Zorg dat de beweging niet gestremd wordt

Huissen juli 1993 | Zaterdag
Inleiding
[download]

Vanmiddag in de pauze en vanochtend aan tafel hebben we bijna niet gesproken, maar we waren allemaal heel ernstig, vooral in de pauze.
Dit is een punt wat we natuurlijk tegenkomen: we houden onszelf in. En dat kan een heel gevecht worden. Het loopt er meestal op uit dat je mij verwenst – wat niet erg is, maar waar we toch ons doel voorbij schieten.

Wat ik geef nu, of probeer te geven, is een advies, om je te verdiepen in wat je aan het doen bent. Het is heel interessant om dat bij jezelf na te gaan, dat hele mechanisme van wat je dan nu bewust doet, dat doe je natuurlijk in het gewone leven heel vaak. En als je dat op het spoor komt, heb je een geweldige ingang tot alles wat te maken heeft met terughouden. 

Het begint al heel vroeg. Het begint al als je heel klein bent, dat word je geléérd. En wat betreft andere landen waar ik kennis mee gemaakt heb, daar zijn erbij waar dat iets minder is, waar iets minder geleerd wordt om je nieuwsgierigheid, je willen ingaan op, terug te houden. En het is dan ook heel opmerkelijk, als je kinderen meemaakt in zo’n samenleving, dat zij heel veel rustiger zijn. Dat is natuurlijk heel logisch, want ze kunnen gewoon ontdekken, ervaren, waar ze op uit zijn. Terwijl wij een samenleving hebben waar we voortdurend moeten terughouden, opdat er geen ongelukken gebeuren. Wij zijn producten daarvan.

Dus uit dat simpele proberen niet meer te praten dan van binnenuit gevraagd wordt, brengt je op een heel scala van bewegingen die je in jezelf getrokken hebt, eindeloos vaak al in dit leven, in deze samenleving, die je duf gemaakt hebben. En niet alleen duf, maar ook afkeurend. Want de volgende stap is dat je het kwijt moet. Je moet het kwijt die ingehouden energie, en dus ga je kankeren. En kankeren is aanstekelijk. En zo gaat dat door.

Dus probeer, als je jezelf inhoudt, als je nog niet – wat eigenlijk heel natuurlijk zou zijn: alleen maar spreken als je van binnenuit de behoefte voelt, dan zul je al die stappen die je al gegaan bent van heel kleins af aan, opnieuw moeten gaan. Maar nu heb je een bewustzijn als volwassene, waar je dat kunt doorzien.
Dan neem je het jezelf niet mee kwalijk en dan ben je eigenlijk op een heel ander terrein gekomen. Dan ben je dus niet meer op het terrein van wel of niet praten gekomen. Dan ga je beseffen wat we onszelf hebben aangedaan, in commissie, en hoe daaruit een soort van samenleving is ontstaan. En hoe het heel interessant is om te zien hoeveel van die samenleving in jou verdisconteerd is. Hoeveel de samenleving in jou vastgezet heeft, volgens de zogenaamde common sense. En dat jij de enige bent die dat weer los kan laten. En je kunt het alleen maar loslaten als je van jezelf houdt. Als je niet van jezelf houdt, dan neem je het jezelf kwalijk en dan ga je een nieuwe ronde van gevechten in. Dat is eindeloos.

Het komt toch altijd weer neer op het besef dat je niet klaar bent, op het besef dat je nooit klaar bent, op het besef dat je onderweg bent. Dat je al doende, al levende, al fouten makende – want daar zijn we allemaal zo bang voor – ontdekt. En dat dat het enige belangrijke is. Dat het helemaal niet belangrijk is om een goed mens te zijn. Dat is een idee. Maar om te leven – en leven is ontdekken. En ontdekken is ruim worden, en ontdekken is stil worden. Daar hoef je dan geen moeite voor te doen, dat is een vreugde.

