Gelijkmatige opmerkzaamheid

Huissen juli 1998 | Vrijdag
Inleiding
[download]

Ik wilde proberen iets over de aandacht te zeggen.
Je hebt een heleboel soorten aandacht. De hoogste verdeling is aandacht die je geeft, en aandacht die er is. Dat is een heel groot onderscheid: aandacht die je geeft en aandacht die er is. Aandacht die er is, is autonoom. Aandacht die je geeft, is afhankelijk van de toestand waarin je bent en de situatie waarin je bent.
De vraag is, hoe ontstaat de aandacht die er is? Die kan soms ontstaan door een plotselinge verandering die je met je gewone aandacht niet volgen kunt, waardoor die gewone aandacht wegvalt. Dat zijn meestal uitzonderlijke situaties waar je in bent. Maar dan ben je ook weer afhankelijk van de situaties. Maar de aandacht die er is kan langzaam door jouzelf tot leven komen, doordat je een heel simpel gegeven probeert te volgen. Dat kan van allerlei zijn, het kan iets uit je dagelijks leven zijn. Het kan zijn de wijze waarop je je beweegt, waarop je kijkt, loopt, ligt, maar vooral: adem.

Als je op de adem gaat letten, zonder een gedachte erover, maar gewoon alleen maar hoe gaat hij, dan merk je, als je dat een tijdlang doet, dat er een punt is waar je niet meer aandacht hoeft te geven. Het bewegen van de adem trekt je naar binnen. Dat is niet iets wat jij doet, dat is iets wat gebeurt, wat je overkomt. En daar ben je dan.
En als je daar bent, dan is alles om je heen belangrijk. Behalve je eigen lichaam, dat is ook belangrijk. Dat komt niet zo veel voor in ons leven dat we ons lichaam belangrijk vinden, maar dan ga je ervaren wat een ongelooflijk wonder dat lichaam is en wat wonderlijk je adem is. Want je adem is niet beperkt tot het bewegen in je buik, tot het masseren van de organen van de buik, maar gaat eigenlijk door je hele lichaam heen. En de adem is heel nauw verbonden met de energie.

Dan voel je voor het eerst de macht van de energie in jezelf. Dat is energie die er is, die nog niet gericht is. Dat is namelijk het verschil: je ervaart meestal energie ergens in: in je ogen, in je lichaam, in je handen, in je voeten, in je buik. Dan voel je het ergens in. Maar dit is dus dat je energie voelt die niet gericht is. Dat is dus de oertoestand eigenlijk van energie.
De hele dag door gebruiken wij energie en is ie gericht, kan in het denken zijn, kan in lichamelijke arbeid zijn. Maar je ervaart dan energie zoals die is, zoals die in je aanwezig is. Dat maakt dat je ook anders komt te staan tegenover de energie en dat je graag in die ongerichte energie bent. Dat je voelt dat de ongerichte energie is de helende energie. Dat is de energie die overal waar tekorten zijn dat aanvult. Die dus ook groei veroorzaakt, die eigenlijk het leven zelf is. Maar die is heel nauw verbonden met de adem.
En die adem is hetgene wat voor de mens het dichtste bij is. Daar kan hij iets mee, daar kan hij zich in verdiepen. Je moet natuurlijk niet een of ander resultaat willen bereiken met die adem: kalm worden of sterk worden of zo. Maar als je dus aandacht geeft aan de adem/energie, dan geef je dus aandacht, dus dat is het vaak, je geeft aandacht aan de adem, dan kan die adem jou langzamerhand binnentrekken in zijn eigen domein, het innerlijk domein van de adem. Wij houden ons meestal bezig met uiterlijke adem, maar de innerlijke adem is anders. Je innerlijke adem trekt je naar binnen. Daar hoef je niets aan te doen, die trekt je naar binnen. Als je een keer aandacht hebt gegeven aan die adem, dan trekt hij je naar binnen. En daardoor kom je in contact met de ongebonden, de ongerichte energie.
Die maakt dat je totaal anders tegenover jezelf staat, want je voelt dan heel duidelijk dat je een voorlopig verschijnsel bent. Die energie is niet voorlopig. Maar jij, als de dragen van die energie, jij bent voorlopig.

Als je dat voelt dan verandert je leven, dan verandert je hele positie in je leven. Dan ga je merken hoe ongelooflijk afhankelijk je bent van de situatie waarin je verkeert. Dat is dus dat voorlopige verschijnsel dat je bent, dat is heel erg afhankelijk.
Daarom is het zo belangrijk dat dat voorlopige verschijnsel wat je bent, contact krijgt met datgene wat niet voorlopig is – wat de reden is dat je hier bent, wat het mogelijk maakt dat je hier bent. En dat ervaren maakt tevens dat het leven wat je leeft, aan de ene kant heel relatief wordt, je hebt inderdaad het gevoel dat het heel voorlopig is. Maar aan de andere kant wordt het heel belangrijk – het wordt heel belangrijk wat je vanuit die energie met je leven doet. Je krijgt geen haast, maar je merkt wel dat alles wat je doet betekenis heeft. Het kan je tot vervulling brengen en het kan je tegenhouden, wat je doet. En daar kun je geen filosofieën omheen bouwen, dat zijn geen vaste waarden, dat zijn geen vaste normen. Het is iets wat je moet constateren op het moment zelf dat je doet. En je moet natuurlijk voortdurend doen in je leven. Dat is duidelijk.

