Meditatie is de totale revolutie in jezelf

Huissen juli 2000 | Zaterdag
Inleiding
[download]

Meditatie is, als je er rustig naar kijkt, complete revolutie. Waarom? Omdat je je eigen leefritme, je eigen manier van kijken en luisteren en opmerken, moet herstellen. Zoals het normaal is, wordt je leefritme bepaald door de maatschappij waar je in leeft. Vanaf het moment dat je naar je werk gaat tot het moment dat je van je werk terugkomt. En als de vrouw thuis is en niet zelf werkt, dan is ze ook onderhevig aan het leefritme van de maatschappij, van de man. Dat leefritme is snel, is haastig en is oppervlakkig. Dat heeft dus niets te maken met zoals we geschapen zijn. En het is ‘a man’s job’ om je eigen leefritme terug te vinden.
We kunnen daarbij ook niet afgaan op wat de traditionele zen in de kloosters – de kloosters zijn zo omstreeks de vijftiende eeuw ontstaan, in een veel eenvoudiger maatschappij – ons te bieden hebben. We moeten ons eigen leefritme vinden vandaag de dag, in onze maatschappij waarbij de mensen veel verder geïndividualiseerd zijn dan destijds – waar nog heel gemakkelijk, zonder moeite, op gezag van de meester iets gedaan werd. Wij willen nu begrijpen, en dat is een goede zaak. Maar als we willen begrijpen moeten we ons weer bewust worden vanwaaruit we begrijpen. Dat is nu bewustzijn van de twintigste eeuw bij de mens. En dan kunnen we niet denken dat iets wat in de vijftiende eeuw ontstaan is, een antwoord geeft op het bewustzijn van de twintigste eeuw in het westen, maar ook in het oosten.
Daarom zei ik aan het begin: mediteren is een revolutie, en niets minder. Dus dat moet je weten. Als je dat niet weet, dan ben je geneigd om regels te volgen, meesters te geloven enzovoorts.

Maar het betekent natuurlijk ook, dat als je dat wilt, dat je een natuurlijke discipline zult moeten ontwikkelen, want je hebt te maken met een gewoontebewustzijn wat ontstaan is in deze maatschappij. En dat gewoontebewustzijn wil graag blijven doen wat het doet. Dat is des mensen. Mensen die roken lopen daar keihard tegenaan. Mensen die andere verslavingen hebben die lopen daar ook tegenaan.
En het aantal verslavingen is echt veel groter dan bekend is. Het gaat over drugs en gaat over roken, maar het is veel meer. Roken, alcohol, drugs dat is algemeen, maar je kunt ook aan snoepen verslaafd zijn. Afijn, noem maar op.
Dat moet je dus allemaal opmerken. En aldoor, als je het opmerkt, beseffen dat dat zo geworden is, gewoon, doordat je vandaag leeft, in een maatschappij die is zoals ze is. Die maatschappij is niet slecht, die maatschappij is zo ontstaan. Je kunt natuurlijk zien dat er een heleboel schadelijk is in de maatschappij, maar dat is niet opzettelijk aangebracht, dat is dus ontstaan door onbewustheid, door onopmerkzaamheid.

