Hoe blijf ik in verbinding

Eefde juli 1987 | Zondagmorgen

Inleiding
[download]

Epi stelt heel veel fundamentele dingen aan de orde, soms wel eens heel veel op een dag. Maar vanochtend heeft hij zichzelf gecorrigeerd op een bepaald moment, toen zei hij: “Ja, het is geen concentratie, maar het is een gecentreerd zijn.”
Dat geldt eigenlijk voor het hele leven. Op het moment dat je, zonder dat je dat weet, van jezelf weg bent, ben je totaal overgeleverd aan de omstandigheden, heb je daar eigenlijk totaal geen stem meer in. En het gekke is dat wij in ons leven, als we er niet een keertje aandacht aan geven, dat aan de lopende band doen. Dat we onszelf eigenlijk verliezen in wat er gebeurt, in wat er aan onszelf gebeurt – want dat kan ook namelijk: je kunt jezelf verliezen aan wat er aan je gebeurt, je kunt jezelf verliezen in verdriet, je kunt jezelf verliezen in vreugde. Daar kun je jezelf in verliezen en dan werkt het niet meer, dan ben jij weg. Dan gaat het wel door, maar jij bent daar niet bij.
En als jij er niet bij bent, dan gebeuren er wel dingen aan jou, buiten jou, of binnen jouw interessegebied, maar dat gebeurt dan niet meer echt aan jou. Daarvoor is nodig dat jij het bewust ervaart.

Bewust ervaren is bewustworden, dat is onvermijdelijk. Als jij bewust ervaart, word je je bewust, en omgekeerd. Alleen zo kan er iets veranderen.
En dan is dus de vraag – die hebben we ons de andere dagen ook al op allerlei manieren gesteld – die is: hoe kun je dat een kans geven. Want je kunt het niet willen. Maar hoe kun je jezelf verplaatsen in een situatie als het ware, waarin dat makkelijker kan gebeuren.

We weten allemaal dat één van de voorwaarden is dat je ontspannen bent. Maar nou is het grappige juist dat, als je zonder het te weten en zonder het te willen, jezelf eigenlijk uit je centrum begeeft, naar buiten toe, dat je dan natuurlijk niet ontspannen kunt zijn. Het feit al dat jij uit je centrum bent, ís een spanning. Dus dat is een basisspanning en dat heb je niet in de gaten. En vanuit die basisspanning leef je.
En dan doe je  in die basisspanning erg je best. Dat doen we allemaal, we doen erg ons best. Maar het beklijft niet, het komt niet aan, omdat het gebeurt buiten ons. Terwijl we er zó bij betrokken zijn – we hebben er onze hele concentratie op, je doet iets wat je heel fijn vindt en je bent helemaal erin. Maar als je niet tegelijkertijd ervaart dat je bij jezelf bent, dat jíj degene bent die dat doet, dat jíj die aandacht geeft, dan werkt het weer niet…

Dus ik zei: één van de voorwaarden is onder andere dat je ontspannen bent. Maar hoe kun je ontspannen raken, zonder je daarvoor weer in te spannen…
Het lijkt alsof het een beetje gek is, maar zo ligt het toch: hoe kun je je ontspannen zonder je daarvoor in te spannen.
En dan kom ik terug op het hele oude thema en dat schijnt vreselijk moeilijk te zijn: dat je jezelf opmerkt. Dat je jezelf opmerkt in het buiten jezelf zijn. Dat is het begin, dat je opmerkt dat je buiten jezelf bent. Dat je opmerkt dat je helemaal verloren bent in een zaak, dat je dat soms lijfelijk kunt voelen.

Je bent met een ingewikkeld werk bezig waar je je ogen heel veel bij nodig hebt. Als je dan nog een greintje zelfbesef over hebt, dan voel je op een bepaald moment dat die ogen moe worden. Dat is een teken, een signaal. Een signaal dat jij teveel op één front bezig bent, hoewel je het graag wilt of misschien moet je het wel. Maar dat je het niet doet op de manier waarbij het contact tussen dat wat je doet en jouzelf bewaard blijft. Want als dat één keer zover is, dat jij dus contactgestoord bent – maar nu in een hele andere betekenis dan normaal – dan ga je ook gegarandeerd de mist in. Dan krijg je tijdnood, dan krijg je berekenen van ja, dan kan ik nog dát doen, dan kan ik nog dát doen…
Je bent verbrokkeld, je wordt eigenlijk in stukjes gesneden. Je bent er ongelukkig van. En dat komt allemaal vanuit dat ene feit voort dat je geen contact houdt met waarmee je bezig bent.

Want als je dat contact wel houdt, dan ben je heel anders bezig. Dan ben je er onder andere alert op dat dat contact blijft bestaan. En je gaat je dus verdiepen in een hele andere kant van je leven. Je gaat je afvragen, als dat contact nu zo fundamenteel is, wat kan ik daaraan doen. En je weet: je kunt dat niet willen. Je kunt geen contact willen houden, dat weet je. Dus die malligheid ga je niet uithalen. Dan ga je je inderdaad afvragen wat er voor voorwaarden zijn om dat contact gaande te houden. En we hebben daarnet al gezegd: ontspanning. Dat is hetzelfde.

