Je staat in de stroom

Inleiding
[download]

We hebben geleidelijk aan adem en energie in beschouwing genomen.
Misschien is het goed om te proberen een aantal misverstanden te ordenen die heel hardnekkig en wijd verbreid zijn, en te herinneren aan zaken die zelden besproken worden.

Er zijn verschillende soorten energie. Of eigenlijk moet ik zeggen: er zijn verschillende soorten van het gebruik van energie.
De oerenergie is de energie die alles bevat, die van het totaal is – je kunt zelfs zeggen: die het totaal is.

Wij ervaren die energie, op een of andere manier. We kunnen hem ervaren doordat we ons in staat achten om een heleboel dingen te verrichten. We kunnen daaruit zelfvertrouwen putten. We kunnen ons denken ervaren als een uiting van die energie.

En al die vormen van het ervaren van energie leiden tot vertrouwen.

De plaats waar we de energie ervaren dringt wel tot ons door, we ervaren haar altijd ergens in ons lichaam, in ons denken of in ons voelen. Dus de plek is duidelijk. Maar we staan zelden stil bij de geestesgesteldheid. En die is eigenlijk beslissend.

De meeste energie ervaren we, zonder dat we ons daarvan bewust zijn, als energie van het ‘ik’. En zoals we weten is het ‘ik’ uit op zelfbehoud, op uitbreiding van het ‘ik’, op het veilig stellen van de positie van het ‘ik’. De meeste energie wordt dus gebruikt om het ‘ik’ te versterken.

Dat is niet iets slechts, dat wil ik er uitdrukkelijk bij zeggen, het is alleen beperkt. Het is het doen alsof die energie je eigendom is, alsof jij die opgewekt hebt, alsof door jouw toedoen die energie er is.

Ik zeg het nu heel kort en heel zakelijk, maar dat is in wezen wat we steeds doen. We zijn ons bijna nooit bewust van het feit dat wij die energie, in welke vorm dan ook, ontvangen. Dat wij daar niets, maar dan ook niets voor gedaan hebben.

Waar wij iets voor doen is dat wij het ervaren. Dat is een heel andere zaak. Het is iets heel anders of je beseft dat wat je doet, jou in staat stelt om het te ervaren, dan dat je denkt dat jij die energie in jezelf hebt opgewekt.

Ik hoop dat duidelijk is wat het verschil is. Wat meestal plaatsheeft is dat je denkt dat jij iets gedaan hebt zodat die energie er is. Dat versterkt je ik-gevoel, het gevoel dat jij het maken kunt, dat jij het doen kunt. Terwijl het in wezen zo is dat je het krijgt: je krijgt het altijd, onder alle omstandigheden. Of je het erváárt dat het er is, dat is een andere zaak.

Maar het punt waar het om gaat is, dat je beseft dat je altijd ontvangt; dat zelfs het feit dat je leeft een geschenk is.

Het klinkt natuurlijk heel vreemd om dat te zeggen, in een moment van de geschiedenis waarin zoveel gruwelijke dingen gebeuren. Maar dan kun je alleen constateren: dat die gruwelijke dingen gebeuren, komt juist voort uit het feit dat wij niet beseffen dat wij voortdurend ontvangen, dat we geen seconde zouden kunnen leven zonder te ontvangen.

Maar zo zitten we in elkaar. En daar kunnen wij heel weinig aan doen. Dat is die kwestie, waar ik het al heel vaak over gehad heb, dat de evolutie gemaakt heeft dat wij ons steeds meer verzelfstandigd hebben, en tegelijkertijd ons steeds meer afgescheiden ervaren van al het andere, ook van de andere mens. Waardoor we in die afgescheidenheid weer relaties aanknopen met mensen. Maar dat zijn relaties tussen ‘ikken’, dat is dus niet de wezensrelatie tussen mensen. Want die is van het geheel, en niet speciaal ten aanzien van één mens, maar ten aanzien van al het levende.

Dat is nogal wat, dat je een relatie hebt tot al het levende. En dat de relatie tot een speciaal mens, een flauwe echo is van die verbondenheid die er in wezen altijd is.