Vanochtend had ik het voorrecht een paar hele belangrijke gesprekken te hebben – voor mij althans heel belangrijk. En één ervan was dat je soms inderdaad plotseling geplaatst wordt in dat grote verband waarin niets hoeft, waarin alles is, waar jij je plek in hebt, waar je niet meer iets hoeft te verdienen, waar alles in orde is – terwijl je tegelijkertijd weet dat je wel moet handelen. Maar dat handelen heeft geen haast meer, het is een vanzelf uit je voortkomend doen. En, dat als je dat beleefd hebt, meerdere malen beleefd hebt, dat het dan plotseling ook kan verdwijnen. En dat je je afvraagt: wat heb ik gedaan, dat dat verdwenen is, is er iets wat ik fout gedaan heb? Is er iets wat ik veranderen moet? Moet ik beter oefenen?
Mensen, dit is het denken dat die vragen stelt. Daar moet je je bewust van zijn. Want wij weten geen van allen – en ik zeg dan: godzijdank – wat onze innerlijke weg is. Wij weten dus ook niet of er niet een pauze ingelast moet worden in die beleving. En dat we met peuteren eraan, het uitstellen. Het is heel menselijk dat je ernaar terugverlangt. Probeer het daarbij te houden. Dat verlangen is belangrijk, niet jouw gedachten erover of er iets fout is of hoe je het zo gauw mogelijk terug moet krijgen. Dat is allemaal van het denken. Dat is allemaal van de kleine mens die ongeduldig is, die niet ziet dat het leven zo ongelooflijk groot is en de samenhangen zo ver weg liggen, dat we daar af moeten blijven met  onze vingers. 

Het enige wat belangrijk is, is dat verlangen een plek te geven in ons leven. En dat hoeft niet te zijn dat je op een bankje gaat zitten, dat kan zijn als je een mooi boek leest, het kan zijn als je een wandeling maakt, het kan zijn terwijl je je werk doet. Dat er een plek is voor dat oerverlangen van de hereniging, de hereniging met het geheel.

Dat is voor mijn gevoel heel erg onderbelicht gebleven, wat ik nu zeg, om ervan uit te gaan dat jij een verlangen hebt wat gerechtvaardigd is, wat misschien wel het is waar het om gaat, want daaruit komt bewustwording voort zonder dwang. Om dat te beschermen in jezelf – in de eerste plaats tegen jezelf te beschermen, tegen je denken te beschermen, en ook tegen je voelen te beschermen. Want dat voelen-denken is van die korte spanne tijds tussen geboren worden en sterven, en dat is minuscuul ten aanzien van al het andere wat in een mensenleven is en wat hij vaak niet opmerkt.

En dan was er die andere vraag over de zelfvernietiging. Dat is natuurlijk een heel oude vraag: is er zoiets als zelfvernietiging?
Er is vernietiging, dat is duidelijk. De hele natuur, de hele schepping, laat dat zien. Het ene organisme leeft van het andere organisme. En wij worden op een bepaald moment teruggeroepen – wat wij sterven noemen – en je kunt zeggen dat wat er is wordt vernietigd. Maar dat is geen zelfvernietiging. Zelfvernietiging is voorbehouden aan de mens, die meent dat het leven zo uitzichtloos is dat hij het beëindigt. 

Maar wat we in het groot zien gebeuren, vaak gekoppeld aan zoiets als Bosnië of andere plekken in de wereld, dat is geen zelfvernietiging. Dat is een hele onbewuste historie wat daar vaak plaatsheeft. Het zijn gewoon onbewust gebleven vijandelijkheden, ten aanzien van een groep, ten aanzien van een mens, ten aanzien van een samenleving, ten aanzien van een andersoortig ingestelde samenleving, die onderdrukt zijn en die nu tevoorschijn komen. Dat is geen zelfvernietiging. Zelfvernietiging is een bewuste daad, of een tot zover onbewust gebleven kwetsuur.

