Het verlangen niets te zijn

Inleiding dinsdagmorgen
[download]

We hebben gisteren de inhoudelijke kant van het gaan van de weg, althans van een stuk ervan, met elkaar bekeken en van gedachten gewisseld over wat voor betekenis het in je eigen leven kan hebben. Ik wil proberen vandaag de praktische tekenen die zich daarbij kunnen voordoen een beetje aan te geven.
We hebben het gehad over het grote gemis en over het besef van de richting die de levensimpuls kan hebben. En we hebben gisteren ook onderkend dat ons gewone, maatschappelijk leven dat heel vaak tegenwerkt en dat we dat nauwelijks registreren.
Hoe uit zich nu dat besef van die levensimpuls, dat grote gemis? En waarom kun je daar niet aan oefenen?

Als je de verslagen nagaat van de mensen die dit zijn tegengekomen in hun leven, en je corrigeert die verslagen naar de tijd waarin ze ontstonden en de cultuur waarin de mensen leefden, en je bedenkt tevens dat ieder volk een bepaald temperament heeft en ook een bepaalde lijdzaamheid. Als je al die tijdscorrecties aanbrengt, dan komt het erop neer dat een mens op een bepaald ogenblik niets meer wil – niet uit apathie, niet omdat hij verslagen is, niet omdat hij een groot verdriet heeft, niet omdat hij een crisis is, niet omdat hij bedreigd is, maar heel simpel: hij wil niets meer. En hij verkiest die toestand boven alle andere. Terwijl hij tevens heel gewoon in het leven staat, de dingen doet die nodig zijn, met de mensen is zoals van hem veronderstelt wordt. Hij voelt ook heel duidelijk dat de mensen iets van hem verwachten. En naar gelang van zijn aard en zijn temperament is hij best bereid om daaraan toe te komen en in te willigen, want het heeft eigenlijk niets te maken met wie hij is. En wie hij is ervaart hij in die momenten dat hij van zichzelf niets meer hoeft. Dat hij ook geen behoefte heeft om ergens over na te denken, zich iets af te vragen, maar dat hij volstaat met te leven. Dat alles wat er gebeurt, in hemzelf en buiten hem, van belang is. Van belang om zichzelfs wil, niet van belang in verband met hemzelf – dat is een heel opmerkelijke kant eraan – maar van belang om zichzelfs wil. En dat verlangen niets te doen neemt in de loop van de tijd toe.
In het verleden heeft men daar allerlei dramatische benamingen aan gehecht. Men heeft gezegd: de woestijnfase, de fase van de grote leegte, de fase van de grote confrontatie. Maar naar mijn smaak is dat allemaal veel te romantisch. Het is sec wat het is: dat je eindelijk niet meer in de greep bent van die geweldige grote kracht van de zelfhandhaving en de voortplanting.

Ieder levend wezen, niet alleen de mensen, is bezield van die onuitblusbare levenswil. En voelt zich aan de andere kant, als hij tot bezinning komt – en dat gebeurt, denk ik, in ieder mensenleven wel – tevens in de greep ervan. En zodra je je in de greep voelt, wil je daaraan ontkomen.
Het eerste wat je doet is ertegen verzetten. Daaruit ontstonden al die vele, vele, echt ontelbaar vele voorschriften over onthechting en ascese, over een liefde die niet meer via het lichaam loopt, maar dan zogenaamd via God. En dat is erg jammer eigenlijk, dat we niet kunnen zien dat het zoveel eenvoudiger ligt, dat je op een bepaald moment zolang geleefd hebt, en nou denk ik niet in dat ene leven waar je nu in staat, maar ik denk aan de totale reeks die de evolutie is, het grote verhaal is, en elk leven is daar een aflevering van. Maar op een bepaald moment ben je aan het eind van de reis die bepaald werd door die zelfhandhavingsdrift die de hele schepping in stand houdt – dat moeten we nooit vergeten. Zelfhandhavings- en voortplantingsdrift houden de schepping in stand. Maar de mens kan daar doorheen groeien. En dat is iets wat gebeurt zodra die mens zich bewust wordt van de wijze waarop hij in het leven staat, doet, denkt en voelt, en de vanzelfsprekende juistheid van dat leven hem ontvalt.
Daar komt altijd een moment, wanneer weet ik niet, er komt altijd een moment dat de juistheid van de wijze van leven je ontvalt. Dat is het moment dat dat gebeurt, is dat niet zo leuk. En vandaar dat er zo in de loop van de geschiedenis van de mensheid altijd zo dramatische over gesproken is. Maar het is helemaal niet dramatisch. Het is iets wat zich noodzakelijkerwijs voltrekt als een mens tot bewustheid komt.