Er zijn allerlei technieken, onder andere de Yoga en in het Taoïsme, waarin je die energie voelbaar kunt maken voor jezelf. Dan is het maar een hele kleine stap om te denken dat jij daarmee iets gedaan hebt. Je hebt iets gedaan binnen dat hele kleine wereldje van het ‘ik’, en beseft dan niet meer dat de energie die je op dat moment ervaart, een afgeleide energie is van de oerenergie van waaruit wij allemaal zijn, van waaruit al het levende is.

Als er in de bijbel staat dat je iedereen lief moet hebben, wordt eigenlijk herinnerd aan een oergegeven. Alleen, die uitdrukking heeft de indruk gewekt dat wij in onze afgescheidenheid daar iets aan kunnen doen. Het enige wat wij kunnen doen is onszelf doorlaatbaar maken voor het geschenk. Dat is een totaal ander iets, dat zet het ‘ik’ op zijn plaats. Het ‘ik’ is een voorlopigheid in de evolutie – zoals ons hele leven een voorlopigheid is in de grote gang van de evolutie.

Het is toch goed dat we hierbij stilstaan. Want als je de beperkte energie ervaart als dat wat het eigenlijk is, dat wil zeggen, als je alleen maar binnen dat beperkte gebied blijft, misbruik je in wezen die energie. Je laat hem niet heel, je laat hem niet in verbinding met al het levende. En daarmee misbruik je het.

Het vraagt heel veel intense aandacht om in jezelf na te gaan wat voor energie je ervaart. Heel diep in is het zo dat je eigenlijk altijd uitsluitend oerenergie ervaart. Maar jij vertaalt het voor jezelf, je gaat het gebruiken voor je eigen doeleinden. Dat gebeurt in de Yoga en in het Taoïsme, het gebeurt in allerlei vormen.

Je krijgt dan die merkwaardige pretentie dat wij door iets wat we nu doen, ons volgende leven dat we op aarde zijn zouden kunnen beïnvloeden. Dat heb ik letterlijk gehoord uit de mond van een man, die toch heel veel goeds verricht heeft. Nou, dat is natuurlijk van de gekke.

Het enige wat mogelijk is, is dat wat we nu zijn, meer doorlaatbaar te maken voor die niet te vatten oerenergie – je zou ook kunnen zeggen: voor de onpersoonlijke liefde, voor datgene wat omvat, wat niet buitensluit, wat tot zich neemt, wat alles aanvaardt. Daar kun je jezelf gevoelig maken.

Maar op het moment dat je ervaart dat je ontvangt, dat jij bij de gratie van het ontvangen tot iets in staat bent, verandert je hele leven. Dan is het onmogelijk om nog ijdel te zijn. We horen zo vaak spreken over hubris, ijdelheid. Dat komt dus voort uit een misvatting.

Als je echt ervaart dat je ontvangt, en dat je bij de gratie van het ontvangen tot iets in staat bent, verandert dat niet alleen iets in je levenshouding, maar ook aan de kwaliteit van wat jij doorgeeft. Het verandert de kwaliteit van je lichaamsgesteldheid, het verandert de kwaliteit van de spanning of ontspanning. Het maakt het je onmogelijk om lang te zitten zeuren over moeilijkheden die in je leven zijn. Want je gaat langzamerhand beseffen dat alles wat zich aan moeilijkheden in je leven voordoet, eigenlijk een signaal is dat jij op een te beperkte, te kleine manier in het leven staat. Dat je eigenlijk net doet alsof er een wereld is, aan de ene kant, en aan de andere kant ben jij. En je bent er steeds mee bezig of datgene wat jij meent dat je bent, bedreigd kan worden, of dat het zegeviert.

Maar zodra je beseft dat dat écht een misvatting is, ga je anders leven, ga je ook anders voelen, ga je ook anders denken.

Dan zul je natuurlijk constateren dat je gewoon bent – want zo ben je nu eenmaal – om zo volgens het ‘ik’-systeem te denken en te leven. En dat is niet alleen in dit leven, maar dat zijn alle generaties voor jou, dat is die hele evolutie van de mensheid, waarvan jij een van de producten bent.

