Je innerlijke verhaal vernemen

Inleiding
[download]

Praten of zwijgen zijn de uiterlijke kenmerken van iets wat je wel kunt ervaren, maar wat je niet kunt benoemen. En wij cirkelen nu in ons samenzijn daaromheen.

De vraag is eigenlijk of je je innerlijke verhaal beseft. En je innerlijke verhaal heeft meestal heel weinig te maken met het leven wat je leeft. Het is heel uitzonderlijk als je iemand ontmoet in wie het innerlijk verhaal heel duidelijk is. Dan komt het er ook helemaal niet meer op aan wat hij zegt of doet, omdat heel duidelijk is dat hij zijn innerlijk verhaal, dat zij haar innerlijk verhaal, volgt.
Een wezenlijke verstandhouding is alleen maar een samengaan in het innerlijk verhaal. Dat hoeft niet alleen met mensen te zijn, dat kan met dingen zijn, dat kan met situaties zijn. En alle pogingen om dat vast te stellen, om er iets aan te doen, lopen meestal op een fiasco uit of op een dwang.

Blijft over dat innerlijk verhaal dat je eigenlijk bent, dat nooit ophoudt, dat geen einde neemt als je sterft en dat niet begint als je geboren wordt, wat zich voortzet. En wat soms een heel leven lang geen kans krijgt om gehoord te worden. Dat hooguit – en dat is al heel gunstig – zich aandient als een gemis.

Wat is belangrijk in deze hele constellatie, die voor ons allemaal geldt. Dat is dat je wel begrijpt wat je doet om het te beletten. Een van de grote beletselen is dat je je daar een beeld over vormt. En dat je denkt dat je het op een of andere manier van een ander kunt vernemen, dat een ander je dat duidelijk kan maken. Nu heb je een heleboel voorschriften en aanwijzingen en wel of niet onder andere praten of zwijgen, maar het gaat om heel wat anders.

Geen van de inspanningen van deze kant, van de bekende kant: alles wat je al gedacht hebt en alles wat je bewustgemaakt hebt en alles wat je veroverd hebt, kan je daarbij niet helpen. Het blijft hier en nu, in het causale gedrag van oorzaak en gevolg. En het innerlijke verhaal is niet van het causale gedrag, dat is geen oorzaak en een gevolg, en wat zich daar voltrekt is volstrekt onbegrijpelijk. Daar kun je niet van zeggen: kijk, omdat dit zo was, is dat nu zo geworden. 

In die verwarring zijn we bijna altijd gevangen. We denken toch dat we er iets aan kunnen doen. Terwijl het enige wat mogelijk is, is dat het je steeds duidelijker wordt dat wat je aan het doen bent, onmogelijk is. Dat inzien, dát het onmogelijk is, is de enige blijvende stilte, is de enige blijvende afwezigheid van bedoelingen. Dat klinkt negatief, maar het is zo…

En in wezen is ook de relatie van mensen tot elkaar het samengaan van een innerlijk verhaal, en wel een innerlijk verhaal wat aan beide kanten gehoord is. Het hoeft geen identiek verhaal te zijn, maar het is gehoord. En de verstandhouding is van daaruit; die verstandhouding is eeuwig jong, want ze voltrekt zich pas in elkaars aanwezigheid. 

[stilte]

En dat betekent dat wij, dit wetende, ons niet meer vastklemmen aan allerlei regels, instellingen, voornemens, maar dat we ons bewust gaan worden van het feit dat alle inspanning die we ons getroosten het niet is. Niet dat die inspanningen zinloos zijn, maar niet met dit als achtergrond. 

