Je bent van dat alles

Huissen juli 1992 | Dinsdag
Inleiding
[download]

We hebben het gisteren gehad over de mogelijkheid om het moment tot voltooiing te laten komen. En dat blijkt een moeilijk te begrijpen iets te zijn. Ik zal het van de andere kant proberen te benaderen.

Hoe kun je de beperkingen van de geest beseffen. Hoe kun je de beperkingen van de geest opmerken. Dat betekent dus: hoe kun je je eigen beperkingen leren kennen. Dat kan alleen maar in bedrijf, als het werkt. En daarom is het ook in de overlevering van de zentraditie zo, dat de verlichting nooit bereikt werd op het bankje of op het kussen. Altijd daarbuiten. Dat zou ons al opmerkzaam kunnen maken op de kunstmatigheid van het hele bedrijf van het kussen.

Maar de moeilijkheid is dat, als wij in bedrijf zijn, als wij dus leven, handelen, denken, verdrietig zijn, blij zijn, onze veroveringen maken of onze nederlagen lijden, wij ons identificeren, we samenvallen met wat daar gebeurt. Wij nemen onszelf dus niet waar tijdens het gebeuren. En dat is de enige mogelijkheid om tot besef te komen. Dus in het doen, in het voelen, in het denken, in het jezelf beperken, in het jezelf vrijaf geven, in het willen voldoen aan een norm, in het voldoen aan de haast die in je zit – alleen als je tijdens dat wat er gebeurt op kunt merken wat er gebeurt, is er een mogelijkheid om tot inzicht te komen. Het kan er niet buiten.

En wat in het zitten bereikt wordt, bereikt kan worden, is dat je je bewust wordt van alles wat er in je speelt. Maar dat is dan op afstand. Dat is dan eigenlijk alles wat er al in je gespeeld heeft, wat zich opnieuw meldt. 

Ik hoop dat jullie deze inleiding van vandaag goed kunnen volgen. 

Dat is dus wat plaats heeft, dat je bekend raakt met wat gespeeld heeft. Maar een werkelijk vrij worden kan alleen in het moment gebeuren. Dat is voor ons het dilemma.

En het enige – voor zover ik ervaren heb en heb kunnen nagaan – is, dat je dit begrijpt, dat je begrijpt dat het alleen maar kan gebeuren in het moment van actie. Niet achteraf. Achteraf kun je inzien hoe de werking is, wat er plaatsheeft, maar het punt van vrij worden zit in het moment zelf.
Dat betekent dus eigenlijk: hoe kun je doen, zonder alleen maar doen te zijn, maar tevens te beseffen wat er gebeurt. Dat is de eigenlijke uitdaging: hoe kun je doen, en tegelijkertijd beseffen wat er gebeurt. Dat is een hele uitzonderlijke toestand. Die kennen wij eigenlijk niet. We hebben eindeloze verhalen over wel doen of niet doen, actief zijn of niet actief zijn. Maar het kan alleen maar in het moment van actie.

Dus op het moment dat je iets bedenkt of dat je iets denkt, beseffen wat je denkt. 

En daar komt nog een extra moeilijkheid bij. Dat is dat alles wat in ons opkomt al voorzien is van een norm. Dus behalve wat we doen, proberen we ook nog te voldoen aan een norm, bewust of onbewust.
Ja, kijk, zolang je ook nog moet voldoen aan een norm, is er van vrijheid al helemáál geen sprake. En wij zijn ons nauwelijks bewust van het feit dat we voortdurend normatief aan de gang zijn. Of dat we lekker niet normatief aan de gang zijn, maar dan zijn we natuurlijk ook normatief aan de gang.

Dus is het mogelijk om in de actie je bewust te zijn wat er gebeurt. Niet alleen in jezelf, maar ook in wat je veroorzaakt. Je kunt pas iets van een ander waarnemen, als je geleerd hebt om jezelf in de handeling te beseffen. En ‘handeling’ is natuurlijk heel ruim, dat is ook als je denkt, ook als je voelt. Om dat allemaal te beseffen. En om te beseffen vooral hoe je, hoe welopgevoeder je bent, helemaal binnen dat normpatroon leeft en doet en denkt en voelt. Hoe je het jezelf nauwelijks toestaat daarbuiten te gaan. En als je dan naar buiten gaat – ik heb het zo vaak gehoord – dan is er ook alweer schuldbesef. 

En zo tollen we door. En eigenlijk zijn we al heel gelukkig als iemand zegt: nou, zó hoort het.
Want dan heb ik tenminste zekerheid. Dan hoeven we ons niet meer af te vragen of het goed of verkeerd is, dan weten we, als we het zó doen, is het goed. En dan zijn we eigenlijk al heel gelukkig. Maar het is de status quo natuurlijk. 

