Waaróm dan…?

Maarssen mei 2001 | Zaterdagmiddag

Inleiding [download]

[Slot gesprek zaterdagmorgen]

Vraag: Ik heb een vraag naar aanleiding van wat je gisteren zei over het stellen van de juiste vraag. Een paar weken geleden zei mijn zoontje van twee voor het eerst: ‘waaróm dan?’ En toen gaf ik hem een antwoord, en was zijn wedervraag: ‘waaróm dan?’
Na vier keer wist ik het niet meer.
Ik raakte er heel erg van in de war. Ten eerste omdat ik hem serieus nam, terwijl hij mijn antwoorden waarschijnlijk helemaal nog niet begreep. Maar ten tweede omdat ik als docent voortdurend bezig ben leerlingen aan te moedigen te vragen ‘waarom dan’, en denk zelf te kunnen antwoorden op vragen van ‘waarom dan’.
Ik raakte bij mijn zoontje zo snel van slag, dat ik dacht: is die vraag van waarom dan, een vraag die je heel direct brengt bij wat je gisteren noemde, dat onbekende. Of is het een vraag die er helemaal niet toe doet.

Maarten: Ik hoop dat we nog tijd hebben want het is drie minuten voor een, maar ik zal een begin maken.
De toestand van de vragensteller, die is belangrijk. Een kind leeft, als hij niet heel snel verpest wordt, nog vanuit dat onbewuste totaal. En probeert thuis te raken in de wereld. Hij ziet een heleboel om zich heen. Hij ziet jou, als moeder, dingen doen. En hij moet nog thuisraken in jou, in jouw manier van doen. Daarom vraagt hij heel vaak ‘waarom dan’. En jij antwoordt vanuit jouw toestand, van zogenaamd wetende. Daarom heeft hij heel weinig aan jouw antwoord. Dat is de toestand.
We zullen hier vanmiddag nog op ingaan. Maar ik heb even een begin gemaakt.

Inleiding zaterdagmiddag

Het is eigenlijk een leerproces van de evolutie van de mensheid, maar dan in een ongelooflijk snel tempo. Het kind moet thuisraken in een wereld van afspraken, van vaardigheden, van kennis. En vraagt naar aanleiding daarvan telkens wanneer nieuwe dingen ontmoet worden: ‘waarom is dat zo?’
De oudere die antwoordt, de moeder of de vader, antwoordt vanuit die aangeleerde kennis, waarvan hij niet weet dat het aangeleerd is. Dus je voelt wel dat het een vraag en een antwoord zijn die elkaar niet bereiken. En datzelfde geldt natuurlijk voor een klas met kinderen.

Dus om te kunnen begrijpen waar die vraag van dat kind uit voortkomt, moet je eerst weer de dimensie van het kind in jezelf gewekt hebben. En dat is niet zo eenvoudig. Dat hebben we wel gemerkt. Dat is de dimensie waarin je het altijd-nog-niet-weet, waarin elk moment ontdekt moet worden.
Het is een hele penibele situatie dus. Want voortdurend te ontdekken aan de hand van ervaringen, vraagt een ongelooflijk snelle geest. Die niet teruggaat op alles wat hij weet, want dat is aangeleerd, dat is niet ontdekt. Dat is de grote kloof.

R. heeft – en dat is een andere kant van precies hetzelfde eigenlijk – als vraag gesteld, dat je merkt, als je probeert aandachtig te zijn, dat de reacties, de oordelen, de meningen, de irritaties, er al zijn voordat jij ze ontdekt hebt. Dat is een andere kant van precies hetzelfde.

Dat moet je dus gaan ontdekken. En daarom heb ik al gezegd, probeer het te ontdekken in een situatie die zo simpel mogelijk is. Daarin leer je de weg kennen, de weg kennen naar aandachtig zijn. Want in die simpele situatie, waar op dat moment niet direct iets van je gevraagd wordt, kun je alles gaan opmerken wat te maken heeft met de situatie waarin je bent: met het opstaan, het wassen, het aankleden, het huis onderhouden, het eten maken, het eten zelf.

Als je dat probeert, ga je merken hoe ongelooflijk gecompliceerd het leven is. Terwijl wij leven volgens het instinct van zelfbehoud en voortplanting, zoals de hele schepping. Alleen, de verschillende wezens, organismen, in die schepping hebben verschillend vermogen meegekregen – hoe, waarom, niemand weet het – waarin ze zich bewust kunnen worden van zichzelf als levend wezen, en daarmee van de wereld, van de schepping.

