Hongeren naar ervaring

Huissen juli 1996 | Maandag
Inleiding
[download]

De meesten van ons zijn zich wel bewust van het soort voedsel wat ze graag tot zich willen nemen. Waar we ons minder bewust van zijn, is het voedsel van de ervaring wat we tot ons nemen. En dat wil zeggen, je bent je niet bewust – nauwelijks bewust – van het feit dat je afhankelijk bent van het opdoen van ervaringen.
Als je wel eens langere tijd ziek bent geweest, en je hebt ook niet kunnen lezen en ook niet naar de radio kunnen luisteren en ook niet naar de televisie kijken, dan ga je merken dat je gaat hongeren, hongeren naar ervaring. Je hebt natuurlijk de ervaring van je lichaam, en je hebt de ervaringen van dag en nacht, en je hebt de ervaringen van degene die je verpleegt. Maar de normale stroom van ervaringen die er zijn, doordat je je door de wereld beweegt, doordat je mensen ontmoet, doordat je je werk doet, zijn aanmerkelijk verminderd.
Dat is een van de hoofdredenen van het kloosterwezen: dat is eigenlijk een poging om het aantal ervaringen te verminderen. Nu weten we uit de praktijk dat daarvoor in de plaats onnoemelijk veel activiteiten zijn gekomen: dingen die je moet doen, dingen waar je aan moet denken, problemen die je voorgelegd worden, het lezen van de schrift, afijn, noem maar op, heel veel. Dus het eigenlijke doel, namelijk dat het aantal ervaringen terugloopt, waardoor je meer op jezelf wordt teruggeworpen, om te ontdekken wat er in je plaatsheeft en wie je bent, wordt maar zeer gedeeltelijk daartoe bereikt. En bovendien word je afgesneden van een aantal instincten in jezelf, die kunnen niet aan bod komen.

Dus ik wil ermee zeggen dat opzettelijke maatregelen van buitenaf niet blijken te helpen om je aandacht naar binnen te richten. Je aandacht is spontaan, natuurlijk, naar buiten gericht. Dat wat er buiten je gebeurt: wat je tot je neemt, wat je wel of niet verwerkt, wat je graag hebt, wat je afwijst – dat hele mechanisme blijft je hele leven door werken. En wil daar verandering in komen, dat wil zeggen, wil je echt aandacht krijgen voor de mens die je bent zonder aangevoerde ervaringen, dan is dat een behoefte die van binnenuit moet ontstaan – maar die niet van buitenaf gereguleerd kan worden.
Dat van buitenaf reguleren, op allerlei manieren, is niet alleen in het kloosterwezen, maar in allerlei religieuze systemen gewoon aanwezig: het reguleren, of proberen te reguleren, van de ervaringen die je van buitenaf krijgt.

Maar het gaat dus eigenlijk om iets anders, het gaat er eigenlijk om dat je gaat inzien wat het betekent als je altijd maar op die ervaringen, die ongevraagd bij je komen, blijft drijven. Dan wordt namelijk jouw eigen richting – ik denk dat ieder mens een richting heeft – niet echt duidelijk. Het is wel iets waar je op die stroom van ervaringen enigszins op drijft, maar het wordt niet echt duidelijk waar jij voor staat. Daarvoor is het nodig dat je zelf gaat zien hoe je bewogen wordt door die ervaringen.
En daar komt nog iets anders bij: alles wat we ervaren, ervaren we maar gedeeltelijk. We ervaren het voor zover als het ons aanstaat. Wat ons niet aanstaat in een ervaring, wijzen we af. En daar zijn we ons niet van bewust.
Dus als zodanig is de wereld die ons bewust is, heel eenzijdig. Want in de haast waarin we ervaringen consumeren – als je ervaringen tot je neemt, zou je ook kunnen zeggen: ik consumeer ze – consumeren we ze zo snel, dat we ze niet helemáál ervaren, alleen maar een gedeelte.
Als je nou heel oud zou worden, als je nou twee- of driehonderd jaar oud zou worden, zou je waarschijnlijk geleidelijk aan gaan merken dat je ervaringen eenzijdig zijn en dat je dus ook andere dingen in die ervaringen kunt ontdekken. Maar we worden niet driehonderd jaar oud. Dus wij missen een groot gedeelte van wat wél tot ons komt.

Waar eigenlijk ook de meditatie voor staat is, dat je leert – maar dat moet je willen en dat moet je je eerst bewust zijn – dat je eerst je eigen onbewuste honger naar ervaringen bewust maakt. Want zoals het gewoon is, is het onze honger naar ervaringen die ons in beweging houdt. Het volgende, het volgende, het volgende, het volgende… En hoe heviger dat verlangen is, hoe meer energie we nodig hebben om dat te verwerkelijken, enzovoorts, enzovoorts. En we hebben er ook een goed gevoel over: als we voldoende ervaringen binnenkrijgen, dan hebben we daar een goed gevoel over.

