoet als iets wat leeg is, ruim en simpel. En wat wij in de stof doen is steeds verder differentiëren, steeds verder specialiseren, waardoor we steeds kleiner worden, omdat we het verband steeds verder kwijtraken. We raken het verband kwijt met alles wat leeft en wat geschapen is, en houden ons vast aan wat zich aan ons voordoet in de vorm – zo zijn we gebouwd, zou ik haast zeggen.

En nu – dat is eigenlijk heel gek – moeten we eraan oefenen om dat kleine bestek los te laten. Terwijl we eigenlijk de erfgenamen zijn van die onvoorstelbare wijdheid, leegte en schoonheid.
Alle dingen die we zo normaal kennen, zijn daar ook, maar in verhoogde vorm. Ze zijn er als het ware in hun principe aanwezig. Ze hebben nog niets van wat we hier kennen, dat aangetast zijn door de tijd, door de ouderdom, door de slijtage.

Dat is ónze wereld, onze wereld is de wereld van slijtage. Het is niet voor niets dat wij altijd een groot verlangen hebben naar het jonge, het prille, het argeloze. En dat we het oude weliswaar niet afwijzen, maar we vinden – en dat is op het ogenblik heel schril – dat de oude mens heeft afgedaan.
Dat komt omdat we aan de vorm vastzitten. Zaten we daar niet aan vast, dan zou het heel anders zijn. Dan zouden we zeggen: de ouderdom kan een bijdrage leveren aan het geheel, al is het dan maar de ervaring die een oud mens opgedaan heeft in de stof, in dat moeizame leven. Als hij op een goede wijze oud is geworden, heeft hij geduld, compassie met alles wat er gebeurt. En dat is iets dat toch we missen in deze maatschappij.

Maar de wortel is dat wij onvoldoende beseffen dat vorm aannemen de zin heeft van bewustworden. Eerst is het natuurlijk bewustworden van alles wat vorm heeft, hoe dat in elkaar zit en elkaar beïnvloedt en wat de wetmatigheden zijn in de vormwereld die we kennen. De schepping is de vormwereld – dat het een spiegelbeeld, een uitvloeisel, een uitdrukking is van het ongevormde, dat wat altijd is, is voor ons alleen maar een filosofische uitspraak.

Maar wij kunnen natuurlijk toch geleidelijk aan eens een beetje de tijd nemen voor dit aspect van ons leven. Het aspect dat wij leven in een wereld die voorlopig is, echt voorlopig. Die altijd weer overgaat, opgebroken wordt, maar dóórloopt – maar op een hele andere manier, zonder alle rimram die wij er geleidelijk aan hebben toegevoegd. Zonder het aanslibsel van leed, vreugde, verdriet, moeite, zorg, het aanslibsel wat maakt dat we oud worden, omdat we ons problemen maken.

Het leven heeft eigenlijk geen problemen, het leven heeft uitdagingen. Als wij daar niet adequaat op reageren, wordt het een probleem. Dat is heel duidelijk. Of we zijn niet in contact met de werkelijkheid van het leven en we proberen onze eigen wereld te creëren. En dat gaat natuurlijk niet. Maar velen van ons proberen dat altijd weer, het creëren van een eigen wereld. Dat gaat dan nog een poosje goed, maar dan loop je keihard tegen het feit aan dat het niet gaat.
Het is heel tragisch dat we dan niet inzien dat wij gewoon verkeerd bezig zijn, maar dan zeggen ‘Hij is fout’ of ‘Zij is fout’ of ‘De omstandigheden waren zo slecht’ of ‘Het is zo onrechtvaardig’
Maar we zijn verkeerd bezig, we proberen iets te doen wat niet kan.

Het besef van die veel grotere werkelijkheid, waar je je bewust van kunt worden doordat je je ontspant, is heel belangrijk. Want als er iets terecht wil komen van ons als mensheid, is het nodig dat wij in ons bewustzijn de volgende stap nemen: ons leven leven met het volle bewustzijn van die andere werkelijkheid, die eigenlijk de oorzaak is van dit leven dat wij zo goed kennen. Niet zozeer omdat het een verslag is wat we in duizendvoud tegenkomen als we daar attent op zijn, maar omdat het echt zo is. Dat het alleen maar van ons vraagt om daarvoor geopend te worden.

Wat is daarvoor nodig? Daarvoor is nodig dat je goed ziet dat, welk doel je ook in je hoofd hebt, hoe edel ook, zoals het zoeken naar God… – Eckehart zegt dat heel duidelijk: “Zolang ik God zoek, kan ik God niet vinden.”
Want als je God zoekt, heb je iets in je hoofd waarnaar je op zoek bent, en dan kan je het niet vinden.

We kunnen best allerlei doelen nastreven, als we maar goed in de gaten houden dat het allemaal een voorlopige zaak is. Dus het nooit zo belangrijk kan zijn, dat je een ander schade berokkent of pijn doet omdat je je doel wilt bereiken. Want dan ga je tegen het allereerste principe in, namelijk dat alles met alles verbonden is, en dat elke schade die je toebrengt, toegebracht wordt aan het geheel. En dat geheel ben jij.

De grote vraag is dus: hoe raak ik geopend? Daar zijn allerlei oefeningen voor. Enkele oefeningen daarvan doen wij hier. Maar ik denk dat je pas goed oefent, als je geregeld blijft inzien dat ook die oefening nog altijd in de cirkel is van dat wat vorm genomen heeft. En dat je er dus elk moment op bedacht moet zijn dat dat andere binnen kan komen. En dat jij dat niet kunt doen. Alleen, ja, wat kun je doen, je kunt het toelaten. En toelaten betekent in allereerste instantie ontspannen. Ontspannen en gewaar zijn wat er gebeurt, in jezelf.