Iedereen die in zijn leven met het sterven te maken heeft, in zijn kennissenkring, in zijn familie, komt tot dit besef. Want het verdriet is eigenlijk dat bij het sterven van iemand, de mogelijkheid om tot besef van het innerlijk verhaal te komen verbroken is. Verdriet is eigenlijk dat je, zolang die mens nog leefde, voor je gevoel dan nagelaten hebt zijn of haar innerlijk verhaal te horen.
Maar dat betekent ook dat je je eigen innerlijk verhaal moet kunnen horen. En dat betekent dat je het niet meer afhankelijk stelt van de situatie, van een poging, van een instelling, van een oefening. Al is een oefening, als ze op de juiste wijze gedaan wordt, het creëren van een plek waar je gemakkelijker kunt luisteren. Maar we moeten goed zien dat dát het enige, maar dan ook het enige is wat een oefening je kan brengen. En dat is heel wat: een plek waar je wat beter, gemakkelijker, kunt vernemen. 

Maar het zit niet aan elkaar vast: als je je oefening maar doet, verneem je het innerlijk verhaal, zo is het niet. En het is dus ook niet zo dat als je niet oefent, je dan nooit je innerlijk verhaal zult vernemen. Zo is het ook niet. Alleen, door te oefenen wordt de kans dat je je tevreden stelt met wat het leven in zijn uiterlijkheid tot je brengt, die kans wordt nietig. Je loopt aan tegen het gemis. En dat is heel wat. 

Maar nogmaals, het is niet dus die overgang in de sterfelijke, wat voor de stervende is dat de mogelijkheid om alleen maar hier en nu in het causale bezig te zijn, hem ontnomen is, die is beëindigd.
Maar we hoeven niet te wachten tot dat moment, we kunnen dit inzien. En met ‘inzien’ bedoel ik dan echt wezenlijk inzien. Een inzien wat je de hele dag begeleidt en dat je ook niet verlaat als je heel vrolijk leeft, plezier hebt met elkaar, met elkaar praat. Het blijft. En het trekt je vanzelf – waar je niets aan hoeft te doen – terug naar je eigenlijke plek in het heelal. Dat is niet alleen je plek op aarde, dat is je plek in het geheel, het grote verband dat zich met of zonder onze inspanning, met of zonder onze bemoeienis, voltrekt. 

Maar het is heel belangrijk om daar in te zijn, om te voelen dat je daarvan bent, en dat je leven daar een uitdrukking van kan zijn. Een uitdrukking die geen erkenning behoeft van de samenleving. Het is prettig als die erkenning er is, als er behoefte aan is, maar hij is er niet van afhankelijk. Ze voltrekt zich even onvermijdelijk als het innerlijk verhaal van de schepping, wat eigenlijk ook jouw innerlijk verhaal is, alleen het heeft de kleur, de nuance, de fijnzinnigheid, van jouw eigen weg erin.

En ik denk dat wat wij altijd door elkaar halen, dat wij de voorbeelden en de uitingen van de mensen die hun innerlijk verhaal volgen, verwisselen met wat er gebeuren moet. We denken dat we, als we dat imiteren, dan vanzelf ons innerlijk verhaal voortgaat in onszelf, en niet meer wacht. Want als wij het niet vernemen, wacht ons innerlijk verhaal. Dat is het eeuwig wachten in ons leven. Dat moeten we gaan beseffen, niet met schrik, niet als een omissie, maar gewoon als een feit. 

Wat wel heel duidelijk is, is dat daartoe behoort een bepaalde deemoed, en nou niet als een deugd – dat is een vreselijk woord, zodra het een deugd wordt is het een afschuwelijk woord. Maar van binnenuit aanwezige deemoed, waar je niet meer verontwaardigd je recht opeist, maar waarin heel vanzelf ruimte is waarin het innerlijke verhaal zich kan ontplooien. 

En dat is wel iets wat bewust kan worden. Dat er ruimte ontstaat, ruimte die er nooit is zolang we nog bezig zijn iets te bereiken. Want het innerlijk verhaal kan niet bereikt worden. Het openbaart zich als het moment daar is. Het enige waar het op aankomt is dat we dat moment niet voorbij laten gaat. Het moment zelf kunnen we niet bespoedigen, maar we kunnen het wel voorbij laten gaan. Dat is onze vrijheid. Het gaat ons meestal voorbij, juist omdat we er zo mee bezig zijn.