Op het moment dat jij echt voor jezelf gaat ervaren dat je hier bent dankzij het feit dat het geheel er is – dat je nooit los bent van het geheel, dat je altijd omvat wordt, altijd gewild bent door het geheel – is dat dus geen knopje wat plotseling omgedraaid wordt. Het is een besef wat heel langzaam werkt in jezelf. Het maakt steeds meer doorlaatbaar, het maakt steeds zachter, het maakt steeds vriendelijker. Maar dat is niet iets wat jij doet. Mind you, dat gebeurt, dat voltrekt zich aan jou vanuit de andere kant, doordat je ervoor open bent.

Dat is het enige, maar dan ook het aller enigste, wat jij doen kunt: dat je je ervoor opent, dat je het toelaat, dat je die oerpotentie in jezelf een kans geeft.

Want het merkwaardige is, dat wij wel in staat zijn om dat te weigeren, dat we in staat zijn om ons daarvoor af te sluiten. Eigenlijk is dat een ongelooflijk iets: dat wij in staat zijn om ons af te sluiten voor zoiets almachtigs. Maar we zijn ertoe in staat, dat bewijst de wereld zoals hij is, en wij zoals we zijn.

Maar we zijn ook in staat om onszelf weer doorlaatbaar te maken, zodat het hele instrumentarium van het ‘ik’ ter beschikking komt van het geheel.

Je voelt wel, op het moment dat je dit gaat beseffen, kun je toch niet meer denken ‘Dat heb ik gedáán’, dat is onmogelijk.

Daarmee valt natuurlijk het hele kaartenhuis om wat we met z’n allen hebben opgebouwd – onbewust, we hebben het natuurlijk nooit bewust gedaan. Ook dat het ‘ik’ opgebouwd is, is een kwestie van onbewustheid. Maar het was wel nodig, dat wil ik er direct bijzeggen. Daaraan zijn we niet schuldig, dat is gebeurd. We kunnen niet tegen de hemel gaan schreeuwen: waarom is dat gebeurd?

Het is gebeurd, het is wat het is.

Maar we kunnen ons wel geleidelijk aan openen voor die geweldige mogelijkheid, die in de grond van de zaak ook in ons afgescheiden kleine ‘ikje’ besloten ligt. We moeten het alleen zien, voelen, ontdekken.

En dan zeg ik nogmaals tegen jullie allemaal: verwacht er geen wonderen van. Het gaat heel langzaam. Alle heel belangrijke dingen gaan de weg van het oplossen, van het loslaten, van het zacht worden. De grote dingen waar het om gaat, zijn nooit een prestatie, die gebeuren van zichzelf uit. Het is altijd vriendelijk, altijd in liefde, het is nooit pats-boem.

Het merkwaardige is dat voor ons heel vaak dat ‘Pats-boem’ juist zo’n gewéldige indruk maakt – de zogenaamde wonderen maken geweldige indruk op ons. Maar aan elk wonder is zo ontzettend veel vooraf gegaan, zo’n lang proces van doordringing, van zacht worden, van tot elkaar komen, van gaan voelen dat je behoort tot alles wat er is in de wereld. Ook tot alles wat je afkeurt, wat je slecht vindt, je behoort tot het geheel – en dat valt buiten de kaders van onze beoordeling of het goed of slecht is.

Als je dat geleidelijk aan gaat beseffen, wordt het makkelijker om allerlei dingen, die onbegrijpelijk zijn, te laten voor wat ze zijn. Je krijgt dan het gevoel – dat is een heel merkwaardig gevoel – dat voor elk begrip een tijd is, en dat jij niet weet wanneer die tijd is, niet weet of je er klaar voor bent.

We denken altijd maar dat we overal klaar voor moeten zijn. Dat is onzin! Er is een tijd voor, alles heeft z’n tijd. Wat er van ons alleen gevraagd is, is om rustig dat grote proces van zacht worden, van bij de ander kunnen zijn, van jezelf vergeten, zijn tijd te geven. En dat je daar niet aan moet morrelen en rukken, dat je dat moet laten, zodat het zichzelf kan vervullen in je leven.

