Eerstehands kennis

Inleiding
[download]

Het leven is wonderbaarlijk. Zonder dat je er iets aan doet wordt alles eigenlijk toegevoegd wat je nodig hebt.
Ik heb een hele hectische week achter de rug en gisteravond waren jullie er allemaal. Dat was dus een heleboel en ik kon niet slapen.
Dan kun je twee dingen doen. Je kunt je daar over opwinden en vinden dat je toch slapen moet. Je kunt ook besluiten dat het een kans is, een kans om iets te ontdekken.
En dat was ook zo. Er zijn twee zaken waar ik al een hele tijd mee bezig ben, die maar niet duidelijk willen worden. En nu had ik afgelopen nacht de hele nacht de tijd om daar rustig mee bezig te zijn, om dat eens helemaal te bekijken. Ik had geen haast, ik had de hele nacht nog voor me. En omdat ik die houding had werd het inderdaad langzamerhand duidelijk.
Dat is natuurlijk niet het einde van het verhaal. Ik weet dat als je een nacht niet slaapt, dat je dan de volgende dag een beetje duf bent, koude voeten hebt, afijn, alles wat iedereen waarschijnlijk wel bekend is. Maar omdat ik er nu dus op ingegaan was, op wat zich voordeed in de nacht, trad dat niet op. Dus ik was, toen het tijd was om op te staan, lekker fris. En ik heb dus niet tegen mezelf gezegd: je vergist je, je hoort suf te zijn [gelach uit de groep] – jah, want zo werkt dat wel, hoor – en dat zet zich dus steeds door eigenlijk.

Ik vertel jullie dit omdat we gisteren telkens stilgestaan hebben bij de mogelijkheid dat je van buiten af geholpen wordt. Nou kijk, vannacht had ik door niemand geholpen kunnen worden, ik was alleen maar met mezelf…
Waarmee ik dus eigenlijk zeggen wil: je hebt alle mogelijkheden in jezelf. Het enige is, je moet jezelf de gelegenheid geven om ze op te merken. En je hebt daarbij [de mogelijkheid] – dat is vrij revolutionair – om in jezelf te vertrouwen. Dat is vrij revolutionair, want de hele maatschappij is heel anders ingericht. De hele maatschappij is erop ingericht dat er deskundigen zijn die jou helpen. Daar zijn we helemaal op ingericht. Het aantal mensen dat meemaakt wat ik, toen ik klein was, meegemaakt heb in de wildernis – dan is er niemand en dan moet je zelf – dat aantal mensen neemt geregeld af. We raken steeds meer beschaafd, we raken steeds meer opgenomen in een mensengemeenschap. We praten veel met elkaar, we wisselen uit.
Dat is allemaal uitstekend. Het is ook nodig dat we uitwisselen, dat we met elkaar praten, dat er communicatie is. Dat is écht heel erg nodig. Maar het ontneemt ons – en dat merken we niet – dat vermogen om op onszelf in te gaan. Het ontneemt ons het vermogen om zelf te ontdekken.
Ik ben er diep van overtuigd dat het enige wat standhoudt in je leven – en dat geldt zeker voor het moment dat je sterft – dat is wat je zelf ontdekt hebt. En wat je zelf ontdekt hebt, is misschien door anderen al honderd keer ontdekt in de geschiedenis, in de tijd. En ook nu op de wereld zullen er heus een paar duizend, misschien wel een paar miljoen, mensen zijn die hetzelfde ontdekken wat ik vannacht ontdekt heb. Maar tóch gaat het erom dat jij het voor jezelf ontdekt. Want anders, als het je dus gezegd is op een of andere manier, uit een boek, door een leraar, moet je eerst gaan begrijpen wat dat boek of die leraar gezegd heeft. Dat moet je eerst verwerken. Dan pas kom je toe aan jezelf.
Ik hoop dat jullie begrijpen wat een omweg dat is.