Wat ik er maar mee wil zeggen is dat het ook hier gaat om bewustworden. Dat is een kwestie van geduld. En het inzicht dat mede-leven en ook mede-lijden – maar dan niet op een sentimentele manier, maar waarachtig mede-lijden – een ongelooflijke kracht is. 

Ik heb dat in mijn eigen leven heel concreet meegemaakt. In het gevangenkamp waar iemand gemarteld werd ten aanschouwen van de hele kampbevolking, maar dat er één mens was die in staat was om helemaal mede te lijden, zodat het slachtoffer geen pijn meer had. Dat heb ik voor mijn ogen zien gebeuren.
Dat is dus een geweldige kracht. Wij hebben daar geen besef van, omdat we alleen maar medelijden kennen in de sentimentele betekenis: aaipoes, troosten. Maar dat is geen mede-lijden, dat is het kwijt willen zijn van het lijden. Maar echt mede-lijden is iets anders. 

En dat is nodig nodig in de wereld. Dat zijn dus geen goede daden, dat is op het moment zelf er volledig bij zijn, je niet terugtrekken. Want het doet natuurlijk pijn als je mede-lijdt. Dat is het laatste wat we willen. We willen het lijden de wereld uit hebben. Dat is iets anders.

Ik heb het nu dus over heel essentiële dingen. En dat geldt natuurlijk voor onszelf in de eerste plaats. Als we al lijden, hoe lijden we. Dat vraagt een ongelooflijke scherpte van erbij zijn, van uithouden. En je hoeft je geen zorgen te maken over tot hoever je wel met jezelf kunt gaan, dat wijst zich vanzelf. Soms word je bewusteloos. Nou ja, goed, dan is het afgelopen voor dat moment.
Maar maak je dus geen zorgen daarover, laat het zijn gang gaan. Dan kan het leven verder. En dat is uiteindelijk waar het om gaat, dat het leven verder gaat, ook in jou. 

Dat is natuurljk een heel andere ingang dan wanneer je je afvraagt hoe je het prettig zult hebben – wat ook een hele menselijke trek is, dat willen we allemaal. Maar soms is het leven anders, brengt het leven je iets wat niet prettig is. Dan is het de vraag of je in dat eindeloze gevecht gaat om het prettig te krijgen. Of dat je de situatie die zich dan voordoet, echt kunt aanvaarden voor wat hij is. En een kans geven zich aan jou te openbaren.

Dan zijn alle stations van rechtvaardiging, van bepaald of niet bepaald, terecht of niet terecht, gepasseerd. Die doen er niet meer toe, want daar heb je geen idee van, je hebt het instrument gewoon niet om dat te weten. Dat instrument heb je niet, nóg niet, omdat je groot geworden bent in die hele scala van ‘dit moet zus en dat moet zo en dat moet zus, en dan pas…’ Enzovoort.
En daar gaat het niet om, het gaat om veel grotere samenhangen die je niet beseffen kunt. Maar dat wat tot je komt in de vorm van onprettig, van leed, dat is jou dus toevertrouwd. Blijkbaar, dat kun je doen. En dan worden de grote samenhangen aan je duidelijk. En dan is dat wat je verdriet genoemd hebt, wat je leed genoemd hebt en wat je onrecht genoemd hebt, een blessing in disguise.

En als ik dat zo zeg, realiseer ik me dat ik alweer een lokaasje heb uitgeworpen. Dat is de bedoeling niet. Maar probeer eens op al die simpele dingen van het leven zó in te gaan dat je vanzelf op de grote verbanden komt. Zodat je geen moeite meer hebt met veel wat je nu nog wel doet en waar je je dan van terug moet houden. Omdat we aan het mediteren zijn – of althans, we zijn op weg om te ontdekken wat meditatie is. En dat gaat de hele dag door, op allerlei manieren.
Het is heel belangrijk om dat hele scala van verbodsborden, rustig te bekijken. Niet in gevecht te gaan, alleen maar te kijken. Soms worden ze doorzichtig, en dan is het verhaaltje uit. Maar er zijn vele hagen van verbodsborden. Als je een beetje dieper gaan, komen er nieuwe verbodsborden. Verbaas je er niet over. We zijn heel oud, we hebben al heel veel afgelegd, ook al zijn we ons daar niet bewust van. 