Is het dus mogelijk om jezelf te beseffen in het moment van het doen?
Dat kan alleen op gang komen als je heel duidelijk inziet – zonder maren, zonder uitzonderingen, zonder aanhalingstekens – maar rechtuit beseft dat je anders altijd door jezelf geketend blijft. Dat je anders altijd uitstelt, dat je zegt: als ik nou maar braaf op mijn kussen zit, dan gebeurt het…
Dan stel je uit. Het gebeurt alleen maar in de actie, in het moment dat iets gebeurt. 

Dan besef je ook wel dat al die droomuitleggingen ook uitstel zijn. Ze geven iets weer wat al gebeurt is. En de bevrijding zit in het moment dat het gebeurt. Daarom kunnen dromen wel inzicht geven, maar als het goed is dan verwijzen ze naar dit, dan verwijzen ze naar: het volledig ter beschikking zijn in het moment van actie. 

Dat betekent dus dat je je niet kunt verkleinen tot het doel van de actie, hoe edel dat ook mag zijn. Tot het doel van je denken, het doel van je voelen. Waarom je iets doet. Dat is te klein. Het gaat erom de geest, de totale geest – en dat is dus het bestand, dat is dat wat al geworden is, dat is dat wat gegroeid is in de tijd door alles wat er in je leven gebeurd is, door je opvoeding, totaal alles – om dat in het moment van beweging, van actie, te beseffen. 

En dan niet – wat we ook altijd weer doen – te zeggen: dat is er goed in, dat is er slecht in, ik moet het dus zó doen…
Op dat moment is er geen besef; op het moment dat je er iets van vindt, is er geen besef; op het moment dat je je afvraagt: waar leidt dat toe, is er geen besef; op het moment dat je je afvraagt of het wel voldoet aan wat je zou willen bereiken, is er geen besef.
Dat verwijst naar een geest die volslagen alert is, maar niets beoogt.

Bij ons is de geest meestal pas alert als we iets willen, wat het ook mag zijn. Maar een geest die alert is en niets beoogt. Niets. Waar alle opties open zijn. Waar je jezelf zelfs in toestaat totaal te beseffen, wat er gebeurt, wat jouw motivatie is, wat het veroorzaakt in jezelf, buiten jezelf, beide. En waarin je het besef wat dan er is weer niet beoordeelt. Waar je dus eindelijk, misschien voor de eerste keer, tegen jezelf zegt: ik kan niet beoordelen wat ik besef, ik kan er niet iets van vinden, het is wat het is, het is zo.
Het is zo. En je laat dat. 

Je vraagt je niet af: kan ik dan wel leven in deze maatschappij.
Je vraagt je niet af: is dat moreel of immoreel.
Je vraagt je niet af is dat barmhartig of niet barmhartig.
Dat vraag je je niet af. Want het moment dat je je dat afvraagt, maak je het ondergeschikt aan de bestaande categorieën.

Kan dit inzicht zo sterk zijn, dat het in het moment van de actie gaat werken. Want je kunt niet opzettelijk tegen jezelf zeggen: ja, nu wil ik vrij zijn…
Dat kun je wel zeggen, maar het werkt niet. Dus het is iets wat in je aanwezig moet zijn op het moment van actie. Alleen dan zul je de vrijheid hebben en de rust en de kalmte en de stilheid, waarin dit mogelijk is. Dat zijn allemaal dingen die je niet kunt trainen, die je niet kunt leren. Dat is er of dat is er niet. Het moet uit zijn eigen kracht groeien, en dat is het inzicht.

Dan kun je voor jezelf gaan ontdekken dat er bepaalde manieren zijn van leven voor jou, die het makkelijker maken. Maar dat is tweede instantie. En wij hebben eigenlijk – en dat geldt voor alle systemen – die tweede instantie tot eerste instantie gemaakt. Dat is wat plaats had. 

We moeten eerst volledig beseffen dat bevrijding alleen in de handeling, in de actie, kan plaatshebben. Niet ervóór, niet erna. Je kunt een heleboel te weten komen, ervóór of erna, maar dat is te laat, of te vroeg. Je kunt het ook niet voorbereiden, en je kunt het ook niet nabereiden. Het kan alleen dán. 

Het enige wat je ter beschikking hebt is het inzicht. Jullie hoeven me echt niet te geloven, echt niet. Ga het maar bij jezelf na. En als je niet helemaal dichtgespijkerd bent, dan zul je het ontdekken. Dat inzicht dat dat zo gaat, als dat door jouzelf – want ik zeg het nu, ik zeg nu dat het zo gaat, maar je moet ook zelf ontdekken dat het zo gaat. Je moet ontdekken dat als je achteraf bezig bent, dat het verleden tijd is. En ook ontdekken dat als je vooraf iets eraan wilt doen, dat het óók al verleden tijd is. Dat het alleen in het moment kan gebeuren. Daarvoor moet je kunnen zien dat dit zo gaat zoals het gaat. En dat het, met alle lieve bedoelingen van je, niet werkt als het niet ín het moment gebeurt.