Dit punt heb ik van jongs af aan gevoeld. Ik heb allerlei richtingen heel braaf gevolgd. En er was altijd een punt dat ik dacht, ja, maar nou, nou kan ik niet meer verder meegaan, nou moet ik zelf ontdekken. En dat geldt niet alleen voor mij, dat geldt voor ieder van jullie.
Dus alles wat ik tegen jullie zeg, heeft maar hele betrekkelijke waarde, het heeft alleen maar die waarde die voor jouzelf werkelijk wordt. Daarom proberen we het wel allemaal, telkens, elke sessie weer. Maar het gaat erom wat je zelf ontdekt.

Eerstehands kennis is dat. Al het andere is tweedehands kennis. En voor de zakelijke dingen in het leven – dat je je leven moet plannen, dat je je huis moet runnen, afijn, honderd en één dingen – daar kun je heel goed van anderen leren. Kun je uit een boek iets leren, kun je technisch iets leren. Maar je moet goed onderscheiden waar dat ophoudt, en waar het geestelijke proces begint.
Dat is niet zo eenvoudig. Dat is waar we eigenlijk altijd inlopen. Dat we dat niet ontdekken, dat dat verschillende gebieden zijn. En dat je dus wijs doet met daar bij stil te staan, dat te gaan opmerken voor jezelf. En dan echt hartstikke eigenwijs te zijn, echt hartstikke eigenwijs, uitsluitend je eigen ervaring volgen. Terwijl je natuurlijk heel goed weet, dat heeft de psychologie nu wel duidelijk gemaakt, dat die eigen ervaring van jou gekleurd is door het leven wat je geleefd hebt. Maar, mensen, je hebt niets anders dan die eigen ervaring, wat iemand anders er ook van zeggen mag.

Dus het gaat erom die eigen ervaring steeds dieper te gaan beseffen. Dan wordt je namelijk ook duidelijk hoe die gekleurd is door alle vorige ervaringen van je leven. Dan ga je dus ontdekken wat heel diep daaronder verscholen ligt.
Dat is een hele lange weg voor ons allemaal. En daar moeten we niet bij afgeleid worden, daar moeten we niet bij afgeleid worden door allerlei mededelingen van buiten. Of het nou uit het Oosten komt of uit het Westen, dat doet er niet toe. Maar dat je dus héél hardnekkig die eigen ervaring volgt, volgt, volgt, volgt, volgt… Tot hij zijn boodschap heeft afgegeven. En dan is het verhaaltje uit, dan ben je dus voor die ervaring nieuw geworden. Dan belast hij je niet meer, dan trekt hij niet meer aan je. Hij is namelijk helemaal gehoord. Dat is het geheim. Alles wat je ontmoet in het leven, alles, echt alles, niks uitgezonderd, wil gezien worden, wil gehoord worden. En het is aan jou om er die aandacht aan te geven.

Dan is de beste basis dat je heel dom bent, dat je dus nog niks weet. Want als je er op afgaat met het arsenaal wat je altijd aangereikt wordt door iedereen, dan heb je het heel moeilijk, dan moet je eerst dat arsenaal kwijtraken.

Ik vertel geen hocus pocus hoor, dit is heel simpel. Zo is het. Dus je moet goed zien dat je eigenlijk veel te knap bent, dat je veel te veel weet. Maar het is een schijn-weten, het is geen echt weten. Echt weten is uitsluitend wat je zelf ontdekt, wat je zelf ervaart.
Daarin zijn geen diploma’s en daar zijn geen gradaties, dat is een doorlopend proces. En je weet tot in het diepst van je ziel, als je op de bodem bent, dan weet je dat. Dat hoeft niemand je te bevestigen, dan weet je dat. En je hebt ook absoluut geen behoefte om naar iemand toe te gaan en te vragen: is dat wel goed wat ik beleefd heb, klopt dat wel. Want je weet het… Je bent zelf de weg gegaan. En niemand in de hele wereld kan die weg voor jou gaan. Jij-moet-die-weg-gaan.