Je ziet het bij de dieren, waar dat vermogen tot zelf-bewustzijn – daar praten wij altijd heel makkelijk over, maar dat is een heel bijzonder iets, het zelfbewustzijn, bewustzijn van wie je bent én wat je veroorzaakt in het geheel. Dat zijn twee heel complexe werelden: wat je veroorzaakt, en wie je bent. En wat je veroorzaakt hangt natuurlijk samen met wie je bent.

Als er een verandering mogelijk is, is dat alleen maar doordat je steeds nauwkeuriger, zorgvuldiger, leert kennen wie je bent. Dat begint heel eenvoudig. En aan de hand van je ontdekkingen ga je steeds meer begrijpen hoe complex je zelf bent, en hoe complex de wereld is waarin jij voortdurend iets veroorzaakt. Elke gedachte, elk gevoel, elke irritatie, elke blijdschap, is iets, doet iets. En omgekeerd, alles wat in de wereld gebeurt beïnvloedt ons, beïnvloedt mij, ook als ik het niet merk – ook als ik het niet registreer, dóet het dat.

Dat is onze situatie. En het enige wat er op aankomt is dat jij van onbewust handelend – want uiteindelijk doen we dat – komt tot bewust handelen. Dat betekent meestal dat je een heleboel nalaat wat je nu wel doet. Bijvoorbeeld iemand anders overtuigen. Het is zonneklaar dat dat niet kan. Als de mens die je probeert te overtuigen beleefd is, dan zal hij knikken. Maar er is niks gebeurd. Dus daarmee vervallen de meeste discussies en de meeste gesprekken.

Het is echt een geweldig iets als je heel voorzichtig probeert te weten te komen hoe het bij jezelf is. En het is heel eenvoudig om te ontdekken dat, als je als kind niet goed behandeld bent, dat zijn sporen nalaat. Maar kun je dat constateren, hélemaal? Dat is een geweldige uitdaging.
Het is dus niet een kwestie van goed en kwaad, het is een kwestie van kunnen registreren, kunnen opmerken. Een heleboel grapjes zijn eigenlijk in de grond van de zaak een poging om buiten schot te blijven. Echte humor is heel dun gezaaid.

Als je op jezelf ingaat, zoals ik probeerde aan te duiden, zul je een heleboel minder behoefte hebben om wat je ontdekt hebt aan de man te brengen. Dat gebeurt juist in meditatiekringen aan de lópende band. En dat zijn nog niet eens de rituelen die gebruikt worden om ons om te vormen, zoals buigen en koans. Je hoeft geen koan te krijgen van iemand, je héle leven is een koan. Te ontdekken wat het leven eigenlijk is, wat jouw leven is.

Er zijn natuurlijk een heleboel ingangen tot dit totale gegeven van ons leven. En daar kunnen jullie telkens een facet uit oppikken en proberen te doorgronden. Dat betekent dus dat je het niet aan een ander vraagt. Dat je het zelf ontdekt.
Het komt erop neer dat, als het goed is, er geen leraar en geen leerling is, alleen vrienden. Vrienden die elkaar op hun ontdekkingsreis vertellen wat ze ontdekt hebben. Maar dat is niet met de kramp om te overtuigen. Het is om te laten zien. Dat is iets heel anders.
We zijn gewend aan de relatie tussen degene die weet en degene die niet weet. En zo gedragen we ons ook. Maar zo is het natuurlijk niet. Degene die echt weet, weet dat hij niet weet. Degene die niet weet, dénkt dat hij het weet. Zo is het.

Zo kun je langzamerhand vertrouwd raken met je zelfbeeld. Dat zelfbeeld dat is er, dat heb je in je leven opgebouwd. Ieder van ons heeft dat opgebouwd. Dat zelfbeeld is een hulsje, het is niet de eigenlijke mens. En dat moet je ontdekken, je moet ontdekken wat onder dat zelfbeeld verborgen is – dat zelfbeeld wat een van de uitingen van de evolutie is. Maar die mens daaronder, die nooit geboren wordt en nooit sterft, die is niet van de evolutie. En díe mens, daar gaat het om. Dat je die ontdekt.

Nou, dat was het dan weer voor vanmiddag.


naar boven