Ik hoop dat jullie begrijpen dat dit besef je heel zorgvuldig en voorzichtig maakt – wat een andere manier is dan te zeggen: alert. Dat je bij jezelf opmerkt hoeveel motieven je in die handeling meebrengt, waarmee jij je vereenzelvigd hebt. En dan is natuurlijk beseffen onmogelijk.
Als je denkt dat je iets doet wat héél erg goed is, dan kun je niet ontdekken of het goed is. Als je denkt dat iets wat je doet heel stout is, kun je niet ontdekken dat het stout is.
En zo gaat het niet eens, je ontdekt dat beide alleen maar beperkingen zijn. Dat ze niets te maken hebben met de werkelijke mogelijkheid van de geest.

Maar als je dit werkelijk beseft, kun je onmogelijk meer haast hebben, dat is onmogelijk. Want dan wéét je gewoon dat als je haastig bent, je iets overslaat.
En op dit punt kun je niets overslaan, want overslaan betekent: ergens een enorme rem laten bestaan, iets wat je terughoudt. Je kunt ook niet meer denken dat het zit in het vele doen. Want het vele is een uitdrukking van één en hetzelfde.

Wat ik probeer duidelijk te maken is, als je beseft waar het nu eigenlijk om gaat – om dus in de handeling zelf te beseffen, alles wat daarin meespeelt, zonder oordeel, zonder waardering – dan ben je stil. Als je dit beseft, ben je stil.
En daar ging het nou aldoor maar om. Die hele literatuur… En je kunt het zo niet verzinnen, elk boek wat je openslaat op dit gebied, propageert dat. En wat we meestal doen is onszelf dwingen. Dwingen stil te zijn, dwingen verdraagzaam te zijn, dwingen aan de ander te denken, dwingen liefhebbend te zijn – op die schaarse momenten na dat we spontaan, zonder enige aanzet, onverhoeds, zou ik haast zeggen, liefhebben. Maar dat is in vergelijking met de lengte van ons leven zó minimaal… 

En wij kunnen dat niet namaken. Dat houden van kunnen we niet namaken, we kunnen het niet verlengen. Het komt en het gaat. En dat komt omdat we niet beseffen, omdat we het leven geen kans geven zich aan ons te openbaren. We denken altijd nog dat er een methode is om dit te verkrijgen. Maar ik zeg jullie: die is er niet! Het kan alleen maar in vrijheid, als het besef zó diep tot je doorgedrongen is, dat je ogen open gaan, je hart open is, dat mag gebeuren wat gebeurt.

Kijk, als je dit heel diep in jezelf beseft, dan houd je op dat eindeloze achterhoedegevecht te houden over hoe je zou moeten zijn. Al die normen, die in je zijn, vervluchtingen, omdat je beseft dat die normen juist jou tegenhouden. Het moet op het moment ontstaan. Je beëindigt dus het gevecht dat je bij voorbaat verloren hebt. Want je kunt natuurlijk nooit aan de normen voldoen. Normen zijn statisch en jij bent leven, jij bent beweging, jij bent lijden – dat is het laatste wat we willen, maar je bént het. Je kunt niets wat er is loochenen zonder jezelf schade te doen. 

Je bent van dat alles. Pas op het moment dat je dat je dat in grote ernst, maar ook in grote blijheid, erkent, kan er wat gebeuren, wordt er een nieuw mens geboren. En dat is nodig, want we kunnen niet met de ballast van alles wat we weten, alles wat we willen volbrengen, met die ballast kunnen we niet vrij worden. Dat is onmogelijk. En als wij niet vrij kunnen worden, als ík niet vrij kan worden, kan de wereld zich niet bevrijden. Ik ben de wereld. Jullie zijn de wereld. De verandering is dáár.

Als je dit beseft heb je geen haast, maar je zult geen moment niet verbonden zijn met alles wat gebeurt. En daarin ligt een grote schoonheid. Je zult je eigen beperkingen, als beperkingen kunnen zien. En die beperkingen kunnen alleen maar oplossen in de werkelijkheid van het leven wat je leeft. Niet omdat jij het wilt, maar omdat jij in het besef van de beperkingen doet. Je ziet gewoon wat wel en wat niet mogelijk is, dat zie je voor jezelf. En je probeert dus niet het onmogelijke. Maar binnen het mogelijke laat je het zich voltrekken.
En daar ben jij bij in, het is dus niet passief. Maar je bent vrij daarin. Alles wat daarin meespeelt kan dus meespelen. Daar stel jij niet meer allerlei eisen aan, waardoor het onmogelijk wordt. De krachten moeten elkaar kunnen bereiken.

En je zult zelf, en dat kun jij alleen maar, ontdekken hoe dat voor jou optimaal plaats kan hebben. Dat kan niemand anders voor je weten, niemand. Dat lijkt een beetje wreed, maar dat is eigenlijk heel mooi. Eindelijk een gebied waar niet in gevingerd kan worden, door wie dan ook. Iets wat je helemaal op eigen gezag, op eigen kracht, op eigen vermogen, laat ontstaan.


naar boven