Als je je nu afvraagt: ja, wat kunnen wij dan voor elkaar doen. Dat is natuurlijk een hele grote vraag: wat kunnen wij voor elkaar doen. Dat is dit proces versterken, elkaar vertrouwen geven in dit proces. En dat gebeurt doordat we met elkaar praten, doordat we bij elkaar zijn, doordat we gelijkgericht bezig zijn. Dat is de zin van deze sessies.

Maar het eigenlijke proces is een proces van de enkele mens, van de individu, niet van de groep. Het moet niet meer van buiten komen, het moet van binnenuit gebeuren. En het enige wat mogelijk is, wat ik kan doen, is jullie beschrijven, proberen te beschrijven – laat ik voorzichtig zijn: proberen te beschrijven – hoe dat proces loopt.
Maar ik kan er niks aan doen. Dat hangt af van jezelf. Dat hangt ervan af of je ziet waar het om gaat en dat je gáát. En dat je zegt: ik ga en ik zie wel, ik weet het nog niet, want ik ben dom. Dat is misschien het moeilijkste voor ons, om dom te zijn, om het niet te weten. Om het te ontdekken.

In dat ontdekken heb je een geweldige kameraad, en dat is je lichaam. Je lichaam is waarschijnlijk, van het geheel wat we zijn, van ons denken, van ons voelen, van ons lichaam, het minst verknoeid. Ons denken en voelen is, door het leven wat we leven, de maatschappij waarin we leven, heel erg ontregeld. Het moet aan allerlei dingen voldoen die eigenlijk heel onzinnig zijn. Waarom moeten we beter zijn dan een ander – terwijl ieder van ons een wonder is van precisie, van mogelijkheden. Maar we doen niet anders dan onszelf met anderen vergelijken. Welke tak van bedrijvigheid je ook neemt, overal is vergelijking, prestatie, moeten voldoen aan.

Dat is dus regelrecht in tegen de kern van het menszijn. Want alleen een mens die in zichzelf vertrouwt, kan een ander vertrouwen, kan aandacht geven aan een ander. Want hij heeft ontdekt dat als je niet eigenzinnig bezig bent, dat alles je toevalt – zo lijkt het tenminste, Maar het is heel simpel: als je vertrouwen hebt in jezelf, kun je makkelijker in voeling zijn met het geheel, in voeling zijn met alles wat er is.
Dat is een doorgaand proces. Je bent er nooit. En dat is er juist zo mooi aan, het gaat altijd maar door. In dat proces word je steeds simpeler. Je weet steeds minder. Maar je ervaart steeds meer. En je beseft dan ook dat iets wat nu waar is, misschien morgen niet meer waar is.
Dat is heel gek voor ons, want we zoeken altijd – ook de wetenschap doet dat –  naar datgene wat onveranderlijk is, wat altijd geldt. Maar dat is niet zo, het is niet zo… Wat waar is, is voor het moment waar.

Ik heb het heel vaak gehad dat mensen zeggen: ja, twee jaar geleden zei je dat en dat. Of, wat ook voorkomt: tegen hem zeg je dit en tegen haar zeg je dat, dat klopt niet.
Nee, vanuit die starre redenering klopt het niet…
Maar wat er tussen twee mensen is, is alleen op dat moment waar als ze bij elkaar zijn, als ze met elkaar uitwisselen. En morgen is het anders.

Dat moet je langzamerhand ervaren. Dan ga je ook ervaren – en dat is juist het gekke – dat er een onderstroom is, die er altijd is en die al die momenten verbindt. En dan heb je geen moeite meer dat het er de ene keer zus uitziet, en de andere keer zó uitziet. Dan ga je beseffen dat het niet anders kan, dat je eigenlijk voortdurend verandert. En dat wij dat normaal niet beseffen – wij beseffen niet dat wij voortdurend veranderen. En wij doen net alsof wij niet veranderen, dat is natuurlijk een huizenhoog conflict, als iets wat altijd verandert, net doet alsof het niet verandert, vasthoudt aan wat het eens gedacht heeft, gehoord heeft, gedaan heeft. Dat is een altijd dóórwerkend conflict. En daar word je natuurlijk doodmoe van, maar ook dat besef je niet.