Dan wordt je leven heel erg interessant. Dan hoef je geen idealen meer te hebben om na te streven, want het leven zelf is dermate boeiend dat je vanzelf geen haast hebt voor het volgende. Want ons leven is zo ontzettend vol.
Zelfs dat prinsheerlijke leven van mij, omdat ik nu geacht wordt om al een beetje uit de samenleving weg te zijn, is nog hartstikke te vol. Laat staan voor de mensen die nog helemaal actief ingespannen zijn. Als die alles willen volbrengen wat van ze verwacht wordt, dan is er minimale plek voor het allerbelangrijkste, namelijk te ontdekken wie je bent, wat je drijft. En hoe dat verband houdt met wat er in de wereld gebeurt, op alle plekken van de wereld. 

Er zijn natuurlijk universele verbindingen tussen wat er in jou gebeurt en wat jij doet, en wat in de wereld gebeurt. Elke keer als jij leven bevrijdt in jezelf, bevrijdt je leven in het geheel. Het hoeft niet die omweg te gaan van organisatie en zo. Het is heel direct – als jullie dat eens konden zien hoe direct dat is. Daar zit geen seconde tussen. Als je leven in jezelf bevrijdt, is dat bevrijding in het geheel. En dat is dus heel direct, ongelooflijk direct!
En ook daarom is het zo belangrijk om daar aandacht aan te geven, zodat dat proces op gang komt. Waar het uitkomt, mensen, wat interesseert het je. Dat zorgt voor zichzelf. 

Als je voelt wat er eigenlijk plaatsheeft, dan heb je geen haast meer. Dat kan niet, dan kun je geen haast hebben. Het voltrekt zich. Het enige is, jij moet het op gang houden. En dat is niet gebonden aan een plek en dat is niet gebonden aan een situatie, het is gebonden aan jouw innerlijke kwaliteit, aan jouw innerlijke toestand, aan jouw innerlijke verhouding tot alles, zowel tot jezelf als tot de wereld. Daar is het afhankelijk van. Maar ook alleen maar daarvan!
En daar kun je niet aan werken. Dat kan zich alleen voltrekken in jouw aandacht. In jou, maar niet door jou! Jij bent ter beschikking. En omdat je bent die je bent, voltrekt er zich iets , en dat ontdek je.

Dus wat ik gisteren zei: de weg ontstaat achter je, er is geen weg voor je, er is alleen een richting. En je gaat, de weg ontstaat. En daar kun je best van vertellen. Als je er dan maar wel bij zegt dat hij niet door een ander te imiteren is. Dat kan niet. Dat gaat niet.
Daar is waar we eigenlijk meestal vastlopen, dat we proberen gelijk te worden aan grote voorbeelden. En dat gaat niet. We kunnen heel veel leren van grote voorbeelden, natuurlijk. We kunnen zien hoe hij is bezig geweest, dat is belangrijk. Maar we kunnen niet imiteren.

Zo is zo’n kleine aanleiding van wat ik zag van het zwijgen, hoe dat je vanzelf als het ware binnenleidt in een veel groter geheel. Dat hebben we nu samen gedaan, met elkaar. Maar dat kunnen jullie allemaal zelf. Daarom is het wel zinvol dat we het samen doen, natuurlijk. Maar je kunt het ook zelf.
Dat geeft ook aan dat we moeten ophouden met te zeggen: ‘zitten, dat is meditatie, praten niet.’ Praten is ook meditatie, luisteren is ook meditatie, boos zijn is ook meditatie – als je het echt goed doet, als je echt goed boos bent.
Alles is meditatie, geen scheidswandjes, geen normen en geen labels en geen etiketten. Het is één grote vloeiende beweging, en jij bent daarvan. Zorg dat die beweging niet gestremd wordt, laat hem zijn gang gaan, wees erbij.
Het is zo eenvoudig.

naar boven

Gesprek (fragment)

A.: Hoe kom je in aanraking met dat gebied wat je uiteindelijk de richting gaat geven. 