Dat betekent niet dat de gevoelens plotseling verdwenen zijn, dat is een misvatting, dat de gedachten plotseling verdwenen zijn, dat die greep van de zelfhandhaving weg is. Maar hij heeft zijn autonome macht verloren. En jij hebt daar niet tegen gestreden. Dat is misschien het belangrijkste om te onthouden, je hebt er niet tegen gestreden. Het is in je bewustzijn uitgewerkt. Je zult het dus ook niet vermijden, je zult het niet uitnodigen, het is er gewoon, het hoort bij je lijfelijke zijn op aarde. En dat is dat. En vanuit die behoefte om niets te doen, om alleen maar stil te zijn, op te merken, mee te leven, wordt duidelijk dat onze eigenlijke verbondenheid niet ligt in het vlak wat te maken heeft met die zelfhandhaving, die noodzakelijkerwijs het gevoel van te willen bezitten – of het nou een mens is of kennis is of dat het vaardigheid is, dat het macht is, wat natuurlijk allemaal bij elkaar hoort – zonder die neiging te ontkennen. Hij is er gewoon. Maar je weet nu doordat je dat verlangen hebt naar niets zijn, en dat is alleen maar een verlangen, maar het is een verlangen wat je leven een steeds grotere, wat in je leven een steeds grotere plek kan gaan innemen.
En dat is heel belangrijk, omdat je dan voor het eerst in een verhouding komt tot de mensen om je heen, waarin je niet meer iets hoeft te vergeven, want vergeven berust toch op de notie dat er iets te vergeven valt. En dat is gewoon niet zo. Alles voltrekt zich vanuit zijn innerlijke noodzaak. En die noodzaak wordt pas duidelijk doordat je leeft, doordat je dingen doet.

