Het gaat om het beseffen

Inleiding
[download]

Het is heel wonderlijk dat je in die lange geschiedenis van zen en wat ervan opgetekend is of oraal doorgegeven, nergens vindt hoe je lichaam, als je er aandacht aan geeft, elke dag opnieuw doorstroomd kan worden van de oerenergie, en hoe een heleboel weggewassen wordt wat zich vastgezet heeft.
Er zijn een heleboel haiku’s verschenen, maar die beschrijven eigenlijk opnieuw alleen de uiting, dat als je zo doorstroomd raakt, je veel meer ziet, veel meer opmerkt. Dat je op een bepaalde manier gelukkiger bent, terwijl je tevens voortdurend beseft hoe het steeds op de rand is van een blijvende onbalans, doordat we te weinig aandacht hebben voor alles wat ons omringt, onszelf incluis.
Alleen de taoïstische meesters, waarvan ik nu langzamerhand een vrij groot aantal geschriften gelezen heb, verwijzen ernaar. Verwijzen naar dat manco van onszelf, dat we die oerenergie eigenlijk nauwelijks toelaten. En dat betekent dat we verhard buiten de stroom staan.

Ik heb me afgevraagd waarom het zo moeilijk is om in dit alles door te dringen, in dat nauwelijks meer in evenwicht zijn. Waarom we dat vergeten zijn.
De enkele groeperingen, ook in China destijds, die zich hierin verdiept hebben, zijn vervolgd. En in het Midden Oosten zijn de Soefi’s zelfs gestenigd vanwege hun onderzoek. Ik heb me afgevraagd of dat een betekenis heeft dat dat allemaal gebeurd is, en dat wij nu, vandaag, nog nog maar via enkele uitingen ervan kennis kunnen nemen – en dan vaak toch een beetje verdraaid, niet met opzet, maar toch wel verdraaid.
Ik moet daarbij ook denken aan dat merkwaardige feit dat al degenen die zich, bijvoorbeeld in India, het land van de wijsheid, tegen het kastenstelsel gekeerd hebben, nog wel niet vergeten zijn – Boeddha is er een van, Gandhi is er ook een van – maar toch eigenlijk geleidelijk aan weer naar de achtergrond gedrongen worden door zoiets als het kastenstelsel. Want het kastenstelsel is nog altijd oppermachtig in India.

Dat is heel gek eigenlijk, wij hebben hier, als we er kennis van genomen hebben,  Boeddha hoog in het vaandel. Maar in India is het alweer bijna vergeten, is het te verwaarlozen door zoiets rigides als het kastenstelsel. Terwijl het kastenstelsel in oorsprong – dat is echt heel verdrietig – alleen maar verschillende types mensen aangaf. Dat was dus eigenlijk bedoeld om helder te maken hoe er vier verschillende typen mensen waren, zodat je dat beter kon onderscheiden. En de paria’s waren de mensen die, als ik het nou eens eenvoudig zeg, nog niet zeker waren tot welke types ze zouden willen behoren. Dat waren dus eigenlijk in de grond van de zaak nog de vrijen, die nog niet gevormd waren. Merkwaardigerwijze zijn in de loop van de eeuwen die typen tot een soort van bevoorrechten gaan behoren, met de paria’s als degenen die overal voor konden dienen, de voetvegen, die je kon uitbuiten. Dus je ziet het overal.

De vraag is: waarom moet iets wat duidelijk is, wat helder is, wat een zegenrijke bedoeling heeft, altijd verdraaid worden. Dan kom je onvermijdelijk bij het feit dat wij allemaal toch in hoofdzaak gedreven worden door onze instincten. Terwijl we het gevoel hebben dat wij er al ver en ver vandaan zijn, middels wetenschap en techniek, vooral door techniek. Techniek is natuurlijk neutraal, kleurloos, dat kun je op allerlei manieren gebruiken. Dus techniek is niet boos. Maar zodra je techniek – wat neutraal is – zonder dat je het merkt in dienst stelt van de instincten, gaat het fout. En dan krijg je die eeuwige wedloop tussen de vernietiging en het behouden van leven, wat tenslotte oorlogen zijn.

