Iemand de kans geven veranderd te zijn

Huissen december 1991 | Donderdag
Inleiding 
[download]

In vervolg op gisteren vraag ik me af in hoeverre je bereid bent om een nieuwe situatie als nieuw te aanvaarden.
Dat klinkt een beetje vreemd, maar wat we meestal doen is het nieuwe inordenen bij het bekende. En bij dat inordenen denatureren wij het nieuwe, geven we het een vergelijkingswaarde. Daarmee wordt je leven natuurlijk oud en belegen. Daarom hebben we een heleboel sensatie nodig om ons het gevoel te geven dat we leven.

Dat is een schijnbaar ondergeschikte observatie en opmerking. Maar als hij je hele leven gepraktiseerd wordt, dan heeft dat een grote invloed. We zijn er allemaal van overtuigd, dat de televisie, zonder dat we het willen, een geweldige invloed heeft op ons leven. Dag aan dag komen daar nieuws, informatie, meningen en oordelen doorheen. En ook als we het er niet mee eens zijn, werkt dat in op de geest.
Hetzelfde geldt voor wat ik daarnet noemde, dat je eigenlijk uitgaat van een bepaald bestand van vertrouwdheid. En elke nieuwe situatie wordt daaraan getoetst: mag hij erbij, mag hij er niet bij. Als hij er niet bij mag, dan zijn we er boos over, dan willen we het anders.
Dat betekent dus een geweldige starheid in wat ons aldoor tegemoet komt. En dat kan niet van buitenaf veranderd worden. Daar kun je ook niet voor oefenen. Je kunt er alleen attent op zijn hoe je dat doet. Maar dat betekent eigenlijk dat je nooit in een nieuwe situatie komt, dat je het altijd afmeet aan en inpast in wat al bekend is.

In deze dagen dat we hier met elkaar zijn – we zijn hier ook in een nieuwe situatie – kun je dit verschijnsel bij jezelf heel goed nagaan. De kamer waarin je bent; de ruimtes waarin we werken, waarin we eten en waarin we gezellig samenzijn; en we zien elkaar weer – laten we ieder die we weer ontmoeten, de kans om veranderd te zijn? Het is heel interessant om je dat af te vragen. Of ga je in op die ander, die je telkens weer ziet, net als de laatste keer dat je hem of haar zag.

Ik denk dat jullie het gevoel hebben dat dit een beetje onbelangrijk is. Het is ongelooflijk belangrijk. Het is de wortel van onze slaap. Dat je je daarvan bewust wordt. Want dat je de ander niet de kans geeft om veranderd te zijn, dat is gewoon.
Als je nou in een wereld zit, in het groot of in het klein, waar hele oude gevoelens, soms 60, 70 jaar oude gevoelens, in een veranderde wereld weer even zo vrolijk opkomen… De ene groepering denkt: ha, nu kan ik eindelijk dat gevoel, wat ik aldoor omgedragen heb, uiten. Dan is het voor ons duidelijk, dan zeggen we: ja, wat tragisch… Dat is ook heel duidelijk, dat is de volksaard die onderdrukt is of zoiets. Dan is het voor ons duidelijk. Maar in ons eigen leven is het net zo. En daar vinden we het heel gewoon.

Dat betekent dat je hier alert op moet zijn, want elk moment dat je elkaar tegenkomt, speelt dit. Als je daarop gaat letten, zul je, denk ik, schrikken. In een huwelijk of in een langdurige samenleving is het ook duidelijk. Alleen, dan zitten we al in de val, want we zijn het al zo gewoon om altijd te doen alsof die ander niet geleefd heeft. Die heeft stilgestaan. En wijzelf hebben ook stilgestaan. Zo gaan we met elkaar om.
Daarom, als je iets moeilijks te zeggen hebt aan iemand, doe je het het liefste schriftelijk. Dat is leuk, want waarom doe je dat het liefste schriftelijk? Omdat je dan niet geconfronteerd bent met die mens.

Dat is een van de vele facetten van ons dagelijks leven, de hele dag door hebben we hiermee te maken. En als we daarin verstard zijn… Dat kan heel makkelijk, want er is niemand die je daarop wijst. Je wordt wel altijd gewezen dat je het goede moet doen, en je moet fatsoenlijk zijn, hoffelijk, aardig. Maar dat is buitenom, dat is achteraf. Maar op het moment zelf te constateren hoe je bézig bent, dat is waar het op aan komt.

Als je dat probeert, dan merk je ook dat je eigenlijk geen hardgebakken meningen kunt hebben. Want op het moment dat je ze uit, valt het je op dat het eigenlijk helemaal niet op de situatie slaat, maar dat het iets is wat je je voorgenomen hebt.

Denk je eens in hoe het zou zijn als we dit proberen. Als we proberen, ook terwijl we het uitspreken, niet alleen maar dat wat we willen zeggen te horen, maar ons ook in te leven in wat het voor die ander betekent. Waarmee die ander dus een levend mens is, waaraan je iets afziet. Het gezicht van de ander, de houding, dat speelt allemaal mee. En dan wil ik het nog niet eens over zulke verfijnde dingen hebben als de straling, afijn, waar we het zo vaak over hebben, maar heel gewone concrete dingen.

Ik denk dat zoiets simpels als ik nu hier zeg, een fundamentele verandering kan brengen in je leven als je erop gaat letten. En dat werkt natuurlijk door, het werkt door in je zitten, in je slapen… Want je voelt wel, als je de ander toelaat, is er veel minder verzet. En veel minder verzet betekent minder conflict. Dat betekent minder slapeloosheid. En het betekent minder verkrampte stukken in je lichaam. Dus het gaat heel ver. Maar het allerbelangrijkste is dat het leven een kans krijgt om te stromen, om door te gaan, en niet afgekneld te worden, omdat er plotseling een statisch stuk inkomt.

Het heeft betrekking op alles wat je tegenkomt, niet alleen van mensen, maar ook van dieren, van dingen, van planten. Zie je ze überhaupt, of zie je alleen maar onder speciale gunstige omstandigheden?
Besef eens hoe de maatschappij er eigenlijk op ingericht is om situaties te scheppen, waarin je dan een keer oplettend kunt zijn: als je naar een concert gaat of als je naar een bioscoop gaat, als je naar een toneelstuk gaat. Dan heb je een aantal handelingen verricht, waardoor je daarvoor vrij bent.
Waarom is dat dan niet gewoon, elke dag dat je elkaar ontmoet? Is dat plotseling minder waard? Hoef je dan niet erbij te zijn? Ja, je hebt betaald voor een toneelstuk of voor een concert, dat helpt natuurlijk om het belangrijk te vinden. Maar als je degeen ontmoet met wie je je leven deelt op een of andere manier, dan is het plotseling niet zo belangrijk. Het is toch eigenlijk gek, hè. Dat krijg je voor niks, is die ander daar … en plotseling is dat van hetgene waar je niet bij stilstaat, waar je het al van weet – denk je.

Het lijkt me een onderwerp waar we heel lang bij kunnen stilstaan. Het heeft te maken met je hele leven. En of je jong oud zult worden, of dat je al oud bent als je nauwelijks volwassen bent.


naar boven