Je gaat merken – dat is misschien nog het interessantste aspect eraan – wat de instincten doen. En de instincten zijn een hele verre afstand natuurlijk afgeleid van die energie. Want ook die instincten kunnen niet werken zonder die energie. Maar je gaat dus heel duidelijk voelen waar de instincten spelen. En je gaat voelen waar de instincten op een bepaalde manier energie-vernietigend zijn – dat is natuurlijk een heel belangrijk iets, dat je dat voelt. En waar ze gewoon een uiting zijn van die oerenergie, van de oorsprong. En daarom is het belangrijk dat je dat in jezelf gaat ervaren.
Maar je merkt tevens dat de weg er naartoe, niet beschreven of aangegeven kan worden. Het is een verlangen in jezelf om meer van jezelf te leren kennen. En niet door vergelijking, maar heel direct, heel direct in het moment. En daarom moet je alleen zijn. Dat kan je niet met een ander, dat stoort. Ook al houdt die ander heel veel van je, al heeft hij alle respect voor je. Dat doet er niet toe, je moet alleen zijn.

En je moet een tijdstip kiezen dat je niet gestoord kunt worden, of je nou zit of dat je staat of dat je ligt, dat is niet zo belangrijk. Maar je moet dus ongestoord naar binnen kunnen gaan. En je kunt natuurlijk niet naar binnen gaan als er vragen zijn. En de aanwezigheid van een ander stimuleert vragen. Dat kun je dus vermijden. Je kunt dus rustig ademen, voelen wat die adem doet, steeds dieper voelen wat die adem doet. En op een bepaald moment neemt de adem het over, het trekt je naar binnen. Dan voel je, daar komen ook wel gedachten op, dan voel je wat die gedachten doen, met de adem, met de energie.

Dat verandert je verhouding tot al die gedachten die je hebt. En die gedachte is eindeloos. Normaal ben je in die zee van gedachten opgenomen en de beweging daarin is zonder einde. Soms, als je werk doet wat je heel fijn vindt, ben je even los van die zee van gedachten. Iedereen weet hoe verrukkelijk dat is, hoe goed dat is. Maar je kunt dus komen op een plek in jezelf waar die gedachten er zijn en hoe je voor het eerst eigenlijk naar die gedachten kunt kijken. En in die aandacht, dat is heel gek, in die aandacht verdwijnen die gedachten. Je voelt dat je dus én die mens bent die leeft, in dit leven staat, én je bent dat iets anders – ik kan er allerlei namen aan geven, maar je bent iets anders. Je bent iets anders wat aanwezig is in wat je bent, maar er niet van is. En dat ervaar je.

Dat verandert je leven. Niet plotseling, het is niet zo dat je plotseling anders bent. Maar het is eigenlijk een soort van langzaam smelten van al datgene wat tegen-, wat vernietigend werkt. De meest uitgesproken dingen die weten we allemaal: haat, agressie, ja, dat is natuurlijk vernietigend. Maar het begint veel en veel en veel eerder, in jezelf.
Daarom is het zo belangrijk dat je hier aan toekomt in je leven, belangrijker dan wat ook. Want dan ben je aan de bron, dan ben je aan de basis. Daar waar dus de vernietiging begint. De meest grove vorm is natuurlijk dat mensen elkaar doodmaken. Maar wat ze dan vernietigen, is het voorlopige wat je bent. Die energie, die kan niet vernietigd worden, die vult zichzelf altijd aan. Maar hij kan wel in zijn uiting vernietigd worden, en dat hangt af van hoe je leeft.

Dus in de meditatie sta je helemaal aan het begin van de geschiedenis van de mensheid – want dit is de geschiedenis van de mensheid. En wat wij cultuur noemen en ideologie en filosofie en religie, dat is de wijze waarop wij ermee omgegaan zijn. Maar waar ik het nu over heb is dat je bij die gelijkmatige opmerkzaamheid komt, die je óók bent, je bent ook die gelijkmatige opmerkzaamheid. Alleen, je bent nog te druk bezig. En daarom kun je het niet ervaren. Maar als je hem ervaart, dan verandert je leven.
En dat is het merkwaardige, dat is weer niet afhankelijk van de situatie waarin je bent en hoe je geboren bent en wie je opgevoed heeft en afijn, die hele riedel die we allemaal heel goed kennen. Daar is het allemaal niet afhankelijk van. Het is dus heel belangrijk dat je aan het begin komt, aan het begin van je leven. Dan is eindelijk duidelijk waar de vernietiging begint.

naar boven