Ik heb het er nog een keertje over, omdat het echt de moeite waard is om in jezelf te ontdekken hoe machtig de instincten in je werken. Als je dan maar niet jezelf uitscheldt, maar bij de observatie blijft. Dan kan er wat gebeuren.
Wat we onmiddellijk doen is boos zijn op onszelf. En – ik zet eventjes de eeuwige grammofoonplaat op – dat helpt niet, je kunt het alleen maar helemaal beseffen. En in het beseffen zit de kracht. Want wij denken dat als we het beseft hebben, we ook nog wat moeten dóen, dat we het nog eventjes moeten vastzetten. En daarmee maken we alles wat we beseft hebben ongedaan.
Dus probeer, als je dat alleen maar meeneemt van deze vijfdaagse, dan ben ik heel gelukkig. Het gáát om het beseffen. En laat dat zijn werk doen. Dat is de enige kracht die iets veranderen kan. En dat beseffen kan altijd doorgaan, steeds weer beseffen.

Gisteren hebben we het gehad over wat in een woedende uiteenzetting gebeurt. En toen heb ik op een bepaald moment gezegd, in een moment van onbewustheid, ja, het moet duidelijk worden, zet door, zet door, zet door…
Ik had er bij moeten zeggen: op een moment in zo’n uiteenzetting – het is tenslotte een uiteenzetting, ook al ben je woedend op elkaar – zie je opeens wat er aan de hand is, zie je dus het proces. Op het moment dat je het proces ziet, ben jij eruit en vraag je je vanzelf af: hoe kan dat proces volledig doorgaan. En op dat moment zie je dat het veel beter is dat die woede helemaal door je heen trekt, en dus af kan vloeien.
Ik begrijp nu ook wel heel goed dat er van alle kanten protest gekomen is, toen ik bij de opmerking dat je het misschien voor je kunt houden, zei: nee dat moet je niet doen. Maar ik had vergeten erbij te zeggen dat dat pas kan als jij als belanghebbende er buiten bent. Zolang je belanghebbend bent, is het een beetje stompzinnig. Maar zodra je eruit bent en het proces ziet wat er aan de hand is, om je heen en van jezelf, dan vraag je je alleen af: wat kan ik doen om te maken dat het een keer helemaal gegaan wordt, zodat het fini is. Want de meeste van die conflicten blijven een leven lang, op allerlei manieren, de ene keer zus, een andere keer zo, en zo, en zo.
En het is natuurlijk belangrijk om een conflict te beëindigen. Zoals ik besefte in het kamp dat die Japanse soldaat die me bijna doodsloeg, niet meer was dan een onbewuste uitvoerder van een systeem – en dat is een nobody, een uitvoerder van een systeem – zo kun je ook zien dat in een conflict pas een beëindiging mogelijk is als je je bewust wordt wat er gebeurt.
Mijn inleiding ging daar eigenlijk op terug, dat er pas iets échts gebeuren kan, op het moment dat je als mens het hele plaatje ziet – om die term te gebruiken – waarvan jij een onderdeel bent.

En wat ook nog speelt, waar we het gisteren niet over gehad hebben, is dat een man en een vrouw werkelijk verschillend zijn. Ja, we weten, de een is het ene geslacht en de ander het andere geslacht. Maar dat is weer van buitenaf.
Wat is het wezen van een vrouw, als je alle modeverschijnselen er eventjes afstript. Een vrouw is het schaalbewustzijn. Wat wat wil dat zeggen? Het schaalbewustzijn is het bewustzijn wat opneemt. En opnemen betekent tevens verzorgen, betekent verder dragen.
Een man is pijlbewustzijn, pijlbewustzijn is zonder op- of omkijken op je doel afgaan. En het is natuurlijk niet wonderlijk dat in de loop der eeuwen dat pijlbewustzijn vreselijk bewonderd is, want ffffffst, je ziet wat er gebeurt. Terwijl een schaalbewustzijn, op de achtergrond, alle calamiteiten probeert op te vangen. Dat is niet bewust, maar dat is gegeven. Zoals bij de geslachtsgemeenschap de man initieert – zoals ze dat zo mooi noemen – door het zaad af te stoten, en de eicel van de vrouw het opneemt en het laat groeien, zo is dat part van de vrouw altijd onderbelicht gebleven.
En met zo’n ruzie speelt het mee. Dus daar moeten én de man én de vrouw zich bewust van zijn, dat ze niet plotseling geslachtloos zijn geworden, gelijk aan elkaar. Dat is niet zo. Er zijn op het ogenblik heel veel assertiviteitstrainingen, enzovoorts, waarbij de vrouw probeert een man te worden. Maar ik voorspel dat dat niet gaat. [gelach]
En het is … nou ja, je ziet in het mohammedanisme – wat ook weer verkeerd begrepen is, met die hele sluier-toestand – hetzelfde zich herhalen. Maar dit kan alleen pas tot een eind komen, wanneer we ons écht bewust worden dat een vrouw een vrouw is en een man een man is. We weten uit de psychologie dat ieder mens én een man én een vrouw kant in zich heeft. Maar het is wel zo dat een vrouw toch wel een vrouw is en een man een man is. Dus het ligt, zoals gewoonlijk, veel complexer.

