Op iets ingaan om zichzelfs wil

Eefde mei 1987 | Woensdagmiddag

Inleiding
[download]

Wat ik vanochtend heb proberen te zeggen was dat de grote kunst die we moeten leren, is naar onszelf te luisteren. En dat zo mogelijk nooit niet te doen.
Zoals we normaal leven doen we het nooit, dan zijn we gewoon in de beweging van de gebeurtenis, van de reactie, van het antwoord, van de aanval, van de verdediging, daar zijn we in bezig. En nu wordt van ons gevraagd dat we luisteren naar wat er gebeurt in onszelf. En die soort aandacht maakt dat we beter kunnen luisteren naar wat er buiten gebeurt.
Dus ook als je op je eigen gedachten let, op je eigen reacties, op je ademhaling, op je energie, dan oefen je aan iets anders. Je oefent aan de mogelijkheid om niet in je reactiepatroon te zijn, in je programma te zijn. Je leert daarmee uit je programma aandachtig te zijn – aandachtig voor wat er in jezelf gebeurt,  wat betekent dat je ook aandacht hebt voor wat er buiten je gebeurt.
Daar hebben we het in vele vijfdaagsen, in vele gesprekken en in vele lessen over gehad, dat dat de grote moeilijkheid is – aan de andere kant de grote uitdaging én ook de grote mogelijkheid om te veranderen.
Ik heb nu zó lang gepraat, ook deze vijfdaagse, dat als je vanuit je verleden handelt, kan er niks nieuws…

Dus het is van levensbelang om die aandacht voor jezelf toe te passen en te hebben. Je kunt allerlei technieken leren over hoe je dan makkelijker bij een ander kunt komen, afijn, enzovoorts. Dat is allemaal tot je dienst. Maar wat het allerbelangrijkste is, is dat je leert aandacht te hebben, daar volgt alles uit. En daar hebben we dan een woord voor: dat heet ‘meditatie’, maar dat is precies hetzelfde.
Nou, dat is het.

naar boven

Gesprek (fragment)

– A.: Als je een doorlopende aandacht hebt, heb je er dan minder last van dat je al je emoties schoksgewijs dan weer in het een, dan weer in het ander stopt?

– Maarten: Het begint ermee dat als je aandachtig bent, je veel minder van die emoties hebt waar we op het ogenblik vol mee zitten, van ‘oh, wat zal er gebeuren’, ‘word ik bedreigd’, ‘wil hij wat, wat ik niet wil’. Dat heb je dan niet, want je hebt aandacht voor wat er gebeurt, of voor die mens. Dus een aantal emoties zijn er niet. Wat je hoogstens kunt opmerken is dat iemand ergens vol mee zit. En je bent er dan eigenlijk op uit om te helpen dat die al te volle toestand iets minder wordt.
Het begint ermee dat je zelf rustig bent, en omdat je rustig bent, die ander het gevoel krijgt dat hij naar jou toe kan. Dus die emotie die op jou toekomt, wil jij ook.
Dat is al een hele andere situatie. Die emotie overvalt je niet, maar die emotie wil je. Want je ziet dat die mens in de knel zit. Of als hij je ergens van wil overtuigen, dat je dat helemaal laat komen. Je zet je dus niet schrap, maar je laat dat maar komen. Dat betekent dat er ontspanning gaat optreden, omdat jij bereid bent het tot je te nemen.
Dus dat soort emoties waar je nu aldoor maar last van hebt, zijn er gewoon niet. Wat je wel voelt, wat van die ander op je afkomt, kan helemaal niet plezierig zijn. Maar jij hebt op dat moment niks te verdedigen.

– A.: … het overweldigt me…

– Maarten: Maar kijk, als je dat denkt, ‘het overweldigt me’, dan ben je niet aandachtig. Aandachtig zijn betekent dat alles wat gebeurt, mag. En als je de achtergedachte hebt van ‘ja, dat zal me overweldigen’, dan zit de zaak alweer dicht.

– B.: maar dat kan toch alleen als je je hele voorafgaande leven alles verwerkt hebt.

