‘Waar weekenden en langere sessies voor dienen’

Meditatie beoogt het onmiddellijk ervaren van het moment mogelijk te maken.
Gewoonlijk ervaar je de zintuiglijke prikkels van het moment (geluiden om je heen, je lichaam, wat je ziet bij half geopende ogen) tegelijk met gedachten en gedachte-gevoelens.
Zelfs bij wetenschappelijk onderzoek is gevoel in het spel bij vaststellingen als ‘juist en onjuist’ en ‘goed of niet-goed’.
Alleen abstracties als hoeveelheden, getallen, verhoudingen en tijdsaanduidingen hebben weinig tot geen emotionele lading.
Bij onmiddellijk ervaren. ervaar je alleen het moment zelf, zonder gedachten of gedachte-gevoelens.

In de meditatie probeer je de situatie te scheppen waarin dat ‘onmiddellijk ervaren’ mogelijk wordt.
Dat doe je door zo intens bij het levende proces van houding, adem en energie te zijn dat de stroom van gedachten of gedachte-gevoelens niet meer stoort.
Er wordt niets vermeden, noch ga je ergens naar uit. Alles wordt erkend zonder er iets mee te doen.
Tijdens het za-zen zal de gewoonte van het verdeeld- en verstrooid-zijn door gedachten of gedachte-gevoelens duidelijk worden. Als je dan teruggaat naar het verzameld zijn in je lichaamswerkelijkheid kun je jezelf ‘laten gaan’. Dit heen en terug kan vele jaren duren.

In een weekend en nog meer in een langere sessie, leer je de gewoonte-verstrooiing van je bewustzijn kennen. Je wordt dan geholpen door een programma. waarin de uitingen van die gewoonte-verstrooiing worden bemoeilijkt:
– Je bent in een vreemde omgeving waarin je hele dag is ingedeeld met werk aan jezelf en het jezelf gadeslaan tijdens alles wat je doet.
– Bij de maaltijden, waar je tijdig aanwezig bent. sta je zwijgend achter je stoel om je basiscentrum terug te vinden. om daarna in stilte te eten.
– De korte gesprekken met de leraar (in een gedeelte van de tijd van de bewegingsoefeningen) kunnen nog dieper gelegen gewoonten aan het licht brengen.
– In de lange sessies van april en juli zwijg je in alle gemeenschappelijke ruimten. Ontmoet je iemand tussendoor dan groet je niet. (Kun je hem of haar dan toch aandacht geven?)
– Je kunt, als je daar behoefte aan hebt, in de lange middagpauze iemand opzoeken en van gedachten wisselen zonder anderen daarbij te storen.

Veel hangt er van af hoe je de beperkingen ervaart. Zolang je de beperking alleen als beperking ervaart, kan er weinig gebeuren. Als je inziet, waar het om gaat kun je geopend worden.
Je za-zen moet zo wakker zijn, dat je bij de bel niet wakker wordt uit een halfslaap. Je kunt dus direct opstaan, luisteren, lopen of iets anders doen dat aan de orde is.

Tenslotte:
Wat je duidelijk wordt in de sessie kun je straks in het minder beschermde, gecompliceerde en vaak gehaaste, daagse leven verder oefenen. De verwerkelijking daar is waar het uiteindelijk op aan komt.
De sessie is niet meer dan het leren kennen van de mogelijkheid volledig aandachtig te zijn in alles wat ie doet, ziet of hoort.”

Maarten Houtman:  Convocatie zevendaagse van 30 juni t/m 7 juli 1989 te Eefde.


< terug naar Zevendaagse juli 1989