Als een vrouw zich bewust is van wat haar diepste wezen is, zal ze veel onbesuisdheden van de man kunnen opvangen – op een manier waardoor hij merkt dat hij onbesuisd is. Daar gaat het tenslotte om. En een man die zich bewust is van hoe hij eigenlijk in elkaar zit – waar hij niks aan kan doen, hij is een man, hij is als man geboren – zal zich bewust kunnen worden wat er gebeurt in hem, als hij weer als een pijl door de lucht suist.
Dat is natuurlijk heel erg belangrijk, dat je dat ziet, dat je dat voelt, juist op de momenten dat het heel hevig is.

En dat betekent, om te kunnen opmerken, terwijl het hevig is, moet je lang aandacht eraan gegeven hebben. Als ik nou zeg ‘geoefend hebben’ dan komen we weer in een moeilijkheid. Dus ik zeg: ‘aandacht eraan gegeven hebben.’ En aandacht geven kun je altijd, daar heb je geen meubel voor nodig, daar heb je geen bepaalde positie voor nodig, dat kan altijd. Daar ben je echt onafhankelijk van de situatie.
Dus probeer dat gewoon te herinneren, dat meditatie eigenlijk betekent: aandachtig zijn, voor alles. Daar zijn dus geen categorieën in. Er zijn niet belangrijke momenten en er zijn geen onbelangrijke momenten, alles is eigenlijk belangrijk.
En je kunt het heel goed merken dat dat zo is, je hebt bepaald werk te doen en dat vind je eigenlijk wel erg vervelend werk, maar ja, het moet gebeuren gewoon. En dan moet je eens een keer proberen te denken, nou ja, laat ik maar  beginnen, ik vind het wel vervelend, maar laat ik nou maar beginnen, laat ik het maar doen. En je gaat het doen, echt doen, helemaal doen. Dan merk je fini, weg, dat het vervelend is, heel leuk, heel prettig.
Dat is een spel, dat kun je met jezelf spelen. Je moet het doen. Zolang je er tegenaan kijkt, heb je er nog geen contact mee. Op het moment dat je het doet, heb je er contact mee. En als je er contact mee hebt, dan is elk werk belangrijk. Het meest waanzinnige werk is belangrijk.
In zen wordt er altijd aangehaald dat je dan de wc moet schoonmaken. Maar het is niet alleen met de wc schoonmaken, het is met álles. Als je het helemaal doet, zonder te bedenken wat je gevonden hebt van dat werk, dan is het leuk en dan is het heerlijk.

Mensen die kunstenaar heten te zijn – want ik vind het eigenlijk een malle indeling, want we zijn allemaal kunstenaars, als het er op aankomt – merken dat altijd weer. Ze zijn met iets bezig en het gaat niet, het gaan van geen kant, ze zijn er al dagen mee bezig. En dan komt er een moment dat ze denken: nou vandaag maar niet. Als ze op die dag gewoon naar hun werkplaats gaan en gaan werken, gebeurt het áltijd dat ze opeens … ‘ah, ja, zo kan ik het doen!’ Dan is het best mogelijk dat ze een dag later merken dat het zo ook niet gaat, maar ze zijn over dat dode punt heen waar ze zichzelf in geholpen hebben. En dat geldt voor ons allemaal.

Waarom hebben wij kunstenaars nodig, dat kun je jezelf ook wel eens afvragen. Dat komt omdat we een beetje dood zijn, want anders zouden we vanzelf een heleboel opmerken en dat zou ons gelukkig maken. En we zouden ontroerd zijn en we zouden onszelf vergeten kunnen. Dat moeten we nu via een omweg, doordat er kunstwerken geschapen worden. Ik ben heel blij dat die er zijn, hoor, daar niet van, ik geniet er zelfs van. Maar toch.
Het is zo dat we zelf de schoonheid van het leven zouden kunnen opmerken. Ondanks de vele ellende die er is, het vele leed dat er is, zouden we zelf kunnen opmerken hoe het altijd en altijd maar door weer in orde gemaakt wordt, zou je haast zeggen. Niet door ons toedoen, wij blijven gewoon de boel verknoeien. Maar het wordt toch wel… – zoals op de atols, waar ze die atoomproeven genomen hebben, langzaam, langzaam, langzaam, verschillende organismen weer herstellen, en soms langs wonderlijke wegen. Wat ik ervan gelezen heb, dat herstelprogramma is eigenlijk heel ingenieus, hoe dat gaat. Daar zie je dat heel ernstige beschadigingen van het hele systeem toch weer hersteld worden.