– Maarten: Hoeft niet. Nee, want dan zouden we eerst heilig moeten zijn. Nee, nee. Maar je hebt je wel geoefend om te verwerken. Dat betekent helemaal niet dat je dat hele malle leven van je verwerkt hebt. Dat betekent het niet. Maar je hebt je geoefend om te verwerken. En nou kom je, bij dat voorbeeld van A., tegenover iemand te staan en je voelt: daar zit een heleboel en dat wil eruit op de een of andere manier. En je hebt echte aandacht, echte belangstelling – in echte belangstelling ben jij als te verdedigen entiteit afwezig. Anders is het geen echte belangstelling, anders is het een opzet van jezelf, dat je denkt ‘nou, dat is een zielig mens, laat ik die nou eens helpen…’ Maar dat is nog zonder dat je je bewust bent dat jij in het algemeen in de zelfverdediging bent. Dus je wilt het wel, maar je bent je nog niet bewust dat je in de zelfverdediging bent.

Dat is niet echte belangstelling, dat is het begin – ja, omdat A. vroeg over die emoties, ga ik er nu dus heel precies op in.
Maar dat wil niet zeggen dat je het niet moet proberen. Nou heb je het gevoel van ‘ik wil die mens helpen’, maar je bent je niet bewust van dat zelfverdedigingsmechanisme. Nou ga je het proberen. Dan merk je dat het niet gaat. Dat is heel belangrijk, dat is levenservaring. Dan ga je niet zitten jammeren, dan zeg je: ah, pech gehad, niet goed gedaan, jammer, dus meer oefenen…
Maar dat is moeilijk, want wij willen eigenlijk meestal…, wij hebben ons dat voorgenomen en we zijn dan aan het oefenen om te verwerken op het moment zelf – dat lukt ons soms, en klaar zijn we.

Nee, dat oude mechanisme is heel taai, dus dat moet een heleboel keren doorlicht worden door jouw inzet om aandachtig te zijn. En daarom is het zo belangrijk om dat te oefenen aan eenvoudige dingen, waar je niet opeens een hoogstandje hoeft te leveren, waar je veilig bent, waar dat zelfverdedigingsmechanisme bijna afwezig is, om daar te oefenen. En dan te merken hoe je dat geleidelijk aan in je leven door kunt laten werken. 

Maar als er al emoties aanwezig zijn, A., dan zijn dat emoties die jij graag tot je neemt, hoe ze ook gericht zijn. En dan komt er een heel ander proces op gang. Die ander heeft het gevoel dat hij mag, ook al heb je het niet gezegd, die komt rustig. En die kan zich ontspannen. Omdat hij ontspannen raakt, gaat dat geweld weg, want het mocht. En jij kunt dus een betere verstandhouding aan met die mens of die gebeurtenis – het kan ook een gebeurtenis zijn.

Maar het gaat natuurlijk allemaal terug op een levenspraktijk, het gaat terug op een verlangen om dit inderdaad in jezelf nabij te brengen, dat rustige kunnen ingaan op wat zich voordoet.

– A.: Het rare is, zoals nu tijdens het gesprek, dat je weet hoe het werkt, maar merkt dat je toch gespannen blijft. Terwijl je weet hoe het werkt.

– Maarten: Ja, maar dat is de moeilijkheid, A., je kunt het mentaal heel goed inzien, maar dat oude patroon zit ook in je gevoel. En dat gevoel bereik je met je denken niet. Het is natuurlijk toch al een voordeel als je weet hoe het proces in elkaar zit. Maar voor het doen is het nodig dat je afgaat op je eigen gevoelens en de manier waarop je naar de wereld kijkt. En wat je van de wereld verwacht, op momenten dat er niks aan de hand is. Dat je je daarvan bewust wordt.
Kijk, bewustworden is gevoel en denken. In hoofdzaak een kwestie van gevoel. Want door je bewust te worden van hoe jij naar de wereld kijkt en wat jij van de wereld verwacht, en ook van hoe jij vindt dat de wereld zou moeten zijn – dat is een heel dankbaar thema, om eens na te gaan hoe jij zou vinden dat de wereld zou moeten zijn – leer je jezelf kennen. En dan bedenk je niet alleen, dan voel je dat jij op een manier door een bril aan het kijken bent, die zeer waarschijnlijk de zaak vertekent. 

Nou, als je dat gevoel hebt, dan gaat er wat veranderen. Want dan, ik zou haast zeggen: dan is het bijna onmogelijk om niet eens echte belangstelling te gaan krijgen voor jezelf. Want als je dat allemaal gaat opmerken, nou, dat beneemt je de adem om zo te zeggen, van ‘allemachtig, zo doe ik dat dus…’
En dat bezig zijn dat maakt je stil. En door die stilte kun je beter opmerken. Het is eigenlijk een ingang tot die oefening. 