Dus aanvaarden dat je voortdurend verandert. Niet alleen de cellen in je lichaam, maar ook je geest. Maar jij houdt dat tegen, jij zegt: zo ben ik, natuurlijk verander ik wel, maar ik bén zo. Dat zeg je tegen jezelf. En ook dat tegen jezelf zeggen gebeurt niet bewust, maar je doet het wel.

Kun je bij al die dingen die ik nu zo opgenoemd heb – het zijn toch hele simpele dingen, daar zijn jullie het toch wel over eens, hè. Het is toch niet ingewikkeld, het is toch heel simpel – kun je daarbij stilstaan. Kun je dus ophouden je eigen profeet te zijn en te willen dat wat jij je voorstelt verwerkelijkt wordt. Want zo leven wij. Dat is toch zo, zo leven we…
Kun je daar echt aandacht aan geven. Zie je dat het belangrijk is, zie je dat dit waar ik het nu over heb rechtstreeks te maken heeft met wat er in Bosnië gebeurt en Ruanda. Kun je dat zien? Of denk je nog steeds dat dat een soort luxeprobleem is voor ons hier. Zie je het verband.
Dan begrijp je ook dat die afschuwelijke dingen die gebeuren en waar we bezorgd over zijn, nooit zullen veranderen als ik niet verander, of liever gezegd: als ik de verandering in mezelf niet toelaat.
Want dat is het eigenlijk: ik laat de verandering niet toe, ik denk nog steeds dat ik nog iets moet leren buiten mezelf, in plaats van iets leren in mezelf.

Dit is niet zo eenvoudig, want de maatschappij dwingt ons haast om voortdurend bezig te zijn met wat er daar plaatsvindt en geeft ons nauwelijks de gelegenheid om aandachtig naar onszelf te luisteren. Daar is geen tijd voor, zegt de maatschappij – en zeggen wij dus ook.
Dat is dus een kanjer van een uitdaging. Maar waar het om gaat is dat je ziet wat het belangrijkste daarin is, first things first: dat mediteren, in de zin zoals ik het bedoel, geen luxe is. Dat is geen hobby en dat is geen uitvlucht en dat is geen afwachten, maar dat is er juist mee bezig zijn – bezig zijn met de kern, de kern waar het om gaat.
Ieder van ons heeft zijn begaafdheid en ieder van ons heeft zijn beperkingen. En daarmee moeten we werken. Maar we zijn in de grond natuurlijk allemaal intelligent, er is niemand die het niet zou kunnen.
Dat wordt je wel ingepraat dat je altijd middelaars nodig hebt die jou het wel zullen vertellen, maar dat is echt quatsch. Ieder van ons heeft de mogelijkheid. Ja, eventjes tussen haakjes, mensen met een hersenbeschadiging, dat gaat niet. Maar zelfs daar kunnen wonderen gebeuren. Maar gewone, normale abnormale mensen, die hebben de mogelijkheid.

Het enige wat nodig is, is dat je vertrouwen hebt in jezelf, dat je vertrouwen hebt in de ervaringen die je opdoet. Terwijl je weet dat die ervaringen gekleurd zijn, dat ze waarschijnlijk niet juist zijn, objectief – maar wie weet wat een objectieve waarheid is…
Dat is het enige wat je hebt, dat is je enige basis. Dus daarmee moet je werken. Maar als je dus lang genoeg luistert naar die misschien gekleurde ervaring, dan zul je ongetwijfeld ontdekken wat de kleur is, wat er dus aan toegevoegd is in de loop van de tijd, en wat de eigenlijke ervaring is. Dat is een heel diepgaand proces, waar je alleen in staat. Waar je alleen moet staan, want als een ander daar weer je iets toefluistert, dan ben je uit het proces. En dat is het enige wat nodig is: dat je in het proces blijft.