En nou zou je natuurlijk tegen jezelf kunnen zeggen: nou ja, dan hoef ik me ook verder geen zorgen te maken, ik blijf gewoon doorgaan zoals ik vind dat het leuk is. Maar ik denk dat dat nu juist het voorrecht van de mens is, dat hij zich bewust kan worden wat hij doet. En dat we daar heel weinig gebruik van maken, van dat voorrecht. We hebben een bewustzijn gekregen wat in staat is om dat te beseffen.
Ik heb nog maar nooit gehoord van iemand die wakker werd en dacht: goh, ben ik bevoorrecht, ik kan me bewust worden…
Toch is dat zo. Je kunt je echt bewust worden dat je alles in huis hebt – huis, tuin of keuken – om je bewust te zijn wat de wereld is, wat jij bent. Dat hoort bij elkaar. Op het moment dat je je bewust gaat worden wie jij bent, hoe uitgestrekt dat eigenlijk is, als je kunt vergeten wat je onmiddellijke belangstelling heeft, als je dus wijder gaat voelen, opmerken, dan verdwijnen vanzelf een heleboel kwalen waar jij steeds maar aan gewerkt hebt. Die verdwijnen omdat in die wijdere belangstelling de oerenergie kan werken.
Die kan werkelijk wonderbaarlijke dingen doen. Dat beseffen we nog heel weinig, dat dat de grote reparateur is: een verwijd bewustzijn, waar alles in mag zijn, waar niets buitengesloten is. Waar je tevens kunt zien dat een moordenaar een moordenaar is, maar dat hij ook een mens is. En hoe je dan, op dat moment niet meer zoekt naar een straf, maar zoekt naar een mogelijkheid waarop die mens kan gaan beseffen.
Maar daar zijn we helemaal nog niet aan toe. De gemeenschap wil meestal straf, omdat ze dan denken dat het dan weg kan. Maar het kan niet weg, het moet bewust gemaakt worden. Wat daar eigenlijk gebeuren moet is veel en veel meer. Dat heeft niet te maken met vergeven, dat we echt duidelijk zijn, het heeft te maken met bewust worden. En daar moeten we eigenlijk nog aan beginnen.
Als je daar mee wilt beginnen, dan ben jij het alleen maar die er aan kan beginnen, niet je buurman. Je kunt wel tegen je buurman zeggen: je moet bewust worden…, maar dat helpt niet.

Begin maar, zie maar dat je dat kunt. Het begint meestal heel klein, het begint meestal bij de functies van het lichaam. Dat je kunt zien dat het lichaam eigenlijk altijd bereid is om jou toe te laten. Dat betekent dus, als je in je lichaam kunt zijn, echt helemaal, dat je dan al een verwijding hebt. En die verwijding kan misschien helemaal niet zijn wat je verwacht dat hij zal zijn. Laat je niet voor de gek houden, jouw verwachting is dode kost, is een beeld, is gefixeerd. Dat wat gebeurt is hetgene waar het om gaat.
Want ik hoor het heel dikwijls, als mensen zich bewust worden, dan schrikken ze, dan beginnen ze zichzelf te verwijten en zetten daarmee het proces stop. En vragen aan mij dan: wat moet ik doen?
Het is veel eenvoudiger. Op het moment dat je bewust wordt, vertrouw je daaraan toe, vertrouw je toe aan wat bewust wordt. Dan gebeurt er iets. Voor die tijd cirkel je steeds om hetzelfde heen. Je doet ontzettend je best, je spant je in en je vraagt links en rechts, enzovoorts, en er gebeurt eigenlijk niets. Je ziet steeds nieuwe variaties van niet kunnen. Maar als je bewust wordt – dat betekent luisteren zonder belang, luisteren zonder idee over waar je komen kunt, zonder idee over hoe je bewustzijn zal zijn – op dat moment gebeurt er iets. Gebeurt er iets werkelijks, geen herhaling. Want als je je leven nagaat, zul je merken dat het overgrote deel herhaling is. En dat merk je niet. Dan zus, dan zo, maar het is herhaling. Wanneer gebeurt er iets nieuws? Dat is als het nog nooit gekend is door jou, dan is het nieuw. Anders is het een variatie van hetzelfde.

naar boven

<< Terug | Einde