Dat zouden we eigenlijk allemaal moeten onderzoeken. Dat is niet zo eenvoudig, dat kun je dus niet oefenen. Het is iets waar je alleen aandacht aan moet geven: hoe jij in het leven staat, wat je eigenlijk allemaal nodig hebt in het leven, waarvan je je niet bewust bent. Je bent je niet bewust van het feit dat je een bepaalde hoeveelheid ervaringen nodig hebt, om je goed te voelen. Het is heel belangrijk, denk ik, dat je dat eens onderzoekt voor jezelf. En dat onderzoek je onder andere door eens een poos niets te doen en op te merken wat er dan gebeurt in jezelf.
Je begint met allerlei dingen die je al eens beleefd hebt, die komen op, zeg je dan, en daar ga je mee aan de gang. Maar dat is na een poosje uitgewerkt. En dan ga je je vervelen. Dan is wat meestal gebeurt, dat je dan op een of andere manier toch weer naar ervaringen grijpt, dat je niet in de verveling blijft.
Dat is natuurlijk ook heel gek – waar ik het nu over praat is eigenlijk heel gek, dat het dus belangrijk zou zijn om je te vervelen. Dus juist niet om je te vervullen. Wij hebben het idee dat we vervuld moeten zijn, dat we onszelf moeten vervullen. Dat is ook waar. Maar het is alleen heel eenzijdig, zoals wij onszelf denken te moeten vervullen. Wat er eigenlijk moet gebeuren is, dat we de innerlijke bron geleidelijk aan gaan ontdekken.

Maar daarvoor is nodig dat je jezelf uit die vanzelfsprekende stroom van ervaringen terugneemt. Dat is een bewuste daad. En dat je dus de verveling uitnodigt. Zodat je je eigen onrust gaat ontdekken.
Maar, mind you, dit kan alleen maar als je het zelf wilt, als je inziet wat er aldoor in je leven gebeurt, als niet iemand van buiten tegen je zegt: nou, dat moet je maar eens gaan doen. Je moet het echt zelf willen. En je kunt het alleen maar zelf willen, als je inziet dat het van belang is. Er kan niets gebeuren, als jij zelf niet inziet dat het van belang is. Je mag nog zo iemand bewonderen en tot leidsman gekozen hebben, maar als het van die mens moet uitgaan, dan deugt het niet. Je moet het zelf inzien, dat het de moeite waard is om dat te proberen. Want dan kom je een heleboel tegen van jezelf, waarvan je nóóit gedacht hebt dat het in je leeft.

Dan kom je bij de volgende fase, dat je in dat wat je gaat ontdekken – omdat je je enigszins teruggetrokken hebt uit de stroom van ervaringen – verschillende dingen gaat ontdekken die jij afwijst, die je niet juist vindt van jezelf. En dan moet je weer gaan ontdekken dat dat niet juist vinden, nauwelijks van jezelf is. Dat iets is wat je geleerd hebt, wat je voorgehouden is. Want er wordt wel heel vaak gepraat over ‘de grote stilte’. Maar dat is niet zo eenvoudig. Dat is iets wat je geleidelijk aan ontdekt, als je inziet dat het de moeite waard is om je bij tijden terug te trekken uit de algemene stroom van ervaringen. Want alleen daaruit – en dat is werk, dat is niet passief, dat is echt werk – door die verveling heen, ga je ontdekken wat er allemaal in je speelt.
Dan heb je dus geen enkel houvast meer aan een traditie. Dan moet je op je eigen benen staan, en gaan kijken, voelen, ervaren, wat er is als die algemene stroom van ervaringen kleiner geworden is.
Als je dat een keer ingezet hebt, wordt die stroom van algemene ervaringen steeds smaller en kleiner. Dan pas kan dus de innerlijke ervaring vrijkomen.

In de oorlog en in gevangenkampen was dat in extreme mate aanwezig, en als je je daar dus niet aan onttrok, wat er gebeurde met jou en met de anderen, dan kon je eigenlijk geleid door de omstandigheden – die voor iets heel anders bedoeld waren, die waren bedoeld dat je langzamerhand dood zou gaan omdat je uitgehongerd werd, onder andere – gaan ontdekken wat er over is als die algemene mogelijkheid van ervaren wegvalt.
Dat is dus een van de redenen waarom het gevangenkamp voor mij een hele grote positieve betekenis heeft gehad. Dat daarin, zonder dat ik daar iets voor moest doen, die algemene stroom van ervaringen was weggenomen. En doordat je groot tekort aan voeding had, gewone voeding voor je lichaam, was je ook niet ongeduldig. Het was eigenlijk een hele ideale omstandigheid. Normaal is je lichaam zo sterk, dat het je ongeduldig maakt. Dat was toen niet. Dus het was makkelijk om heel nauwkeurig aanwezig te zijn bij het weinige wat er in jezelf gebeurde.
Waaruit je ook weer kunt zien dat er eigenlijk geen enkele situatie is in het leven, die je niet kan hélpen om je innerlijke richting beter te voelen.