– Maarten: Eigenlijk vraag je: hoe kun je zo onschuldig zijn dat hetgeen wat zich wil voltrekken jou bereiken kan. En dat betekent in eerste instantie dat je geen plan ontwerpt, dat je – ik geef je nu geen antwoord, ik verdiep me er alleen maar in – alle ideeën omtrent hoe het zou moeten zijn, weliswaar in jezelf opmerkt, want die tendens is er. Maar dat je daar jezelf niet meer helemaal door laat bepalen als het ware, dat je een kier openhoudt voor iets anders, iets wat je totaal niet kent. 

En dan loop je aan tegen die merkwaardige werkelijkheid dat je voelt dat dat onzeker is, dat dat een risico inhoudt, dat dat zich onttrekt aan je.
Dan kom je, denk ik, terug op wat ik vanochtend ook al een beetje aangeduid heb, dat je dan een draaiing, die in je aangebracht is toen je nog een heel klein kind was, tegenkomt. Die draaiing van het argeloos ingaan op, naar het gericht ingaan op – wat ons geleerd is en wat ons nu dwarszit.
Terwijl je tegelijkertijd – ik hoor het je al denken – de verworvenheden van het leven wat je geleefd hebt, niet moet afleggen, want je hebt je in je leven een aantal dingen verworven. Die in tact te laten en terug te keren tot die hele creatieve nieuwsgierigheid van het kind, dat nog geen belemmering is tegengekomen, dat zich ook nog niet schrap heeft gezet, dat nog helemaal doorlaatbaar is. En dat terwijl wij ons natuurlijk altijd schrap zetten, hoe dan ook – en toch alles wat je verworven hebt in tact te laten.

Dit is dus geen mystiek, dit is heel concreet. Dit is elke dag, dit is geen verheven moment.
En daarbij heb je nodig dat je kunt dromen en dat je jezelf kunt loslaten. Dat je alle zogenaamde rationele argumenten laat voor wat ze zijn, zonder ze te bagatelliseren, maar ze hun rem te ontnemen.
Iedere kunstenaar heeft dit dilemma: hoe kun je het laten gebeuren, je vaardigheden in dienst stellen en niet door die vaardigheden in beslag genomen worden. En wij zijn natuurlijk allemaal kunstenaars, want wij doen natuurlijk niets anders in ons leven dan uitvoering geven. Alleen, wij hebben er dat etiket nog niet opgeplakt. Het is in alles, hoe je met de dingen omgaat, of je ze nog een kans geeft – alles, ook de andere mensen, of je ze nog een kans geeft. Het gaat allemaal hier op terug.

– B. : Nog iets over die argeloosheid. Een collega van mij had een klein stukje geschreven over Picasso. Hij zei, hij had er zijn hele leven weer over gedaan om weer als een kind te kunnen kijken.

– Maarten: Ja, dat is eigenlijk hetzelfde. Dat je namelijk opgroeiende en je leven levende, een heleboel weetjes naar binnen krijgt en daar drijf je op, daar rust te op. En dat belet jou gewoon om te zien wat er buiten die weetjes is. Dus kun je niet kijken wat er doorheen en overheen en weg, aanwezig is.
Daarom zei ik daarnet: hoe kun je weer dat oorspronkelijke verlangen hebben om waar te nemen met behoud van je vermogens. En dat zijn die weetjes, en meer nog jouw verworvenheden, wat jij met die weetjes gedaan hebt. Hoe kun je dus om de weetjes heen kijken en ze niet veroordelen. Want dat gebeurt heel vaak, dat is een heel proces.
Ik denk dat dat bedoeld wordt als in de bijbel staat: “Wordt gelijk de kinderen.”


naar boven