Je bewust worden hoe je leeft

Huissen juli 1997 | Donderdag
Inleiding
[download]

We hebben het er gisteren over gehad dat je een uiting bent van een onbegrijpelijk groot geheel. En dat je je daarvan nauwelijks bewust bent. Je bent je wel bewust – en ook niet helemaal – van die uiting.

Voor de meeste van ons is die uiting alles: dat zijn jouw reacties op het leven, jouw gedachten over het leven, jouw oordelen over wat je overkomt, dat is ook het oordeel wat je hebt over een ander – ook al neem je jezelf voor om geen oordeel te hebben over een ander, dat oordeel is er.

En daarvan zijn we ons niet bewust. Voor ons ziet de wereld eruit zoals ons bewustzijn ons voorspiegelt. En – daar hebben we het vaak over gehad – het is een heel ingewikkeld iets, hoe dat bewustzijn werkt. Gisterenavond hebben we het er nog even over gehad, dat je zintuiglijke prikkels binnenkrijgt, die in jouw bewustzijnscentrum omgezet worden in beelden, in begrippen, in woorden ook vaak, die voor jou van belang zijn, voor jou betekenis hebben. Maar dat gaat dus uitsluitend over jouw zijn als functie van een groot geheel.

En als je je nu afvraagt: hoe kan ik voeling krijgen, hoe kan ik contact krijgen, met datgene wat aanleiding is voor de uiting die ik ben?
Het feit dat je geboren bent is vanuit het grote geheel gezien, een verdere poging tot bewustwording. Want al die uitingen van het grote leven, van die impuls die miljoenen jaren oud is, draaien om dat je bewust worden van dat grote geheel. Daar draait het eigenlijk om. Wij menen, als uiting van dat grote geheel, dat die uiting op zichzelf alles is. Maar die is niet zo, die uiting is een uiting. En het grote wonder is dat die uiting zich ervan bewust kan worden dat die een uiting is, dat die dus niet het grote geheel is, maar dat die een úiting is.

En als je je dus afvraagt: hoe kan ik in contact komen met dat grote geheel, waar ik in rust, waar ik uit ben, óók terwijl ik een uiting ben, dan is het antwoord dat je eerst je bewust moet worden van het feit dat je een uiting bent.
Dat betekent dat je je dus bewust gaat worden van dat hele waardesysteem in jezelf – wat je niet eens zélf opgebouwd hebt, maar wat de cultuur waarin je geboren wordt; de religie van het land waar je geboren wordt; de speciale plaats die je ouders daarin innemen, die jou hún waarden doorgeven, meer of minder bewust; je eigen ervaringen, die gebaseerd zijn op wat je geleerd is, wat je voorgehouden is, dus die ervaringen op zichzelf zijn ook al gekleurd door alles wat daarvoor gebeurd is – dat je daar inzicht in krijgt, dat je voeling krijgt met de uiting die je bent. En niet meer, zoals het normaal is, dat je alleen maar een uiting bent; dat je helemaal geen voeling hebt met het feit dát je een uiting bent.
Het betekent dus dat je geleidelijk aan gaat opmerken hoe je handelt, hoe je voelt, hoe je bent, wat je belangrijk vindt. En dat je gaat ontdekken dat heel veel daarin mechanisch is.

Dat is een hele forse deuk voor je denkbeeld omtrent jezelf. Je hebt het gevoel dat je allerlei dingen kunt beslissen, dat je allerlei dingen kunt doen, dat je allerlei dingen kunt begrijpen. Maar als je gaat opletten wat er voortdurend plaats heeft in jezelf, ga je merken dat daar patronen inzitten. En dat die patronen eigenlijk zelfstandig zijn geworden: jij bént die patronen, jij bent al die reacties die in je klaar liggen, jij bent de gedachte over de wereld – maar dat zijn dus gedachten over de wereld, dat zijn meningen over de wereld, over een ander, over jezelf. Maar het is de vraag of ze iets te maken hebben met zoals het werkelijk is.