Nou, als je je dat bewust bent, wat kun je dan doen. Wat kan je doen?
Als je niet helemaal gek bent besef je dat je niet de maatschappij kunt veranderen. Er is één mens die je kunt veranderen, dat ben je zelf. En dat is nog niet eens zo eenvoudig. Waarom? Omdat je die mens niet kent. Je leeft wel en je doet wel, maar van hoeveel van wat je leeft en wat je doet ben je je bewust?
Je bent je nauwelijks bewust van je lichaam. En je wordt ook niet, zolang dat lichaam keurig zorgt dat alles op tijd gebeurt. Je begint er aan te denken en je ermee te bemoeien op het moment dat dat lichaam het af laat weten. Dat is een heel gebied. En ik benijd de artsen niet die moeten vertellen wat er dan moet gebeuren. Als ze het al weten.
Waarmee ik alleen maar zeggen wil: je bent op jezelf aangewezen. Je kunt niet afgaan op autoriteiten. Er zijn een heleboel specialismen ontwikkeld en die specialisten die weten, ieder op hun gebied, veel. En je kunt er gebruik van maken. Maar dat betekent dat je bij jezelf al geconstateerd hebt dat er iets mis is. Meestal constateren we dat als er al iets mis is. En dat is weer het gevolg van het feit dat we weinig opmerkzaam zijn.
Een heel eenvoudig voorbeeld: het raam daar tegenover mij, daar ontbreekt een latje, zodat de jaloezie niet meer naar beneden kan komen. Maar als ik kijk naar alles wat  nu geverfd is, dan was dat latje er al af toen het geverfd werd. Dat is door niemand opgemerkt. Begrijp je, zo simpel ligt het. Dan moet het in orde gemaakt worden, dat betekent dat er een latje aangebracht moet worden, mechanisme hersteld moet worden, en dat het opnieuw geverfd moet worden.
Dat is maar een heel eenvoudig voorbeeld. Zo zit het leven vol van onachtzaamheid, van niet kijken, wel veel praten, wel veel eisen.

Wie van jullie weet wat hij doet eigenlijk als hij praat. Soms dan heb je een echte vraag, en dan wissel je uit met iemand. Maar vaak praat je alleen maar van wat je al beleefd hebt. En dat is soms van belang voor een ander, maar vaak niet.

En het lijkt allemaal heel onbelangrijk wat ik nu aan het vertellen ben, maar het is de kern. Want we zitten vast in herhaling, we herhalen onszelf eindeloos. En als je een beetje streng kijkt, dan belast je een ander daarmee, met je eigen herhaling. Dat is niet je bedoeling. Je weet het best, maar het gebeurt wel. En dat is ook weer hetzelfde, je merkt het niet van jezelf op. Je merkt niet van jezelf op dat je eigenlijk, in de grond van de zaak, dezelfde wilt blijven. Je hebt wel idealen waar je naartoe leeft, maar in de grond van de zaak blijf je dezelfde, terwijl je daar naartoe leeft…

Je moet dus jezelf in de gaten krijgen. En het is een oud verhaal, ik zeg wel eens: je kunt er een grammofoonplaat van maken, maar ik zal het toch maar elke keer herhalen, want het gebeurt altijd maar weer. Zodra je iets opmerkt van jezelf wat niet is zoals je vindt dat het zijn moet, dan ga je jezelf veroordelen. En ik kan het niet genoeg herhalen: als je jezelf veroordeelt, blijft de zaak zoals hij is. Doe-dat-niet, probeer eens een keertje uitsluitend te constateren. Te constateren: oh, he, dat is niet zo goed. STOP!. Dat is een van de moeilijkste dingen, om dat ‘stop!’ te zeggen, er niet over te gaan denken. Want het denken is vanuit het geconditioneerde bewustzijn. Dat-helpt-niet. Constateren, constateren, blijven constateren. Dat helpt wél, want dan maak je gebruik van een kracht in jezelf die niet ondergeschikt is aan die conditionering.

Als jullie dit van deze bijeenkomst meenemen, ben ik al heel gelukkig. Uitsluitend constateren, elke keer opnieuw. Want dan maak je gebruik van een kracht die niet is van je geconditioneerde bewustzijn.
Dat betekent… dat je op den duur razend wordt. Je hebt het al zoveel keren opgemerkt en toch blijft het maar… Nou, die kracht is heel belangrijk, die roep je in jezelf op. Maar schuldbewustzijn en, afijn, je allerlei voornemen en erover denken, dat heeft absoluut geen zin. Je hebt een andere kracht nodig om te veranderen.
Dat is dus eigenlijk allemaal heel simpel. Iedereen kan dat begrijpen, alleen, je moet het doen. Pas in het doen wordt het werkzaam.