Het komt dus eigenlijk aan – en ik weet heel goed dat dat vaag is – op een innerlijke betrokkenheid. Op iets wat je niet op een dag onderneemt, maar wat er is. Alleen, je hebt het opgemerkt in jezelf dat die er is, en je laat het niet meer corrumperen door alles wat de omgeving erover zegt. Je accepteert het dat je plotseling middenin iets waarin je bezig bent, weggetrokken kunt worden en dat je daaraan gehoorzaamt. Dat je je laat meenemen door wat zich aandient. Dat je alles uit je handen laat glijden om te vernemen – dat is voor ons vaak een vreemde gewaarwording, dat het zó sterk is dat je alles loslaat. 

En dan is er eindelijk, eindelijk, niet meer die inspanning. Je hoeft alleen maar mee te gaan. Je hoeft alleen maar in het verhaal je weg te vinden. Je vraagt je niet meer af waar leidt het toe, wat is het, is het wel kosjer, mag het wel, is het wel heilzaam voor de samenleving…
Al die vragen bestaan niet meer. Je spiegelt je dus niet meer aan voorbeelden. Dat kan niet, jij bent jij, eenmalig in dit opzicht. In dit leven eenmalig. Je kunt je niet op een ander verlaten. Het enige wat gebeuren kan – dat is een wonder – is dat het innerlijk verhaal, als het geleefd wordt, iets wekt, in een ander, in anderen. Maar dat zijn niet de woorden, het zijn niet de voorschriften, het zijn niet de raadgevingen. Het is iets anders, het is iets wat aanwezig is en wat wekt.

Het gaat er dus eigenlijk alleen maar om dat je het moment niet voorbij laat gaan – en in ieder leven komen die momenten voor, niet één keer, vele keren – dat je het moment dat het zich aandient, dat je het hoort, en dat je gaat, en dat je volgt.

En er zijn mensen die, dit ervaren hebbende, wel eens denken dat het innerlijke verhaal ze verlaten heeft en dat ze het niet meer merken. Maar zo is het niet. Het betekent gewoon dat het in jouw leven nog iets anders gebeuren moet en dan pakt het innerlijke verhaal het wel weer op – als je dan tenminste niet al te veel gaat spartelen, als je ziet dat het totaal andere wetmatigheid is. Niet een causale wetmatigheid. Je hebt daar geen idee van.
Het is erg goed als je dat beseft dat je daar geen idee van hebt! Dan laat je het.
Het enige wat blijft is je betrokkenheid. En dat weet je. Iedereen die hiermee te maken heeft, die weet dat. 

‘Betrokkenheid’ is ook een vaag woord, maar het is het meest nabijkomend. En die betrokkenheid onttrekt je ook aan het rumoer wat in ons aller leven is, in onszelf en ook buiten onszelf. Die betrokkenheid maakt je duidelijk dat er een richting is in je leven, die je niet aan kunt wijzen, waarvan je niet kunt zeggen: dat is dat en dat. Maar die toch zich toont, zodat je eigenlijk al in de richting gaat die het verhaal genomen heeft – ooit heeft je verhaal een richting genomen en die richting vervolgt het. 

Een levensgevoel dat je losmaakt van alles wat er gebeurt, in jezelf en buiten jezelf. Aan de ene kant ervaar je dat het noodzakelijk is, alles wat er gebeurt, in jezelf en buiten jezelf. En aan de andere kant ervaar je dat het maar een stuk is van het geheel wat je bent. En daar ben je niet verdrietig over. Je ervaart dat als een noodzakelijk gegeven zolang je in dit leven op aarde bent, die tweeheid. Dat is een andere tweeheid dan dag en nacht. Dat is niet de tweeheid van de polariteit. Dat is een veel diepergaande tweeheid, dat ze allebei noodzakelijk zijn: dat innerlijke gaan en de uiterlijke bevestiging.
En beide zijn nodig. Het een kan niet zonder het andere. Dat is ook een van de misvattingen die aldoor maar speelt, in de literatuur, in alles wat er over gezegd is. Ze zijn beide nodig. 