Dat is natuurlijk een lange weg, dat gaat niet zomaar. Daar kun je ook geen systeem voor ontwikkelen. Dat betekent dat je zoveel mogelijk opmerkt vanwaaruit je leeft, wat jouw waardesysteem is. En daar niet ongeduldig in wordt, dat je het zelfs leuk gaat vinden om te ontdekken hoe je zelf in elkaar zit. En het is natuurlijk eigenlijk een wonder dat het mogelijk is, dat het mogelijk is om jezelf te leren kennen – dat is een heel groot wonder, dat je jezelf kunt leren kennen, dat je in allerlei situaties een inkijk krijgt in vanwaaruit je de dingen doet.

En dan loop je tegen een vreselijk grote barrière aan, en dat is dat je merkt dat als je gaat opmerken vanwaaruit je de dingen doet, je ook daarover weer een oordeel hebt. En dat oordeel komt van alles wat je geleerd hebt, alles wat je voorgehouden is, alles waar je in gelooft. Daar komt dat oordeel vandaan over wat je doet.

Eerst heb je jezelf niet opgemerkt, eerst doe je en je leeft, en je hebt idealen en je hebt moeilijkheden en je hebt heerlijke momenten. Dat is het normale leven. Nu ga je opmerken hoe je leeft. En dan komt daar onmiddellijk de censor – die is geweldig machtig – om de hoek kijken, en die zegt: ja…, ik weet nu wel hoe ik leef, maar dat deugt niet, want…
En dan kun je het invullen en het hangt er vanaf waar je geboren bent, welke cultuur je leeft, welke godsdienst je aanhangt. Dat is de volgende stap. E
n het is een heel langdurige. Want je merkt dat die censor diep in je systeem zit ingevreten, die censor van wat goed is en wat niet goed is, van wat je eigenlijk zou moeten zijn.

Bijna alle mensen zijn hun hele leven bezig om anders te zijn dan ze zijn.
Dat klinkt een beetje hard, maar zo is het toch: je wilt anders zijn dan je bent. En natuurlijk wil je altijd beter zijn dan je bent. En je hebt niet door dat een gevecht is wat je
onvermijdelijk verliest. Want je kunt niet anders zijn dan je bent.
Wat je wel kunt is
inzicht krijgen in wat je bent, hoe je bent, wat je doet.

En waarom is het zo moeilijk om jezelf, zoals je bent, te accepteren? Dat is de eerste stap. Het komt omdat de mensen om je heen, de maatschappij om je heen, je opvoeding, die heeft allerlei idealen bij je binnengebracht. En dat is bij je binnengebracht, terwijl je het niet kritisch kon bekijken. Je kon niet kritisch bekijken wat je werd voorgehouden, daar was je nog te jong voor.
Dus je wordt groot in dat wat je zou moeten zijn, daarin wordt je grootgebracht – op allerlei manieren, het kan heel grof zijn, het kan heel subtiel zijn, maar dat is wat gebeurde. Daar wordt je voorgehouden wat je zou moeten zijn. En je ouders, die je dat voorhouden, hebben dat hun hele leven ook gedaan. En ze hebben natuurlijk nooit bereikt wat ze hadden willen zijn. Want dat is denkbeeld.

Dat is eigenlijk een heel vreemde geschiedenis eigenlijk, ons leven: we proberen iets te zijn wat we niet zijn. En onze ouders hebben dat ook gedaan en die hebben het ons voorgehouden. En wij zullen het onze kinderen weer voorhouden, en zo gaat dat door. Het is bijna een perpetuum mobile.
En dat kan alleen doorbroken worden doordat we gaan beseffen wat we zijn, gaan beseffen hoe dat hele mechanisme van ons bewustzijn werkt. Hoe dat voortdurend dat wat er is, probeert om te zetten in iets anders. Dat we eigenlijk nooit zeggen: o, zo is het – stop, niks meer.
Dat laatste is vooral zo belangrijk, én blijkbaar ook zo moeilijk: om te zien wat je doet, om te merken vanwaaruit je het doet – en dan niet daarover te gaan bespiegelen, niet te denken: ja maar dat moet toch eigenlijk anders…
Want je bent je niet bewust waar dat vandaan komt, dat je eigenlijk anders zou moeten zijn.