Dan zul je merken, dat is de volgende fase, dat je uit het gewone, normale ritme stapt. En, dat is de klacht die ik altijd weer krijg, dan voelen de mensen zich eenzaam. Maar als je goed kijkt, dan snap je, ja, het is niet meer dan een noodzakelijkheid. Zo is het. Zodra je uit het algemene patroon valt, dan kom je alleen te staan. Waarom moeten we daarover jengelen, dat is toch duidelijk… Dat kun je toch niemand verwijten, dat is zo. Dus daar moet je rekening mee houden, dat je eruit valt. Dat je plotseling geen begrip meer krijgt. Dat zit eraan vast. Anders moet je niet gaan mediteren – je krijgt geen begrip meer.

Er wordt dan dus iets anders van ons gevraagd, de volgende stap, dat je dus begrijpt dat jij eruit gestapt bent. De maatschappij is gebleven zoals hij is, jij bent eruit gestapt.
Betekent dat dat je je werk verliest? Betekent dat dat je huwelijk kapot gaat? Dat zou kunnen. Nee, dan wordt er nog meer intelligentie van je gevraagd, dan wordt er van je gevraagd dat je beseft dat jij eruit gestapt bent, dat jij willens en wetens er-uitgestapt-bent. En dat de maatschappij dus geen kwade instelling is die jou dwarsboomt. Nee, jij bent eruit gestapt. Dus nu wordt er van jou verwacht eigenlijk – dat kun je wel bedenken, dat is niet zo ingewikkeld – dat je je functie blijft vervullen in de maatschappij, terwijl je je eigen levensritme, je eigen weg gaat. Dus van jou wordt verwacht dat je met behoud van jezelf aanpast aan wat er van je gevraagd wordt, en niet omgekeerd.
Dat is een heel ding. Dat is niet zo eenvoudig, dat je dus in de functie blijft, terwijl je er uitgestapt bent. Dat is een hele wending.

En hoe kun je jezelf daarbij helpen?
Ik heb het er deze dagen telkens over gehad, door ten eerste te proberen je bewust te zijn waar je bent. Daar is een hele eenvoudige oefening voor. Dat je zomaar op de dag, een keer of twaalf, vraagt ‘waar ben ik’. Je krijgt de meest verbluffende antwoorden op die vraag ‘waar ben ik’. En je kunt het nog volledig maken door te vragen ‘hoe is mijn adem’. Je kunt het tegelijkertijd doen, het gaat ook tegelijkertijd, hoor.
Je zult merken dat je, als je het twaalf keer doen, dat je tien keer afwezig bent. Dat je niet bent waar je bent, en dat je adem niet is wat hij zijn kan, rustig, in zijn eigen ritme. Dat geeft al aan dat het bankje een startpunt is, maar niet meer. Het bankje is het startpunt – het bankje of het kussen of de stoel – waar je een poos niks doet. Tenminste, dat denk ik, want je doet altijd wat, maar iets minder – laten we het zo zeggen. Dus dat bankje, die tijd in afzondering, is heel erg nodig. Maar als je dan na dat bankje, of na dat kussen, of na die stoel, weer gewoon doorgaat rebbelen, dan heeft het geen zin.

Het vraagt dus een totale opmerkzaamheid de dag door. En vergis je niet, dat is ‘a man’s job’: écht opmerkzaam zijn, niet in de gewoonte schieten. En altijd nog, als je van jezelf opmerkt dat je jezelf weer herhaalt, sla jezelf niet om de oren, constateer. Want je wilt er echt afkomen. En dat kom je alleen maar door vriendelijk te constateren wat er gebeurt. En ook op te merken dat je eigenlijk aanhoudend aan het rebbelen bent. Dat hoeft niet met je mond te zijn, maar in je hoofd. En dat kun je niet stopzetten. Opnieuw: dat kun je alleen maar opmerken.

En vergeet niet vaak om jezelf te lachen. Dat relativeert erg, dat je je klungeligheid tussen haakjes zet en dat je opmerkt dat het eigenlijk helemaal niet erg is, want je probeert het toch… Je hoeft het niet tegelijk te kunnen. Je bent op weg, je probeert. En soms ben je daar heel erg ontevreden over. Ook daar kun je om lachten, want dat betekent dat je niet beseft wat een geweldige revolutie het is.
Het is echt een hele geweldige revolutie, het is de enige revolutie die echt is. Alle andere revolutie is protest tegen iets. En we hebben in de geschiedenis kunnen zien dat die revoluties echt niet helpen. Dat is een eindeloze herhaling, maar er gebeurt eigenlijk heel weinig.