En dan is de moeilijkheid weer, A., dat hoort erbij, dat je gaat opmerken wat je verwacht. Je gaat opmerken hoe je eigenlijk zou willen hebben wat het allemaal over jezelf vertelt. Maar dan is er ook weer iets anders in je, dat zegt: ja, dat verwacht je wel, maar dat mág je niet verwachten… Of: dat voel je wel en je vindt dat de mensen zo moeten zijn, maar je mág dat niet vinden… Ja, dat mag allemaal niet.
Dus dan ga je opmerken dat, behalve de A. die wat vindt en behalve de A. die wat verwacht en het zus en zo zou willen hebben, je ook nog een A. hebt die dat allemaal weer censureert. Dat ontdek je dan, die is er ook nog. En misschien is er nóg wel een censor, ik weet niet hoeveel jij er hebt. 

Maar als je maar ergens begint, als je maar ergens het steekje uit het breiwerk losmaakt. Dat is zo ongelooflijk boeiend, dan heb je geen boek meer nodig, niets! Dan ga je daarop in en dan ontdek je een heleboel. En door dat doen, door dat ontdekken, leer je hoe het werkt, écht, in de praktijk leer je hoe het werkt.
Nou, dat ga je met alles doen, met je koken, met je boot op gang houden, met Cobi omgaan, afijn, dan ga je het met alles doen. En dan noem je het niet eens meer aandacht – we praten er nu heel gewichtig over – dan is het iets heerlijks
En dan vind je natuurlijk jezelf weer terug bij de oude A. op een bepaald moment, dan gebeurt er weer iets, weet jij veel, en dan heb je de smoor in. Maar je weet nou hoe de weg loopt. Je hoeft maar iets op te pakken, een kleinigheid maar en daar weer eens al je aandacht aan te geven, en het zaakje gaat weer rollen.

– A.: …ontzettend moeilijk om definitief van je instrumentele denken af te stappen, dat je iets in je handen krijgt waarmee je gauw weer aan het werk kunt.

– Maarten: Ja, je denkt dat je eigenlijk eerst een situatie moet scheppen waarin het kan. Maar die situatie ís er al. Het enige wat ontbreekt is dat jij die situatie accepteert. Je wilt er wat mee. En nou ja, daar hebben we nu al die tijd over gepraat, we doen met de dingen die ons tegemoet komen alsof het buiten ons is, alsof het machientjes zijn die we moeten hanteren. En we zijn het zelf, wij staan in die situatie, wij merken het op, we zijn het zelf.
Daarom zei ik telkens dat het heel belangrijk is dat je leert naar jezelf te luisteren. En dat kun je in het begin het beste doen op momenten dat je niet bedreigd bent, althans dat jij je niet bedreigd vóelt – je bent waarschijnlijk nooit bedreigd, maar je voelt je bedreigd. Op momenten dat je je niet bedreigd voelt, probeer dan eens te weten te komen wat er zo allemaal in je omgaat.

En dan kom je voor dezelfde moeilijkheid te staan, dan leer je dat kennen omdat je er tijd voor vrij maakt, omdat je er aandacht voor vrijmaakt. En dan komen er allerlei dingen langs wandelen, en die zijn niet zo fijn, vind jij. En dan ga je daarmee in de clinch. Ja, dan is het stop.

Dus altijd kom je terug op die bereidheid in jezelf om dat wat zich voordoet een kans te geven om, zoals het is, bij je te komen, niet buiten de deur te houden. Dan leer je dus eigenlijk van binnenuit te leven.
Dat is natuurlijk heel belangrijk, want op die andere manier, zoals wij het normaal doen, maken we van alles eigenlijk objecten. En aan objecten kun je iets doen, die kun je vervormen. Maar het akelige is dat je het zelf bent. Dus wat je eigenlijk voortdurend doet is jezelf vervormen.

– A.: ja, het is zo’n ontzettend vast patroon dat je niet tegelijk hier kunt zijn en daar kunt zijn…

– Maarten: Ja, omdat je dat nou eenmaal geschapen hebt, dat is een kwaliteit van ons bewustzijn, dat we dat doen. Om dat op te heffen, dat is een kwestie van oefenen. Maar oefenen met inzicht en oefenen vanuit je hart. Als jij zegt: ik ga oefenen, omdat ik graag een verlicht mens word –  voorbij is de mogelijkheid. Dat is geen echte belangstelling, dat ligt weer ergens anders.

– C.: Je hebt het vanochtend ook gehad over beveiligen van jezelf. En ik heb begrepen dat dat sloeg op zeer complexe situaties. Je zegt, ik moet niet teveel aan mijn hoofd hebben, ik moet nu even rustig de tijd hebben om tot mezelf te komen, dus je trekt de telefoon eruit of zo iets. Dat bedoelde je toch?