Dus de moeilijkheid is om jezelf te zien zoals je doet, zoals je denkt, zoals je voelt. En dat als uitgangspunt te nemen, dus er geen plus- of minteken erbij te plaatsen. Zodra je dat doet, merk je dat er een grote aandacht in je wakker wordt. Zolang je bezig bent om de zaak, zoals die in jezelf is, te willen omvormen, kan die aandacht er niet zijn. Die aandacht is iets heel kostbaars, die aandacht voor jezelf zoals je bent, zoals je doet, zoals je voelt, zoals je denkt.
En die aandacht maakt vanzelf dat je de tijd hebt om op het leven in te gaan – niet meer als iets wat jij moet verbeteren, niet meer als iets wat jij moet omzetten, maar als iets wat je krijgt.
Dat is voor ons een hele vreemde gedachte: dat je het leven krijgt, voortdurend, elke seconde krijg je het leven. En je kunt je dus bewust worden daarvan, je kunt je bewust worden van het feit dat het er is, dat jij leeft, dat er allerlei gebeurt in jezelf. En dat je je daarvan bewust kan worden, van wat er in jezelf allemaal gebeurt.

En dan pas ga je beseffen dat er in andere mensen hetzelfde plaats kan hebben. En dan ga je beseffen dat, als je al iets zou willen doen op enigerlei gebied, je eerst moet kunnen luisteren, zien en voelen zonder verwachting. Zodat dat wat zich buiten je voordoet, zich zo als het is aan je kan tonen. Zodat je niet meer, zoals je altijd gewend was, op dat wat zich aandient de mal plakt van zoals het eigenlijk zou moeten zijn. Dat heb je voortdurend gedaan, dat hebben je ouders gedaan, je voorouders, enzovoorts, enzovoorts.
Dit is echt een heel fundamenteel iets: jij kunt die eindeloze repetitie, herhaling, doorbreken, doordat je het opmerkt, doordat je opmerkt hoe je zelf herhaalt – op de autoriteit van anderen. En je kent die ander misschien niet eens meer, die is ooit in jouw leven geweest, die heeft iets in je geplant van: zo en zo moest het zijn. En jij herhaalt dat. En terwijl je het herhaalt, verandert het natuurlijk, maar je blijft herhalen, in steeds ander variatie.

Je kúnt het doorbreken, doordat je opmerkt hoe het gaat. En dat je dus dan opmerkt dat er eigenlijk helemaal nooit aan je gevráágd is om te weten waar je naar toe gaat, dat er nooit aan je gevraagd is om te voorspellen hoe het leven gaat. Dat het onbestaanbaar is, echt onbestaanbaar, om te zeggen: je moet zo en zo voelen. Dat is idioot gewoon.

Het ontstaat pas al levende – al levende, ontstaat een besef in jezelf van wat de volgende stap is. Maar daar ben je helemaal niet krampachtig in. Je beseft héél goed dat het volgende moment niet afhankelijk is van jouw inspanning. Het volgende moment komt vanzelf. Daar hoef jij niets aan te doen, je hoeft alleen maar getuige te zijn van dat volgende moment in je leven. En het antwoord op dat volgende moment in je leven komt – dat is ook niet een gevolg van een inspanning, dat komt… Maar daarvoor is nodig dat jij teruggetreden bent uit de rol van dat je dat en dat zou moeten zijn, of dat en dat zou moeten doen, bij voorbaat, voordat het gebeurd is.