Dat is dus de gewone gang der dingen waar je instaat. Maar dan heb je nog iets anders: je eigen ritme vinden betekent ook dat je opmerkt wat er in je gebeurt en waar dat afhankelijk van is. En dat betekent dat je dus je lichaam zoals het is eerbiedig behandelt. Dat je niet denkt dat jij, met jouw bewustzijn, meer bent dan dat lichaam. Nee, dat is helemaal niet zo. Je bent één geheel, met én lichaam én geest, en alles daartussen.

Dat betekent ook dat je geleidelijk aan je bewust wordt van de invloed van de kosmos, van de kosmische wetmatigheden die er zijn, de kosmische patronen die er zijn. Die voor de hele wereld gelden, die voor de hele schepping. En in hoeverre die jouw leven, in jouw lichaam, bepalen. Je bewustzijn, je lichaam. En hoe complex dat is, hoe ongelooflijk complex.
Dat is niet in één dag gebeurd, dat is een volgehouden vriendelijke observatie van jezelf, van de wereld, van de kosmos. Naar het leed wat er is en alles wat je kunt opmerken.

En je kunt natuurlijk denken: nou ja, als ik het maar goed bedoel, dan zal het toch uiteindelijk wel in orde komen. Maar daar geloof ik niet meer in. Er moet echt iets in je gebeuren. Je moet echt omkeren. En je geconditioneerde bewustzijn stelt je niet in staat, hoeveel wil je er ook inzet, dat gaat niet.
Je moet dus contact zien te krijgen met het kosmische gebeuren, de grote beweging, er zijn allemaal namen voor. Die namen zijn niet belangrijk, als je maar beseft waar het om gaat. Ik geef het nu weer in eenvoudige woorden van vandaag de dag, in de hoop dat het een beetje dichterbij komt. Maar er zijn natuurlijk heel veel namen aan gegeven.
En het is ook op heel veel manieren verbeeld, onder andere in de bijbel, het scheppingsverhaal, waar staat dat Adam via die beroemde appel kennis kon putten uit de boom van kennis, dat is kennis van goed en kwaad. En dat hij daarna aan alle dingen een naam moest geven. Dat is wat vandaag de dag met ons allemaal nog steeds gebeurt. Alleen maken we de fout dat we denken dat als we de naam uitspreken, dat we dan eigenlijk waar die naam voor stáát, ook zien. Dat is niet zo, je ziet de naam. Maar om tot het ding zelf te komen, tot de werkelijkheid te komen, moet je voorbij de namen gaan.

Dus het is al heel oud, het is niet nieuw wat ik vertel. Alleen, het heeft zoveel uitleg gekregen in de loop van de eeuwen, dat wij nu met de uitleg zitten en niet meer met dat oorspronkelijke, wat bedoeld is. Dat moet je zelf weer terugvinden.

Ik hoop dat jullie beseffen hoe ingewikkeld de hele materie is waar je als mediterende voor staat. Dus dat je niet verwachten kunt dat als je vandaag begint, je morgen veranderd bent. Want de patronen waarin we leven: maatschappelijke patronen, individuele patronen, geloofspatronen, ideële patronen, politieke patronen, ideologische patronen – het zijn er heel veel, die allemaal met elkaar verweven zijn – die zijn heel machtig. Daar zijn we in opgegroeid.
Kun je je daarvan bewust worden. Dat is de grote vraag. Als je iets helder ziet, hoef je niet te kiezen. Daar gaat het om. Zolang je aan het kiezen bent, zit je in de tweeheid. Het is niet anders. Zodra het helder is, doe je vanzelf wat er gebeuren moet, of je laat iets na omdat het niet gebeuren moet.

Nou mensen, zullen we het daar eens over hebben, over dit geheel.


naar boven