En ons wordt de mogelijkheid om vanuit wat je doet, denkt en voelt, tot besef te komen, dat wordt ons eigenlijk ontnomen – niet echt, maar toch voor een groot deel – doordat iedere maatschappijvorm, dat was in het verleden net zo goed als heden ten dage, een stramien heeft van normen en verwachtingen en eisen die maken dat je denken-voelen en je handelen zich binnen die kanalisering voltrekt. Waarbij je niet opmerkt dat je die kanalisering zelf ook overgenomen hebt, en dus zelf denkt en voelt volgens die kanalisering, volgens dat stramien, volgens dat stelsel. En dat is heel jammer, maar het is gewoon een feit.
En ik denk dat je vrij lang binnen dat stelsel van ordening moet hebben geleefd om het als verordeningen te voelen. Of, nog anders gezegd, te gaan beseffen dat ze van buiten komen, dat ze er niet waren toen je geboren werd. Ja, ze waren wel in de maatschappij waarin je geboren werd, maar ze waren toen nog niet in jou. Maar geleidelijk aan heb je ze overgenomen, en je bent je daar helemaal niet bewust van. En met dat werktuig, dat gekanaliseerde werktuig, ga je op het leven in. Maar je kunt je afvragen waarom dat nu zo gegaan is, waarom die mensheidsgeschiedenis zo verlopen is, terwijl de mens, ieder mens, de mogelijkheid heeft zich bewust te worden omtrent zichzelf, buiten die kanalisering, die gevoelsdressuur die is aangebracht tijdens je leven en die je onbewust tot je hebt genomen.
Wantrouw dus niet in jezelf het verlangen niets te zijn. Het is het punt waar de grote opening ligt. Het is niet iets wat je op enigerlei manier bereiken kunt. Het doet zich voor als de tijd daar is. En niemand weet wanneer de tijd daar is. Alleen kun je, als je dit begrijpt, een beetje vriendelijker met jezelf omgaan en beseffen dat alle problemen die zich voordoen erbij horen. Anders waren ze er namelijk niet. We denken heel vaak dat er problemen zijn die we niet zelf wilden, maar in de grond van de zaak is elk probleem wat zich aan je voordoet door jou gewild, alleen je weet het niet, omdat je dus onbewust bent.
Wanneer dit duidelijk is, dan verandert het aanzicht van de wereld voor je. Ten eerste – en dat is misschien het meest duidelijke – zie je je eigen betrekkelijkheid. Een betrekkelijkheid die in geen enkele verhouding staat tot wat jij er altijd over gedacht en gevoeld hebt. Die echt heel betrekkelijk is. En juist omdat hij zo betrekkelijk is geeft hij je een grote verantwoordelijkheid, namelijk om die betrekkelijkheid zo gaaf mogelijk verder te laten gaan. En dat geldt dus ook voor alles om je heen, zodat je heel vanzelf zult nalaten iets te gebruiken buiten zijn eigen mogelijkheden. En als we kijken naar de wereld zoals hij reilt en zeilt, dan zien we dat we aan de lopende band proberen dingen te gebruiken en te forceren buiten hun eigen innerlijke mogelijkheid. En dat is heel tragisch, maar het is een feit.
En wat je er zelf aan doen kunt is niet zoveel, als je het alleen maar getalsmatig bekijkt, naar massa. Dan is hetgeen wat jij doen kunt zelfs nietig. Maar het is de enige mogelijkheid. Het is de enige mogelijkheid die een blijvende oplossing is voor wat er gebeurt. En als zodanig is het dus van fundamenteel belang. De eindeloze strijd die er over de wereld is, en ook in ons eigen hart, eindigt niet bij een of andere kanalisering, de een of andere regeling, maar die eindigt pas wanneer we de zinloosheid van die strijd echt inzien. En dan kun je dus ook zeggen de zinloosheid van gelijk willen hebben van de juistheid van wat ook maar, want het is steeds afhankelijk van het bewustzijn wat die situatie ontmoet, wat die gebeurtenis ervaart of datgene wat die gebeurtenis beoogt tot je doordringt. Dat alleen al zou zo’n verspilling van energie vermijden en zoveel scherpte uit (en?) agressie wegnemen, dat is ongelooflijk.
En de schoonheid van dit alles is dat wij het helemaal alleen moeten doen. Dat niemand het voor ons doen kan. Maar niemand kan het dus ook voor ons verknoeien. Juist omdat het een proces is wat in de enkele mens voltrokken kan worden, wat je een ander dus niet kunt leren, wat je zeker niet voor een ander kunt doen, dat is ook zijn grote beveiliging voor manipulatie. Want manipulatie is iets wat, ook in meditatiekringen, en ook in zogenaamde spirituele bewegingen, toch echt hoogtij viert. Het is dan wel is waar, zoals gezegd wordt, voor je bestwil, maar ik vertrouw dat niet meer. Als je niet volslagen vrij bent om tot je te nemen wat voor jou van belang is, dan word je gehinderd op je weg naar grotere bewustwording. Want dat wil ik toch ook nog wel heel duidelijk zeggen: dat er geen eindpunt is aan bewustwording. Dat gaat steeds verder. En het is ook zonneklaar dat het geen eindpunt kan hebben, want het is niet zo dat dat zich voltrekt volgens een meesterplan, maar het is iets wat ontstaat uit de bewustwording van de enkeling. En hoe dat gaan zal is onvoorspelbaar. Gelukkig! En daar hoort dit thuis, die gedachte dat er een eindpunt zal zijn, die hoort weer thuis bij de zelfhandhaving, bij het willen bezitten, bij het zeker willen zijn. Daar komt de gedachte aan een eindpunt uit voort. Dat kan gewoon niet.
Als je dat alles bij elkaar beseft, wordt het al een heleboel rustiger in jezelf. En je zult jezelf, als daar hartstochten en gevoelens nog hun eindeloze spel spelen, zul je daar niet boos over zijn. Dat is blijkbaar jouw situatie, dat is blijkbaar de opgave die je jezelf gesteld hebt, al is het niet bewust, en die moet je doorlopen, die kun je niet vroegtijdig verlagen. Alleen door hem helemaal te gaan wordt het duidelijk en komt dat verlangen omhoog om niets meer te zijn dan alleen te leven. En alle idealen die je hebt, en alle voorstellingen die je hebt over hoe het zou moeten voor jezelf, voor de maatschappij, die kun je met een rustig oog bekijken. En je kunt ook van de wereld houden, de wereld zoals hij is.