– Maarten: Ja.

– C.: Zijn er nu ook … kijk, dit soort dingen kan je zelf wel bedenken, maar zijn er nou ook andere dingen waardoor je je inwendig beveiligen kunt. Heb je daar voorbeelden van.

– Maarten: Nou, nee. Kijk, als je jezelf wilt beschermen, dan ben je terug bij af.

– C.: Ik bedoel …

– Maarten: Nee, nee, wat ik bedoelde te zeggen, en ik begrijp wel dat jij dat ook bedoelt, tenminste, dat hoop ik: hoe kun je dat proces van ontspanning bevorderen. Je kunt het niet beveiligen, maar je kunt wel er iets aan doen, waardoor de situatie gunstig wordt om het door te laten lopen. Waarbij ik aan moet tekenen dat er natuurlijk x momenten in het leven voorkomen dat het er dwars doorheen gaat. Als je nou vraagt: hoe dan? – nou komt er iets dwars doorheen, iets wat jij niet kunt voorkomen. De telefoon kun je eruit trekken, maar je kunt niet voorkomen dat de buurman bij je komt en heel hard op het raam klopt voor iets. Daar kan je niks aan doen. Dan moet je die man of die vrouw te woord staan. Dan is het natuurlijk heel belangrijk voor jezelf om dan te zeggen: bon, dat is nu zo, nu word ik onderbroken, blijkbaar is dat nu nodig. En dat je niet in jezelf gaat vloeken en denken: nou had ik het allemaal zo mooi voor elkaar en potverdorie, komt die rotbuurman… Want dan  zet je het helemaal weer op nul.
Dus dat betekent de acceptatie van die storing. Als je dat kunt, zul je merken dat het niet zo’n grote storing is. Dan kun je het afhandelen en dan kun je daarna doorgaan. En meestal als je die storing accepteert, dan ligt  in het afhandelen van die storing al een begin van dat verwerken.

Als je het gevoel hebt van hoe moet ik mezelf beschermen, dan weet je dat je op een verkeerd spoor zit. Alleen als je bezig bent met dit ontspannen, met dit erop in gaan, dan kun je natuurlijk omstandigheden zo rangschikken dat het optimaal kan zijn. En heb je dat gedaan, nou, dan heb je gedaan wat je gedaan hebt. En misschien laat het leven je toe om dat eens een paar dagen zo te hebben. Misschien ook niet. En als het niet is, dan komt het erop aan hoe je dat weer afhandelt.

– C.: Maar soms heb je er gewoon geen zin in…

– Maarten: Dan heb je er geen zin in. Zoals toen die avond dat je wegliep en dat je dacht: ze kunnen me wat. En hoe heilzaam was dat niet. Het heeft me echt goed gedaan, ik dacht: goed zo…. Want dat ophouden – ik bedoel, stel nou dat je braaf was geweest en dat je hier was blijven zitten, nou, dan had je gewoon een ervaring gemist. En dat is doodzonde.
Maar ja, wij kunnen heel weinig veranderen door erover te denken. We kunnen eigenlijk alleen maar veranderen door te doen en te kijken wat er gebeurt. En dan natuurlijk niet weer van te voren zeggen: ja, ik wil wel kijken wat er gebeurt, maar er moet nu dát en dát gebeuren… Dat doen we normaal, dan staat het ook weer stop.
Het is eigenlijk heel simpel – en voor ons is het erg moeilijk.

– E.: … wat is simpel?

– Maarten: Het principe, het principe is eigenlijk heel simpel. Het principe is – en dat is overal in door te voeren, je kunt het op alle niveau’s, zowel op het niveau van het lichaam als van de geest, op het niveau van het gevoel, je kunt het overal toepassen – het verwerven van de mogelijkheid dat je op iets ingaat om zichzelfs wil. Niet omdat jij er iets mee wil, maar omdat dat wat zich aan je voordoet, blijkbaar de weg is. En jij neemt daar kennis van, zonder dat jij er iets mee wilt. Dat is eigenlijk het principe.
Maar dat is voor ons zo moeilijk, omdat wij gewend zijn om alles wat we doen met een bepaalde opzet te doen.
Dus je maakt eigenlijk gebruik van een mogelijkheid, van een kracht, van een proces, ja … wat jou gewoon draagt. Daar hoef je niet meer moeizaam aan de zeulen.

naar boven

<< Terug | Einde