Daar zit namelijk de grote vergissing in, dat jij zoveel inzicht zou hebben dat je zou weten hoe je in die en die situatie zou moeten doen, terwijl die situatie er nog niet is.
Je bent eigenlijk je hele leven bezig te anticiperen op hoe je zou moeten leven. En je bent je daar niet van bewust. Maar zo leef je.
En het gaat erom je bewust te worden van dat hele proces in jezelf – waaruit blijkt natuurlijk, als ik dat zo zeg, dat je je bewust wordt van dat proces in jezelf. Dat betekent dat jij dus
méér bent dan dat proces in jezelf. Anders kan het niet: als jij niet meer was dan dat proces in jezelf, dat verbeterproces, dan zou er niets kunnen gebeuren. Het is dus zo dat je veel meer bent.

Je kunt je dus bewust worden van hoe jij leeft, hoe jij eigenlijk altijd, vóórdat het zover is, al meent te weten wat je doen moet. Dat je, voordat iemand iets gezegd heeft, al meent te weten hoe hij in elkaar zit. En ook áls hij iets zegt, dan meen jij te weten wat zijn of haar drijfveren zijn.
Je bent dus altijd in het voren. En dat is een denkbeeld, het is niet de werkelijkheid. De werkelijkheid voltrekt zich van moment tot moment. En je kunt daar dus niet overheen springen, je kunt alleen opmerken wat er gebeurt. En dan zul je ook opmerken dat er vanzelf, zonder enige inspanning, een antwoord in jezelf is. En hoe dat antwoord eruit zal zien, dat weet je niet.
Dat is voor ons
ongelofelijk moeilijk, om te aanvaarden dat er een antwoord in je is wat je niet weet, waar je dus niet voor kunt oefenen. Dat dat antwoord onbekend is – tot het moment dat het in actie komt. En van jou wordt alleen gevraagd, om dat een kans te geven, om het moment van het leven in jou een kans te geven.

Dat betekent dus aan de ene kant een groot geduld, en aan de ander kant een grote alertheid, tegelijkertijd. Want als je niet alert bent, dan sluipt dat hele patroon van reacties, acties, antwoorden – dat neemt het over. Dan ben je weer terug bij af. Het betekent dus niet je iets voornemen, het betekent van moment tot moment wat er plaats heeft toelaten, zonder gedachten erover, zonder oordeel erover.

En als ik dat dan zo zeg, klinkt dat heel eenvoudig. Maar het blijkt ongelofelijk ingewikkeld te zijn, moeilijk voor ons. Omdat we altijd geleefd hebben vanuit een voornemen, vanuit iets wat er al was. Terwijl het moment dat het in actie zou moeten komen er nog niet is.
Je voelt wel dat klopt niet, dat kan niet, dat is onmogelijk! Het antwoord kan pas komen op het moment dat je leeft. Niet vooraf. En je kunt dus ook alleen maar steeds dichter bij het moment van leven komen.

En dat betekent dus dat je geen voornemens hebt, dat je geen gedachten hebt over hoe, dat je dat allemaal overlaat. En dat lijkt, voor ons in onze situatie waar we allemaal in zijn, ongelofelijk passief. Maar het is ongelofelijk actief…, als je het overlaat aan het moment van het leven zelf. Als je gaat opmerken, terwijl je stil bij jezelf zit, hoeveel er in je plaatsheeft voortdurend. En wat er in je plaats heeft, aan gedachten, aan gevoelens, aan voornemens, het is allemaal verleden tijd. Het is een opgeklopt verleden eigenlijk, wat er voortdurend door je heen speelt. En dat opgeklopte verleden wil zich voortzetten. En dat doet het dus ook – totdat je het gaat opmerken.

En als je het gaat opmerken, schrik je eerst. En, zoals ik al daarnet zei, dan komen die oordelen boven. Daar moet je allemaal doorheen, dat is onvermijdelijk, dat hoort bij het proces: daar moet je allemaal doorheen, om vanzelf het over te laten tot het moment zelf.