Wij hebben daar geen tijdmaat voor, die kennen we niet. Wij kennen alleen maar de tijd van het ‘ik’, de causale, de rationele tijd – buiten de klokkentijd, die eigenlijk heel onschuldig is, dat is een objectief gegeven. Maar onze innerlijke gevoelstijd is veel te klein, we kennen niet de tijd die nodig is om doorlaatbaar te worden, om dienstbaar te zijn.

Dat is tegenwoordig een vies woord: ‘dienstbaar zijn’. Maar het is heel belangrijk dat je dienstbaar bent. Ik zou haast zeggen: het is de karaktertrek van de totaliteit, dat het ter beschikking is. En niet als een deugd – lieve mensen, alsjeblieft niet als een deugd, maar als iets vanzelfsprekends dat je ter beschikking hebt. Ook ter beschikking voor het leed wat in je leven komt, in je persoonlijke leven of leed wat je om je heen ziet en ervaart. Zodat je het niet met een mening buiten je zet, maar tot je neemt omdat je op deze wereld bent. En het als een zegen ervaart dat het zo is, niet zegt ‘Waarom moesten we nu zo en zo zijn?’

Blijkbaar was dat nodig in de bewustwording van het geheel. Want waar we dan zelden of nooit bij stilstaan, is dat ongelooflijke wonder dat wij in potentie een bewustzijn hebben, dat datgene wat we zijn kan beseffen wat we zijn, dat we onze situatie beseffen, onze ‘ikheid’ beseffen. Zonder daarbij onszelf te veroordelen.

We veroordelen onszelf natuurlijk ontzettend vaak, we vinden onszelf slecht en proberen beter te worden. Maar je kunt nooit beter worden vanuit het begrip van het slecht zijn, dat gaat niet. Dat kun je zélf zien, je kunt niet vanuit een veroordeling goed worden, dat is onmogelijk. Dat kan alleen maar als je dat stramien totaal verlaat, als je beseft dat datgene wat jij slecht noemt, een noodzakelijkheid is in dat héle grote proces van verwijding, van deel worden van het geheel. Daar hoort het in. Alleen dáárdoor kan, wat wij slecht noemen, wat wij agressie noemen, wat wij moord noemen, misschien ooit ophouden. Ik weet het niet. Maar als het mogelijk is, dan is het alleen langs die weg van het toelaten van alles wat plaatsheeft.

Ik besef heel goed dat het natuurlijk een enorm gevoel van onmacht geeft, als je even beseft wat aldoor maar plaatsheeft zonder dat jij er iets aan kunt doen – ik moet erbij zeggen: het is voor jouw gevoel zo dat je onmachtig bent. Toch is het zo dat,  als jij beseft dat je tot het geheel behoort, je iets aan de uitingsmogelijkheid van het geheel toevoegt. Want in jóu voltrekt het zich dan tenminste. En daar gaat het tenslotte om. Waarmee ik alleen maar zeggen wil, dat een fundamentele verandering in een mens van onschatbare waarde is.

Wij zien alleen maar de zintuiglijke uitwerking van dat onvatbare grote proces van wording. Daarom hebben we dat gevoel van onmacht. Maar het komt erop aan wat wij in het moment van dat besef doen:  onmachtig blijven, óf het gevoel hebben ‘Laat maar komen’. Het is voor ieder van ons van het hoogste belang is dat we ingaan tot dat proces, dat we er niet meer buiten staan. We zijn er niet uit de zevende hand deel van, maar heel direct. Het gaat ver uit boven onze karaktertrekken, onze mogelijkheden, onze beperktheden – daar heeft het eigenlijk niet mee te maken. Onze mogelijkheden, onze beperktheden, onze fouten, onze goede kanten, gaan spelen bij het verwerkelijken van dat besef. Dáár gaat ze pas spelen, niet in het besef zelf. Het besef zelf is autonoom, het is soeverein.

