Je tempo van waarnemen

Inleiding [download]

Gisteren zijn we vrij ver in allerlei doorgedrongen en dat is eigenlijk altijd als het ongeluk al gebeurd is, als je al vastzit om een of andere reden. Maar meditatie begint eigenlijk veel en veel eerder. Alleen, in het leven wat wij hebben is het eigenlijk bijna onmogelijk om dat goed op te merken. Het begint er namelijk mee dat je opmerkt hoe jouw tempo van waarnemen is. Dat is voor iedereen verschillend. En met ‘waarnemen’ bedoel ik dus werkelijk waarnemen. Dat wil zeggen dat je de tijd hebt om iets volledig te zien.
Dat lijkt onbelangrijk, maar het is uiterst belangrijk, dat je van jezelf ontdekt wanneer je iets helemaal kunt waarnemen, tot aan het eind toe. Zó, dat het eind vanzelf komt en je dus klaar bent.

Kijk, het is in wezen zo dat ons wezen, dat er altijd is, ook in ons gejaagde leven aanwezig is. Maar we merken het niet op, omdat we meegenomen zijn in de stroom van haast, snel en efficiënt. Efficiënt is ook heel belangrijk, dat je er niet meer tijd aan kwijt bent dan nodig is. Maar dat is de buitenkant. Het gaat hier om iets heel anders. Het gaat erom dat je zó in je eigen tempo waarneemt – ik zei het al, dat is voor ieder verschillend – dat je wezen, wat altijd bij je is, in staat is om mee te leven. Dus niet alleen aanwezig te zijn, maar mee te leven.

Als dat zo is, kan je geen ongeluk overkomen. Van buiten kan er allerlei gebeuren, je kunt iemand verliezen, je kunt je in iemand vergissen, dat gebeurt in de meeste huwelijken, en dan begint een eindeloze litanie. Maar als je geleerd hebt – en dat heb je jezelf geleerd, je hebt het alleen van iemand gehoord dat dat belangrijk is –  komen de verrassingen en teleurstellingen niet onverwacht, die worden duidelijk lang voordat het zover is.

Dat betekent dus dat je de meditatie begint aan het allereerste begin, vóórdat je gevangen bent genomen, vóórdat je overvallen wordt, vóórdat iets uit de herinnering van lang geleden je te pakken neemt.
Maar als je dit nu hoort, kun je alsnóg proberen je wezen een kans te geven om mee te leven en het niet in de haast van je denken-voelen buiten te sluiten. Want al onze eigenwijzigheden komen voort uit dat hele kleine, beperkte denken-voelen van het ‘ik’. Maar als, doordat je erop gaan letten – en dat betekent natuurlijk ook dat je op je adem let, dat je toegang krijgt tot je energie, dat betekent het – dat plaats heeft, dan ben je pas volwassen, dan ben je pas in staat om de calamiteiten die het leven nu eenmaal altijd biedt volledig aan te kunnen. Dat wil zeggen, het te beëindigen op de plek waar het ontstaat en niet een hele tijd later, als het ongeluk al gebeurd is.

Dat betekent dus, hoe jouw tempo van waarnemen ook mag zijn, dat je vanzelf de tijd neemt, écht de tijd neemt – en dat hoef je dan weer niet opzettelijk de doen, dat gebeurt dan – om alles wat je ontmoet volledig tot je door te laten dringen. Normaal is het zo dat je er eerst een etiket opplakt, daar zit je dan aan vast, en dan moet je dat etiket weer verwijderen – daar hebben we het gisteren over gehad. Maar dat betekent dus dat je op afbetaling leeft. En dat is desastreus, dat vraagt ontzettend veel energie, dat vraagt ontzettend veel pijn en verdriet en ongerustheid en angst. Terwijl het niet nodig is.
Kijk, het leven heb je niet in de hand. Het leven brengt je een aantal situaties. En die horen blijkbaar bij je, anders kreeg je ze niet. Dus je merkt al, als ik zoiets zeg: ‘je krijgt ze omdat ze bij je horen’, dat is eigenlijk iets heel onbegrijpelijks. Hoe kan dan nou? Weet ik niet, maar het is wel zo.