Dit is eigenlijk meditatie, dat je in staat bent het over te laten tot het moment zelf. Om die hele erfenis, die je meegekregen hebt vanaf dat je geboren bent, van zoals het zou moeten zijn, volledig te kunnen vergeten. En alleen dat moment, zoals het zich aan je voordoet, te laten. En het antwoord wat erop komt in jezelf – want dat komt onherroepelijk – ook weer niet te beoordelen: als dat antwoord komt weer niet te zeggen: o, dat is wel goed, of: dat is niet goed.

Wat je moet doorbreken is een systeem wat inderdaad miljoenen jaren oud is, dat is ontstaan in die evolutie. En dat proces moet je, in de uiting die je bent, doorzien – je kunt natuurlijk niet het hele proces doorzien, dat is zo onmetelijk groot en zo onbegrijpelijk machtig… Dat kun je niet. Maar je kunt, in de uiting die je bent en hoe het daarin werkt, in dat grote proces van miljoenen jaren, dat kun je gaan beseffen. En dan houd je op met te fantaseren, dan houd je op de dingen anders te willen doen dan ze zich manifesteren.

Dan krijg je ook – dat is een van de eerste dingen die gebeuren – grote eerbied voor je lichaam. En dan ga je merken hoe je in je leven dat lichaam eigenlijk ongelofelijk veronachtzaamd hebt – dat lichaam dat ook de uiting is van de miljoenen jaren. En jij gebruikt dat lichaam. Maar dat is niet het enige: je bent dat lichaam. En je kunt van dat lichaam heel veel leren.

Dat is een heel andere situatie dan zoals wij normaal leven, daar eisen wij een heleboel van dat lichaam. En we eisen dat, om te voldoen aan de dingen die we willen volbrengen. Maar dat lichaam is iets op zichzelf, dat heeft z’n eigen verlangens, dat heeft z’n eigen richting. Het heeft ook z’n eigen gebreken.

En van dat alles moet je je bewust worden. En daar moet je niet boos over te zijn, ook als je een kwaal hebt – wees daar niet boos over, het is op een of andere manier ontstaan. Je weet niet hoe het ontstaan is, maar als jij er niet boos over bent, dan kan er wat gebeuren, dan kan het zelfs misschien genezen. Maar in ieder geval is het dan niet meer veronachtzaamd, dan is het net meer in een donker hoekje gedrukt, door het tekort aan aandacht wat je ervoor hebt.
Dan kan het zich tonen, dan kun je er mee leven. Dan is het niet iets wat je eigenlijk niet in je leven wilt hebben, dan is het iets wat erbij hoort, wat bij jou hoort, waar je mee samen bent – zoals je in een huwelijk samen bent of in een hele goede relatie samen bent: daar keur je het niet af, dan probeer je te helpen. Zo is het ook met je lichaam, zo is het ook met je adem.

Zodat je kunt gaan opmerken wat die adem allemaal voor je doet. Hoe die probeert om al die gemoedsbewegingen in je een klein beetje met elkaar in verband te brengen.
Dan ga je dus merken dat het lichaam je eigenlijk helpt om je bewust te worden. En dan zul je ook makkelijker jezelf aan dat lichaam toevertrouwen. Zodat het niet altijd opgejakkerd wordt door alles wat je doen wilt. Zodat het lichaam z’n eigen plek krijgt in je leven.
En dan ga je ook merken hoe
wijs dat lichaam is, hoe het, als je daar erg goed naar luistert, aangeeft hoe je in het leven de dingen kunt doen. Zodat je niet gehaast, vóórdat het zover is, iets probeert te doen.

Dat kan dat lichaam aangeven – met het lichaam bedoel ik het geheel, dat is de adem, de energie, dat is alles. En hoe je daar in rusten kunt. Zoals je soms in de natuur heel ontspannen kunt zijn, en je opgenomen voelen in een geweldig groot geheel, waar alles in hoort, waar alles een plek heeft, waar niets minderwaardig is, waar alles belangrijk is. Dat kan je dan voelen. Dat is niet alleen in de natuur, dat is ook in de manier waarop je leeft met je lichaam.