Dat is belangrijk dat je dat even gewoon in je herinnering opslaat, dat we veel te gauw geneigd zijn om over allerlei dingen te zeggen: oh, dat is goed en dat is slecht… Dat is niet zo. Vanuit een innerlijk standpunt is het heel anders. Maar als ik op dat moment dat ik in het kamp was, gezegd had, zoals velen gezegd hebben: ‘dit is een slechte toestand, wat je Japanners ons aandoen is slecht, ’ dan had ik het nooit kunnen ontdekken.
Dus je wordt je ook bewust dat je leeft vanuit een aantal veronderstellingen, terwijl je ze nog helemaal niet onderzocht hebt. En dat doe je in je gewone leven, waar er geen noodzaak is, eigenlijk aldoor: je leeft vanuit veronderstellingen en ervaart vanuit die veronderstellingen. En ontneemt jezelf de kans om alleen maar te ervaren.

Het is dus in zeker opzicht veel moeilijker om, als je een normaal goed leven hebt, de innerlijke weg te gaan, want er is geen enkele noodzaak. Het gaat ook wel goed, tenminste in algemene zin, als je gewoon leeft. Dus het vraagt het je bewust worden van je situatie – terwijl er geen noodzaak is om je bewust te worden. Dus als zodanig ben ik heel erg bevoorrecht geweest, op een bepaald moment kreeg ik het opgelegd gewoon.
Maar jullie moeten dit allemaal, dus uit inzicht, dit willen ondernemen: ontdekken wat die stroom van indrukken in je leven betekent, hoe je daar eigenlijk op drijft – terwijl je denkt dat je kiest, terwijl je denkt dat je aan het roer staat, sta je helemaal niet aan het roer. De stroom van ervaringen drijft je voort, en daarin kies je een beetje, maar wat er eigenlijk gebeurt, gaat buiten je om.
Je weet niet wie je bent. Je weet eigenlijk niet waar je voor gemaakt bent. En zo leef je.

Het is een hele bewuste beslissing voor jezelf, een voornemen, om dat te onderzoeken. En daarvoor is het eerst nodig dat je inziet, als je dat niet onderzoekt, dat je dan blijft voortdrijven op die algemene stroom, met alle andere mensen om je heen. En dat daar héél veel herhaling in zit, zonder dat je dat opmerkt.

Dit wat ik nu aansnijd, als vervolg wat we voor die tijd met elkaar hebben overwogen, is een pittig iets. Waar je eigenlijk elke dag voor komt te staan. Waar je eigenlijk elke dag weer in moet beslissen of je je wilt laten drijven, of dat je wilt ontdekken wat dat nu allemaal betekent.
Dat gaat dus verder dan dat je zegt: ik ga elke dag een half uur zitten. Het is een onderliggend verlangen. Want het moet wel een verlangen zijn natuurlijk, ik bedoel, ik kan dit verhaal houden en je kunt denken: ach, dat is wel aardig – maar als het niet iets in je wekt van: ja, dat is van belang, dan zul je het moeilijk kunnen doen, dan zul je je daar moeilijk toe kunnen zetten.

Als je het probeert, zul je heel vaak merken dat je midden in een gesprek, jezelf horende, merkt hoe je eigenlijk een aantal cliché’s spuit. En dat is natuurlijk heel belangrijk, dat je dus niet zó opgenomen bent in een bepaalde gedachtegang, dat je niet vrij bent om daar uit te stappen. Dat is de moeilijkheid met mensen die heel fanatiek zijn, dat ze de mogelijkheid missen om er naast te gaan staan en te horen wat ze zeggen. Daarvoor moet je geoefend hebben aan dat je bewust worden van de ervaringen. Wat de ervaringen eigenlijk zijn, en hoe die je, zonder dat je dat wilt, voortstuwen – en hoe je zelfs hongerig bent naar ervaringen, je wilt ervaringen opdoen.

Dus het is een heel ding om je zó bewust te zijn wat dat betekent, dat je dus vrijwillig gaat onderzoeken wat dat voor effect heeft op jou. Dan ga je dus ook ontdekken dat je lichaam daar ook op reageert. Als je minder ervaringen opdoet omdat je je een beetje terugtrekt, ga je ontdekken dat ook je lichaam daar al aan gewend is en je dus nog eens extra onrustig maakt.
Dat hoort er allemaal bij. Daarom zei ik daarnet: dat kamp was een hele ideale omstandigheid eigenlijk, omdat je zo verminderd was in levenskracht door het voedsel wat je onthouden was. Dus die onrust was er niet.
Maar voor ons die een normaal leven hebben, is dit een zaak van je vrijwillig onthouden, om te ontdekken – dat onthouden is niet het doel – wat daaronder is.

Nou, daar wou ik het maar bij laten.


naar boven