En de schoonheid is dat ze samen een dialoog kunnen krijgen. Dat het niet een monoloog is, maar een dialoog: de verwerkelijking zoals wij die kennen allemaal en het innerlijk verhaal, dat die in uitwisselingen zijn, in dialoog. Zodat je geen moment alleen maar hier bent of alleen maar daar bent.
Wat bij het sterven van een ander zo duidelijk kan worden, dat je vaak alleen maar vernomen hebt wat er hier is, en niet wat er tegelijkertijd daar is. Als dat er is, als die dialoog er is, dan is sterven niet meer iets verdrietigs, dan is het zelfs een bevestiging … van die dialoog. En dan probeer je niet de ander zoals je hem gekend hebt vast te houden. Je laat hem los, je laat hem gaan.
Dat is heel belangrijk, dat je een mens die sterft laat gaan, zonder afscheid te nemen in de betekenis zoals wij dat aldoor voelen. Je gaat wel met hem mee, maar je laat hem gaan! Je geeft hem die vrijheid. En dat is nodig, zowel voor jezelf als voor degene die sterft. Zodat je nog duidelijker daar bent waar je hoort te zijn, in het ertussen, in het heen en weer, in het behoren tot beide.

Dan vallen ook alle afscheidingen weg. Dan is het ook niet meer een bankje alleen, niet meer de kerk alleen, niet meer het geloof alleen. Het is het allemaal. Het hoort bij elkaar. Het hoeft niet meer gevonden te worden, het is er tezamen.
Dat is toch eigenlijk wat meditatie kan inhouden, dat we onszelf horen terwijl we praten, terwijl we luisteren. Ook horen hoe degene is die praat, hoe degene is die luistert, zodat er contact blijft, zodat we ons niet verliezen in het een of in het ander. Dat we niet meer, als er erg veel kabaal om ons heen is, ons vernietigd voelen. Want dat kabaal kan nooit de innerlijke stilte bereiken. Dat kan niet. Dat je goed ziet dat het
totaal andere dingen zijn. Dat we wel uitdrukking kunnen geven aan die stilte, maar dat die niet afhankelijk is van het feit of dat opgepikt wordt of niet opgepikt wordt. Dat is er, zoals de lucht er is die we inademen. Dat maakt je vrij, dat maakt je echt vrij. Dan hoef je niet meer te verifiëren en in de boeken te kijken of het wel waar is, of aan een leraar te vragen: is het zo? Dat verneem je zelf. 

En dan kunnen we ook alles wat er gebeurt, ver weg of dichtbij, zien in zijn zoheid. En tegelijkertijd beseffen dat jij daarmee te maken hebt. Je hébt ermee te maken. In wezen heb je ermee te maken. Dat hangt samen met dat in staat zijn die dialoog blijvend in je leven te laten zijn.

naar boven

Gesprek (fragment)

A.: Mijn ervaring met de dood is dat ik kon zien dat het wereldse leven uitdoofde en dat het andere aanwezig was. En dat dan verdriet en vragen wegvallen.

– Maarten: Natuurlijk. Maar ik ben vanochtend ingegaan op een andere kant, en die is dagelijks in ons leven: kun je sterven aan het moment. Kun je dus ergens doorheen gaan zonder resten.
Dat is een opgave die heel dichtbij ligt en waar je het makkelijkste uitglijdt, want we zijn eigenlijk gewend om altijd mee te nemen wat is blijven liggen, in onze ervaring, in onze beleving – die niet compleet is.