Dat is heel belangrijk, dat je niet meer met het denkbeeldige lichaam leeft wat in jouw gedachten aanwezig is, maar dat je echt in je lichaam bent. Want als je echt in je lichaam bent, gaat de haast uit je weg. Omdat je merkt dat als de dingen in voeling met elkaar zijn – dus alles in je lichaam: de cellen, de vochten, de botten, het zenuwgestel, alles, hoe alles met elkaar in voeling is – dat dan vanzelf duidelijk wordt wat er gebeuren moet. Dat je je daar dus geen gedachten over hoeft te maken, dat dat vanzelf duidelijk is. Terwijl wij altijd vanuit de gedachte leven, óók met ons lichaam.
Wij kennen ons lichaam eigenlijk niet, wij kennen ons
denkbeeld over het lichaam, dat kennen we. En hoe dat denkbeeld ontstaan is – daar heb ik het nu telkens over gehad – dat is dus vooraf, dat is niet de werkelijke situatie van jouw lichaam op dit moment. Dat is een schematisch iets.  En je kunt niet met schema’s leven, zomin als er een gemiddelde mens bestaat. Er bestaat alleen maar een mens, op een bepaald moment. Maar er bestaat niet een schematisch mens, die nooit geboren is en nooit sterft. Die is er niet, dat is statistiek.

Maar als je dus leeft met dat lichaam, dat je ook bent, dan gaan er een heleboel dingen gebeuren die je je nooit kunt voorstellen. En één van die dingen is dat je je ontspant. Dat kun je niet willen, ontspanning treedt op, op het moment dat jij het commando overgeeft, dat je ophoudt te commanderen. Je bent je er niet bewust van dat je commandeert, maar je doet het.

Dat is dus bewustworden, dat is dus meditatie. En het is dus een hele verborgen weg, zou ik haast willen zeggen. Het kan alleen in jou tot leven komen.
En je weet niet wat er gaat gebeuren en hoe het zal gaan. En je ziet in dat het nodig is, je ziet in dat het nodig is om het niet te weten, je ziet in dat het nodig is om het zich te laten voltrekken. En je begrijpt dus dat het leven waar wij gewoonlijk instaan, oneindig veraf staat van deze wijze van in het moment zijn. En dat betekent dus dat je dat moet accepteren, dat dat zo is. En dat je niet moet zeggen: boze wereld, wat ben je … – nee, dat is niet de boze wereld, dat is jouw eigen idee over de wereld, dat is jou eigen vooruitlopen op wat gebeurt.
Het kan dus alleen maar door jou veranderen. Niet doordat er iets in de wereld gebeurt, nee, jouw verandering, jouw andere wijze van leven, daar hangt het vanaf, en van niets anders.

En als je je dan afvraagt: hoe zal dat uitwerken als ik verander – die vraag moet je je gewoon niet stellen, dat is een dwaze vraag, die ken je niet. Je kunt alleen maar echt proberen. En wat dat op zal leveren, is niet jouw zaak. Want daar spelen zóveel factoren in die jij niet kent, dat het gewoon onmogelijk is om dat te doen. Dat kun je niet pakken, daar is je bewustzijn te klein voor: dat bewustzijn wat je op het ogenblik heb is te klein, dat kun je ook inzien.
Dus dan ga je niet iets proberen wat niet mogelijk is, dan stel je die vraag niet. Het enige wat van belang is, is dat jij verandert, doordat je je bewust wordt hoe je leeft. En dat je daar zoveel tijd, zoveel energie, aan geeft als in jouw leven mogelijk is. En dat is heel veel. Wat anderen daarvan mogen vinden, dat is onbelangrijk.
Dan ben je ook tegelijk los van alles wat van je verwacht wordt. Want al die verwachtingen komen uit dat kleine stukje voort van geboorte tot dood, die zijn niet het grote proces, die zijn niet die miljoenen jaren oude levensimpuls.

En zo kun je die stap nemen.

naar boven