Steeds gaat het erom hoe je daarmee omgaat. En om dat hoe je daarmee omgaat een kans te geven, moet je lang voordien aandacht hebben gegeven aan jouw tempo van waarnemen. En dat tempo van waarnemen, ja, dat is gegeven. Zoals zoveel in het leven gegeven is waar we helemaal niet bij stilstaan.
Maar kijk, als je dus dat tempo van waarnemen ernstig neemt, en dat de dag door laat werken – ik zeg: ‘laat werken’, je kunt het niet zelf doen, het gebeurt in je – dan ben je volwassen. En dan gebeuren er allerlei dingen die jij niet doet, maar die aan jou gedaan worden. Uiteindelijk leef je dan sneller dan in die andere manier – waar je eerst een ongeluk moet overkomen, dan dat in orde gaan brengen, wat een hels werk is, enzovoorts, enzovoorts. Dus zelfs de mensen die denken dat deze wijze van op je leven ingaan vertragend werkt, die hebben niet goed nagedacht.

Als je er bij stilstaat is het gewoon heel duidelijk. Je leert jezelf kennen, je leert je tempo van waarnemen kennen, je leert tevens – dat gaat gelijk op – je ongeduldige, haastige, beperkte, in de tijd gevangen ‘ik’ kennen. Je hoeft dat ‘ik’ niet meer te verdedigen, want je ziet heel duidelijk dat het ondergeschikt is, dat je inderdaad bepaalde gebreken hebt, dat je die niet meer naar buiten probeert goed te maken door er heftig over te discussiëren. Dat je dus alle dingen die zich aan je vóórdoen aandacht geeft, en ze dus feitelijk kunt ervaren. Zodat je niet die hele lange omweg moet gaan, dat je niet hier in dit land je calvinistische afwijkingen hoeft recht te zetten. Dat je er dus als hele mens – want daar gaat het eigenlijk om – op in kunt gaan, waarbij je wezen dus niet achter de deur gezet is. Want alle therapieën die er zijn, beginnen met iets wat al achter de deur gezet is. En dat hoeft niet.
Maar, ja, er is één ding bij: iemand moet je verteld hebben dat het zus en zo werkt. En dan moet je het doen, gewoon doen. Dat is dus de ouderwetse zen-praktijk dat de meester zegt: ga maar zitten. Daar bedoelt hij dít mee, dat je dus zó nauwkeurig op jezelf ingaat dat je je eigen afwijkingen ontdekt – wat eigenlijk geen afwijkingen zijn, het is een gegeven, maar je hebt dat nog nooit voordien opgemerkt. En nu merk je het op en kun je er wat mee doen.

Want het is ongelooflijk om te zien hoe je bezig bent in het leven, ook als je mediteert, zogenaamd. De mensen die mediteren, tenminste die op een bankje of op een kussen zitten, thuis en hier, hoe die toch gevangen zijn door hun altijd bezige brein. Het kan zich op allerlei manieren uiten. Bijvoorbeeld zoiets simpels dat ik vraag om aan tafel, als je al iets zeggen wilt, dat zo gedempt te doen dat anderen er geen last van hebben. Dat blijkt een ongelooflijke moeilijkheid te zijn.
Zo onbewust ben je, dat je altijd weer, het mag een heel dringend en interessant onderwerp zijn wat je bezig houdt, maar toch! Je hebt jezelf niet in de gaten. En dat komt doodeenvoudig omdat je al die tijd dat je bezig bent, je wezen geen gelegenheid geeft om mee te leven – je wezen, wat datgene is wat nooit sterft…

Maar als je dit probeert … en daar kun je vandaag mee beginnen. En alsjeblieft, stel je er geen vragen over, want je bent niet in staat om die vragen te beantwoorden. Doe het gewoon. Merk op hoe je leeft, merk op hoe je handelt, merk op hoe je een ander benadert, merk op hoe je de dingen gebruikt … dat is voldoende. Merk op hoe de spanningen ontstaan in je lichaam. Merk op hoe ze weer vertrekken. Merk op hoe je je gaat ergeren. Eerst erger je je een beetje, dat wordt steeds erger. Hoe dat verloopt, dat is heel interessant. Dan lost alles zich op. En dat doe jij niet, maar dat is gewoon omdat je wezen de gelegenheid heeft om met je mee te leven, en niet alleen maar aanwezig te zijn.