Het is een heel ander uitgangspunt, ook tijdens het mediteren, als je zegt ‘Laat ik nou eens gewoon opletten wat er gebeurt.’ Zonder enige gedachte waartoe het leidt. Bij ons is de grootste ellende dat we altijd denken ‘Waar gaat het naartoe?’ Dan kun je niet meer waarnemen.
In tai chi wordt gezegd ‘Op het moment dat jij een plannetje beraamt wat je met een tegenstander kunt doen, ben je verloren, dan ben je niet meer open.’ Dat is heel concreet. Maar het geldt voor alles.

Waar ik vanochtend op in ben gegaan is dat die andere werkelijkheid er altijd is. En dat wij eigenlijk een hele lange reis maken, door de tijd, de ruimte en de stof heen, misschien wel over miljoenen jaren, waarin we ons bewust worden wat die ontwikkeling is, wat die schepping beoogd. En ook dat het eigenlijk een ongelooflijk geschenk is dat wij het bewustzijn zo kunnen ontwikkelen, dat het op den duur zich hiervan bewust kan zijn.

Het is er al. We kunnen het al. Alleen, we zitten onszelf in de weg met eindeloze vragen en problemen. Maar al die problemen en al die vragen komen voort uit die kleine wereld van het vorm genomene. En dat is maar voorlopig. Als je oud wordt, word je misschien honderdveertig jaar – er zijn boeren in de Kaukasus die honderdveertig jaar zijn geworden. Maar daar houdt het mee op.

Dus wees er een beetje zorgeloos over, in die zin dat je het leven in z’n betrekkelijkheid ziet. Als je een of ander doel niet bereikt, zeg je ‘Nou ja, het ging niet, het was er zeker nog niet de tijd voor.’ En dan ga je over naar het volgende.
Dat is moeilijk, dat weet ik. Maar toch, het is een soort hygiëne, die je ontzettend veel energie kan schelen, gewoon zeggen ‘Het kon blijkbaar nog niet, ik heb mijn best gedaan, het was nog niet de tijd.’

Daar weten wij namelijk nog helemaal niets van, wanneer het moment aangebroken is dat iets zich zonder moeite voltrekt. Het is belangrijk om daar eens op te letten, wanneer in je leven gebeurt iets zomaar? Zoals iemand gisteren vertelde, dat hij zich zat te vervelen tijdens tai chi, en opeens was zijn been leeg. Dat is hetzelfde. Dat is heel opmerkelijk, op het moment dat je er niet zo vreselijk mee bezig bent, gebeurt het.

Als je dat in je leven een beetje toepast, neemt het een hele last van je schouders. Meestal vind je dat je eigenlijk met een heel zorgelijk gezicht moet rondlopen wil je verantwoordelijk zijn. Dat is natuurlijk quatsch. Dan ben je namelijk helemaal niet verantwoordelijk, dan ben je alleen maar aan het kruipen.

Je leert ook – dat is ongelooflijk belangrijk – tot hoe weinig je in staat bent. Als je iets op het verkeerde moment doet, zal je eraan moeten zwoegen en dan gebeurt het toch niet. Terwijl als je er, ik zal maar zeggen, licht ingaat, ben je open voor het juiste moment. Dan voltrekt het zich zonder veel energie.

Dat betekent dat je ook helemaal niet meer kunt rekenen, dat is natuurlijk vreselijk voor ons. Je kunt helemaal niet meer voorspellen, je kunt geen plannetjes maken. Je kunt alleen maar oplettend zijn.
Ja, en toch is dat meditatie: oplettend zijn, rustig je werk doen, oog hebben voor het kleinste detail. En niet geërgerd zijn als een ander daar geen oog voor heeft en er met zijn klompen overheen stiefelt – ja, dat is dan zo.


naar boven

Gesprek (fragment)

– A: Je had het vanmorgen over de andere werkelijkheid. Soms vind ik dat een beetje gevaarlijk. Ligt niet alle werkelijkheid in het alledaagse, het gewone.

– Maarten: Het alledaagse is voorlopig door de manier waarop je leeft. En de oefeningen die we doen kunnen ertoe bijdragen dat jij, wat wij dan ‘de gewone werkelijkheid’ noemen, op een andere manier ervaart. Dat je tegelijkertijd ook die andere werkelijkheid ervaart. Dat je ervaart dat ze allebei tegelijk aanwezig zijn.
Voor mij is het van kinds af aan zo geweest dat die andere werkelijkheid even werkelijk was. Toen ik in Nederland kwam heb ik me daarom ook heel erg verbaasd over de heisa die daarover gemaakt werd, over iets wat gewoon een feit is. We gaan toch ook niet praten over het feit dat een steen naar beneden valt. Daar gaat niemand een discussie over aan. Hier in het Westen is er veel omheen gefantaseerd, maar je kunt in je eigen leven ervaren dat je plotseling iets beleeft dat totaal anders is. En dat komt omdat die andere wereld dan naar binnen kan komen.

– B: Ik heb het idee dat veel mensen iets ervaren hebben wat in die richting gaat. Verrukking over een stuk muziek of de ontroering over een relatie met een ander. Of je hebt de hele dag in de bergen gesjouwd, je bent aan het eind van je latijn, en opeens sta je daar op een top en zie je alles om je heen. Dat kan je zomaar overkomen. Dat is misschien niet de andere werkelijkheid, maar het riekt er wel naar.

– Maarten: Ja, inderdaad.


naar boven