Ik zou zo gelukkig zijn als jullie dit inzagen. Dat jij de enige bent die in dat proces kan staan. En wat je aangereikt kan worden, zijn middelen die het je makkelijker maken om in het proces te staan. Maar dat is de functie van de oefeningen die we doen. Die maken het makkelijker om in het proces te staan. Maar het gaat om in het proces staan. Steeds weer.
Wat ons natuurlijk allemaal overkomt, dat is dat wij in het doen van die oefeningen dingen gaan opmerken die ons blij maken, en dat is heerlijk. Maar toch moeten we blijven zien dat het middelen zijn, dat het niet hét is.
En dat is, geloof ik, heel moeilijk – als je niet van kleins af aan zo eigenwijs bent dat je dit doet, dan is het, geloof ik, heel moeilijk. En ik kan ook moeilijk oordelen over hoe het voor jullie is, want jullie zijn in een maatschappij groot geworden waar heel veel informatie is. Ik ben opgegroeid waar in een maatschappij waarin de informatie mij niet in de oren getoeterd werd. In de wildernis, in het oerwoud, wordt het je niet in je oren getoeterd. Je weet wel heel goed waar je op letten moet om in leven te blijven. Dat is wat anders. Je bent dus vrij om informatie tot je te nemen.
Maar zo is het in onze maatschappij niet meer. In onze maatschappij wordt, voordat we er om gevraagd hebben, al informatie gegeven. Dat is de toestand waarin jullie allemaal zijn. En dat moet je gaan doorzien, wat dat dus aan jouw bewustzijn heeft gedaan.
Dan heb ik het nog niet eens over de religieuze implicaties, de godsdiensten. Die je eigenlijk allemaal vertellen van: je deugt niet, als je goed oplet dan kun je misschien gaan deugen. En nou zeg ik het nog heel vriendelijk. Dat is dus weg van het proces, dat is braaf zijn en volgen.
Dus het is voor jullie een hele stap om dat allemaal naast je neer te leggen en vertrouwen te hebben in jezelf – terwijl je niet weet wie je bent.

Dat is heel raar, hè, vertrouwen te hebben in iets wat je niet weet. Dat moet je nog ontdekken wie je bent. En toch moet je vertrouwen hebben om in dat proces te gaan, om dat proces zijn gang te laten gaan in jezelf. Om te ontdekken dat er dus iets is wat veel groter is dan jij ooit zou kunnen vermoeden. Iets wat door jou heen bewust wordt. En dat dat eigenlijk de opgaaf van je leven is: datgene wat je niet kent, wat je niet weet, waar je geen idee over kunt hebben, om dat de kans te geven om in jou bewust te worden. En dat voorrang te verlenen in je leven.
Want we zijn – dat is weer een andere kant – gelukkig in een maatschappij waar we niet de hele dag bezig moeten zijn om de allereerste levensbehoeften te veroveren. Zo is het niet. Dus daar is tijd voor dit andere.
Dus daar moeten we dan ook gebruik van maken dat wij in die positie zijn. Er zijn miljarden mensen die niet in die positie zijn, die dag in dag uit moeten sloven, krabben, om het allereerste te veroveren. Die elkaar zelfs naar het leven staan omdat ze dat allereerste ontberen. Maar blijkbaar is het ons vergunt om er op in te gaan.
Waarom anderen het niet vergunt is, daar krijg je nooit antwoord op. Daar kun je een heleboel vrome dingen omheen prevelen, maar ik weet het niet.

Maar die kans hebben wij. Wij hebben de kans om er op in te gaan. Wij hebben de kans om heel dom te worden en zelf te ontdekken. Wij hebben de kans om alles wat we denken te weten los te laten en in onszelf te ontdekken.

[1] Afbeelding bovenaan: Gesprek in de 'Sjoel' in Huissen, tijdens de sessie van december 1999. Still uit de video-opname De werkelijkheid begint bij voor jezelf zorgen van maandag 19 december 1999.

naar boven

Toespraak v/d maand maart 2020