Je kunt op elk moment beginnen hiermee. In het begin kost het je érg veel moeite. Want alleen maar kijken of je iets helemaal gedaan hebt, dat is een kúnst. Je ‘ik’, dat is je denken-voelen, komt er altijd weer tussendoor. Dat is gewoon zo. En dat je dat vriendelijk waarneemt in jezelf: ja, dat is mijn denken-voelen…
En dan niet denkt: oh jé, nou is het mislukt…
Het is nooit mislukt, het is even mislukt.

Je merkt dan ook dat als je buiten jouw tempo van waarnemen komt, dat je onmiddellijk kapseist. Dan ben je weer terug in die baaierd van tekortkomingen, goed willen maken, jezelf afleiden, afijn, jullie kennen denkelijk toch wel de hele potpourie. En neem jezelf dat afgeleid zijn dus niet kwalijk. Het hoort bij de weg. Het moet gebeuren.

Dat maakt vanzelf dat je eerbied hebt voor een ander. Want je weet dus uit eigen ervaring hoe ongelooflijk moeilijk het is om helemaal te leven. Dus je hebt niet de eenvoudige oplossing, ‘doe dat of dat maar’, voor een ander. Je gaat oog krijgen voor de weg van een ander.
En misschien, héél misschien kun je iets voor die ander doen. Maar dat is maar een vraag. Zelfs al is het je kind of je echtgenoot, dat maakt niet zoveel verschil. Want dan ga je ontdekken dat zelfs een kind van je, of als je meerdere kinderen hebt – dat ze allemaal totáál verschillend zijn.
Soms lijkt alsof ze bij elkaar horen, en dan merk je later: oh nee, het is niet zo…
En wees daar niet van ondersteboven, want dit is een gegeven gewoon, dat is de rijkdom van het leven, van het grote leven, dat dat allemaal zo is. En je kunt er niet iets aan sleutelen, dat is onmogelijk. Je kunt alleen begrijpen, aanwezig zijn en overal waar even je aandacht gevraagd wordt, die aandacht geven. En daarbij niet het gevoel hebben: hoe goed ben ik. Dit is echt leven, dat is niet goed of niet goed, dat is alleen dat wat kan, wat mogelijk is.

Het is dagelijkse praktijk, altijd weer. Ook al zijn er ongelukken in je leven gebeurd, die kunnen alleen jou niet meer belasten, ondanks dat ze gebeurd zijn, omdat je ontdekt hoe ze ontstaan, en dat ontdek je dagelijks. Het is niet iets wat je eens ontdekt, en dan is het zo. Nee, het is iets wat iedere dag op een andere manier bevestigd wordt. En als je het dus zó oppakt, dan hoeft het niet tien, twintig jaar te duren. Echt niet.
Ik heb dat zelf moeten ontdekken na dertig jaar. Het is om te lachen gewoon. En dan was ik nog wel zo bevoorrecht dat ik een fantastische jeugd gehad heb en dat ik kampervaringen had. Die hebben me geholpen. Maar toch nog moest ik het na dertig jaar nog merken dat het zo simpel was.
Je kunt, als je het zo doet, ook echte diepe vrede hebben met je leven, want daar is geen ander leven dan dat leven wat je hebt. Je kunt er geen haarbreed aan veranderen, je kunt het alleen volledig accepteren en begrijpen. Dat is de mogelijkheid.

Nou, dat was zo eenvoudig, hier laten we het bij.


naar boven

<< Terug | Einde