Natuurlijk, op het moment dat je dit beseft, ook al is het maar een flauwe afschaduwing van waar het eigenlijk om gaat, zul je het willen uiten. Het feit dat er religies zijn, dat er meditatie is, komt voort uit die diepe behoefte in een mens om, als hij daar ook maar een héél klein beetje van beseft, daar uiting aan te geven.

Daarbij komen je mogelijkheden en je onmogelijkheden om de hoek kijken, en je beperkingen. Maar zodra je, vanuit dat diepe besef dat jij ontvangt vanuit het onbegrepene, dat wat niet te vatten is, probeert er uiting aan te geven, veranderen al jouw mogelijkheden. Dat is heel wonderlijk, op het moment dat je dat probeert, veranderen jouw mogelijkheden, veranderen zelfs je beperkingen.

Dat is ook de enige kant van waaruit dat kan gebeuren. Want dan besef je dat je het je niet meer kunt toe-eigenen, dat je het niet meer op jouw rekening kunt schrijven – die bestaat eigenlijk niet. Er is alleen een verschil in doorlaatbaarheid, in beschikbaarheid, in dankbaarheid – dat is ook al zo’n woord wat je eigenlijk niet mag gebruiken.

In dankbaarheid voor het feit dat je leeft, dat je deze mogelijkheden hebt in je leven. Dat je iedere ochtend dat je wakker wordt, beseft: ik krijg weer een dag om hieraan uiting te geven; en wat er ook mee gebeurt, hoe het ook ontvangen wordt, daar heb ik geen invloed op, daar kan ik niets aan doen; ik kan alleen maar proberen zo volledig mogelijk ter beschikking te zijn van wat mij nodig heeft.

Dat weet je nooit van te voren: wat jou nodig heeft. Wij denken dan altijd eerst aan alle naasten, als je kinderen hebt aan je kinderen, enzovoorts. Maar dat is maar héél, héél erg beperkt. Het is eigenlijk alles wat je ontmoet: het is de vlinder die bij je binnenkomt en een plekje zoekt waar hij beschut kan zijn; het is een plant die verzorgd wilt zijn omdat je hem nu eenmaal afgescheiden hebt uit de grote natuur. Zo zijn er honderd-en-één dingen die om jouw zorg vragen.

Maar waar ik vooral nog een keer de nadruk op wil leggen is: wees niet ongeduldig. Als je het al beseft hoe het eigenlijk is, wees dan niet ongeduldig met jezelf, denk dan niet dat het een knopje is wat je om kunt draaien. Want je bent het product van generaties vóór jou, generaties in het ‘ik’-proces. Dat is niet zomaar verdwenen. Maar het kan langzamerhand doorlaatbaar worden, doorlaatbaar voor het andere. En dan wordt dat geraamte waar het eigenlijke doorheen komt, niet meer zoveel van belang. Je kunt nog wel eens last hebben van die ‘ikkigheid’ natuurlijk, dat zal best. Maar dat is toch niet erg? Je bent bezig, je laat toe, je staat in de stroom.

Dat is een wonder. Geniet ervan.

naar boven

Gesprek (fragment)

– A.:  Is de reïncarnatie gedachte voor veel mensen niet nog een laatste zekerheid?

– Maarten:  Ja, maar als je het werkelijk ziet als een  doorlopend proces, waarin je elke keer de kans krijgt om beter te beseffen, om beter doorlaatbaar te zijn. Dat is inderdaad iets wat gebeurt, dat is niet iets van jou.
Ik denk dat dat gevoel ontstaan is uit die waarheid dat het een geweldig proces is, waar we allemaal deel van mogen zijn. Dat is niet in één keer gebeurd, dat heeft tijd nodig, zoals het ontstaan van de wereld en van de sterren.
Maar dan is het niet persoonlijk meer, weet je.

Dat persoonlijke voortbestaan is gewoon van de gekke. Het wordt inderdaad veelal gezien als een soort schooltje, je moet je lesje goed leren, en als je je lesje niet goed geleerd hebt, moet je het in een volgend leven nog een keer leren. En je hebt iemand ontmoet en hebt daar iets héél lelijks tegen gedaan, dan moet je dat in een volgend leven goedmaken aan die persoon.
Nou, dat is toch van de idiote, hè.


naar boven