En dan moet je inzicht krijgen in je leven. Dan moet je dus inderdaad gaan opmerken hoe je leeft. En waar je in het verloop van de dag, op welke punten je eigenlijk overstag gaat. Dat je merkt: nou ben ik eruit. En het enige wat je eigenlijk doen kunt, is een gevoel ontwikkelen voor het eruit zijn. Zoals je dat bij tai chi kunt voelen: ja, nou doe ik het op mijn wil, nou doe ik het met mijn spieren, nou gebeurt het niet – zo kun je dat in allerlei levenssituaties voelen, dat jij met je wil bezig bent om iets te doen, maar dat het niet van binnenuit komt. Dat je niet vanuit de basis daarmee bezig bent.
Op den duur ontwikkelt dat gevoel zich zover, dat je ook onmiddellijk voelt: ja, nou ben ik nog wel vanuit die basis bezig, maar ik doe het niet op de manier van die basis, ik doe het nog op de oude manier. Ondanks het feit dat ik met mijn basis verbonden ben.

Dus zo gaat dat heel natuurlijk van stap tot stap verder. Daar doe je niks aan, je moet alleen een begin maken. En dat begin kun je alleen maar volhouden als je dat inzicht hebt, écht dat inzicht hebt, dat deze moeilijkheid waar jij mee zit, dat daar miljarden mensen mee zitten. En al die mensen worden buiten hun centrum getrokken en al die mensen worden opgeofferd aan een of ander iets buiten zichzelf.

Denk maar eens, wat ik laatst hoorde en dat heeft me echt heel diep getroffen: jonge negers tussen de 12 en 14 jaar die zo doordrongen zijn van het feit dat, als er ooit verandering kan komen, dat zal moeten gebeuren met geweld. En die in die gedachte helemaal groot worden. Dus inderdaad zichzelf vrijwillig opofferen. En daar helemaal geen spijt van kennen.
Dat is de ene kant, ze begeven zich buiten zichzelf voor dat doel.
En aan de andere kant heb je dan de blanken, die voor hun gevoel ook met hun rug tegen de muur staan en het in bedwang proberen te houden. Die negerjongen zal later, als hij het overleeft, nog weer moeten leren om terug te keren naar zijn basis en dat los te laten. Die blanke zal moeten leren dat wat hij doet, eigenlijk niet kan.

Dus daar zie je heel duidelijk voor jezelf waar die merkwaardige blindheid, die je zelf hebt in de wereld, toe leidt. Wat een ongelooflijk leed daar op het moment ontstaat en hoe dat zich weer voortzet, hoe dat weer gedelgd moet worden door alle betrokkenen.

Dus dat je eigenlijk, als je dat heel helder voor jezelf ziet, wel voelt dat er van jou, in jouw situatie – je hebt de mogelijkheden, je hebt de kansen, je hebt de kracht – iets verwacht wordt in het geheel van die wereld. En dat wat er van jou verwacht wordt, natuurlijk oneindig veel belangrijker is in dit verband, dan de kleine strubbelingen die in jou leven zijn.
Ik denk dat dat de enige manier is om die persoonlijke problemen, die iedereen natuurlijk heeft, gewoon kwijt te raken, omdat je voelt: ja, dat is nog niet het echte vuur, dat is nog niet de echte vlam.

De echte vlam is dat betrokken zijn bij wat er aldoor gebeurt in de wereld. En hoe dat samenhangt met jouw leven, hoe dat samenhangt met wat jij doet of niet doet. Dat dat samenhangt met het feit of jij bij jezelf je werk kunt doen, je relaties kunt voeden. Want als jij bij jezelf bent, voed je het bij jezelf zijn van de ander. Dat gebeurt gewoon, dat is zo. Dus dat bij jezelf zijn, dat steeds weer als het ware in dialoog zijn – nooit in monoloog, maar steeds in dialoog zijn – met de ander, met de wereld, met wat er gebeurt, dat is je enige redding. Dat geldt voor ons allemaal.

En daar zit niks verhevens in, dat is heel concreet. Als jij contact verliest met wat aldoor gebeurt, dan ben je als het ware afgeschreven. En dat heb je zelf gedaan – dat weet je wel niet, maar je hebt het wel zelf gedaan, jij hebt je afgesloten. Er is niets in de wereld wat dat gedaan heeft, jíj hebt dat gedaan. En door dat te doen, werk je mee – dat wil je natuurlijk niet, er is geen mens op de wereld die dat wil – als jij je afsluit, werk je mee aan die wereld die kapot gaat aan dat afgesloten zijn.

Er zijn vele systemen waar dat bijna het credo is, waar steeds gezegd wordt: dat moet gebeuren, en de individu, dat speelt geen rol, die wordt eraan opgeofferd. Nou weet ik wel, de andere kant van de ziekte is, dat we denken dat we allemaal zó belangrijk zijn, dat we vinden dat wat wij belangrijk vinden, doorgezet moet worden. Maar dat is ook een afgesneden zijn. Als jij in je centrum verbonden bent, dan kun je echt niet – of je bent op dat moment aan het gek worden – menen dat jouw zaak zó belangrijk is, dat hij coûte que coûte doorgezet moet worden. Dat is onmogelijk. Je voelt gewoon de belangen, die dingen die om je heen zijn, zo duidelijk, dat kun je niet meer menen. Je kunt alleen maar menen dat jij jezelf door moet zetten, als je niet verbonden bent.

Dus waar we mee bezig met z’n allen, waar Epi mee bezig is, waar ieder van jullie mee bezig is, waar ik mee bezig ben, dat is ons uiteen te zetten met dat basisprobleem, van hoe blijf je in verbinding.

En het wonderlijke is dat in verbinding leed een totaal ander iets wordt, leed wordt veranderbaar. In afgeslotenheid is leed niet veranderbaar, maar in verbinding is leed veranderbaar. Het kan nog iets.
Goed mensen.

naar boven