En je gaat ook beter beseffen dat ondanks alles wat wij gedaan hebben in een groter verband in de wereld, dat hij er nog altijd is, elke dag de zon nog opgaat, tegen de avond ondergaat, de grote vrede van de nacht je opneemt en laat rusten in het niets, waar juist in de diepe slaap zo ontzettend veel goed gemaakt wordt van wat je op de dag in je onbewustheid beschadigd hebt. Dat gaat nog altijd door.

En zo is dus ook die opvolging van mogelijkheden die wij telkens het leven noemen. Dat gaat nog steeds door. We trekken dus van de ene mogelijkheid, van de ene werkterrein naar het volgende, totdat we ons bewust worden wat we aan het doen zijn. En pas dan kunnen we echt luisteren, kunnen we echt zien, en hoeven we niet meer te kiezen. Dat is ook zo opmerkelijk, we hoeven niet meer te kiezen, want het is duidelijk wat voorligt. Waarmee helemaal niet gezegd is dat jij dat wat voorligt zult kunnen verwerkelijken. Dat is ook een van die merkwaardige misvattingen. Dat is helemaal niet gezegd, misschien kan dat niet. Maar je kunt er wel aan werken.

Dus een heleboel wat ons nu plaagt en waarvan we het gevoel hebben dat we er nog veel aan moeten doen, wijst zichzelf. En dan wordt het ook duidelijk dat je echt helemaal niets vermijden kunt. Je kunt niets vermijden. En wat wij het ongeluk noemen is dus iets wat blijkbaar nodig is. En dat geldt natuurlijk niet alleen voor de enkele mens, dat geldt ook voor het geheel, wat wij de wereld noemen, de mensheid noemen.

En nogmaals, als je naar het getal kijkt, dan ga je de mist in, maar dan eigen je jezelf ook iets toe waar je met je vingers af moet blijven, want dat ontgaat je. Je kunt alleen maar dat wat je zelf kunt beseffen, beseffen. En je zult aan de hand daarvan leven. En dat betekent dat je telkens op onmogelijkheden zult stuiten. Maar je zult dat dan niet toeschrijven in eerste instantie aan een ander of aan een instituut of aan jezelf, maar je zult de onvermijdelijkheid ervan zien, en aan de hand daarvan je eigen positie bepalen.
Dan wordt natuurlijk ook de rol van je lichaam, wat wij abusievelijk hebben losgemaakt van de werking van de geest, wordt duidelijk. En dan wordt luisteren naar je lichaam heel vanzelfsprekend, omdat dat nog een van de minst verknoeide gedeelten is, juist omdat we er zo onbewust mee omgaan, van ons totaal. Wat aan de andere kant weer niet betekent dat je een soort van afgodendienst aan je lichaam gaat bedrijven. Zie alles in zijn eigen recht en in zijn eigen werksfeer. En dat is het een perfecte wereld, een mens. En als hij niet perfect is, dan is dat zijn eigen werken, of in groter verband het werk van de samenleving waar wij deel van zijn.
Maar het weer tot zichzelf laten komen vereist heel veel geduld en liefde, en die zijn niet te scheiden. Ook geduld met jezelf. Geduld met je haast, met je verwerkelingsdrang, met je drang te willen bezitten, te willen manipuleren. En dat alles wat er zo in je is in gesprek te laten zijn met elkaar, en aan géén voorrang te verlenen. Uit die dialoog, die innerlijke dialoog komt vanzelfsprekend die grote vrede voort die niet statisch is, die in beweging is, die zich aanpast aan dat nooit ophoudende veranderende leven, waar je je geen enkele gedachte over kunt vormen, omdat de gedacht maar een momentopname is, en per definitie onjuist. Je moet dus voeling houden met dat immer veranderende leven, dat nooit ophoudt nieuwe mogelijkheden te geven. Daar wilde ik het vandaag bij laten.


naar boven

< terug naar Vijfdaagse april 1993