– A. : Maar ik had het over het sterven…

– Maarten: Daarom juist, omdat we het daar aldoor over gehad hebben, spring ik over naar iets heel directs. En dat is dat je geneigd bent – en dat komt omdat we haast hebben – de dingen niet af te maken, vooral spirituele dingen niet af te maken, ons tevreden te stellen met de eerste indruk en dan weer verder te gaan. En dat reservoir van resten is enorm. 

En dat maakt het weer moeilijk – dat is ook de verbinding  – als je dan echt op het punt gekomen bent dat je lichaam aan zijn einde is, om dan opeens wel het hele proces af te maken.
Daarom heb ik het erover, het zit in ons dagelijks leven. Daar zit het begin van het uitstellen. En dat is onbewust, omdat we er geen orgaan voor hebben om te merken dat iets niet helemaal leeg is. En ik heb het al vaker verteld, je innerlijke recorder registreert alles, of je het bewust maakt of niet bewust maakt, alles. Je maakt je een klein stukje bewust en zo gaat het je herinnering in. De rest gaat je herinnering dus niet in.
Als je dit even heel letterlijk beseft, dan betekent het dat je steeds verder op onvolledigheid stoelt. Dus dat raad je eigenlijk aan om de tijd te nemen voor je leven.

– A.: Maar als iets niet compleet is komt het steeds weer terug, en dat is voor mij een teken dat er iets in zit dat ik nog niet weet.

– Maarten: Maar ook als het niet terugkomt… want als echt alles terugkwam wat je had laten liggen, dan moest je tien levens hebben. Maar gewoon gaan beseffen hoe je omgaat met je ervaring en met je beleving. Dat is heel belangrijk. Daar zit precies hetzelfde element in wat zich heel acuut voordoet bij het sterven: het onvermogen om te sterven. Dat bouwen we op tijdens ons leven.

Ik ga steeds meer merken, dat is gewoon een lijflijk gevoel: ho, ik ren weer, ik heb weer haast. Want de beleving ernstig nemen, de volle waarde aan de beleving willen toegeven, dat vraagt een hele duidelijke inspanning. Je moet namelijk breken met je gewoontes, breken met je gewoonte van ‘oh ja, nou het volgende’.
En dat is allemaal niet bewust. Ik doe nu net alsof dat bewust is, maar dat is niet bewust. Dat is onbewust. Dat hangt helemaal samen met je hele wijze van leven. En daarin ben je natuurlijk een product van je samenleving.

In Indonesië, zoals ik het gekend heb toen ik een klein jongetje was, was nog tijd. En er zijn nog een heleboel gezegdes in het Javaans, onder andere: ‘het heeft nog niet de tijd gehad.’
Dat is nu al helemaal weg. Zij zijn ook opgenomen in de technische evolutie en die hele santebliksemse kraam waar wij middenin zitten. Dat is doodzonde. Dat is een van de redenen waarom ik er een boek over schrijft. Dat zijn de dingen die verloren gegaan zijn, die moeten we zelf weer ontdekken. Als je daar gevoelig voor wordt – en ik zeg het echt letterlijk – is dat een lijflijk gevoel, je voelt ‘ho’. En dat is zo sterk, dan hoef je echt niet tegen jezelf te zeggen: daar moet ik de tijd voor maken. Dat is er onmiddellijk. En dan blijkt ook dat er tijd voor is. 

Het is onzin om te denken dat we daar geen tijd voor zouden hebben. Het is het meest effectieve wat je hebt, een beleving helemaal afwerking, restloos. Dat is de grootste tijdsbesparing die je je kunt bedenken. De meeste problemen ontstaan daaruit. Die krijgen dan een bepaalde vorm, die doen zich dan zó of zó voor en dan ga je daarmee bezig. Maar dit is heel diep in de kiem van het probleem wat zich later in een bepaalde vorm voordoet. Dat je dat gevoel in je lichaam krijgt.

– A: Je handelen is dus altijd incompleet.

– Maarten: Zolang je niet de moeite neemt om je beleving tot zijn recht te laten komen, ja.


naar boven