De dagelijkse oefening

Eefde juli 1985 | Zondag

Inleiding
[download]

Op welk punt zijn we nu geleidelijk aan gekomen met elkaar – ik zeg ‘met elkaar’, want we hebben allemaal een aandeel in dit proces waar we in staan.
We begrijpen dat we alleen maar werkelijk menselijk, meevoelend, begrijpend, rekening houdend met, in de wereld kunnen staan, als we gevestigd zijn in een werkelijkheid in onszelf, die ons vrijhoudt van alle verplichtingen en relaties die we hebben. Zodat we vrij zijn om er echt op in te gaan. En niet altijd onvrij zijn – zoals voor ons een gewone zaak is – en de relaties en de situaties waarin wij ons bevinden onze reacties en handelingen bepalen. Maar werkelijk van onszelf uit vrijwillig op alles in kunnen gaan.

Dat is wat nodig is, dat is duidelijk. Daar hoef ik niet zoveel woorden meer aan te besteden. Wat ik nu probeer is op het punt te komen waar we steeds omheen gecirkeld hebben, namelijk vrij zijn in verbondenheid.
Dat is in deze wereld ongebruikelijk, dat vrij zijn niet betekent gewoon maar alles doen wat je invalt. Maar vrijheid in gebondenheid. Dus dat je vrijwillig dat verband eerbiedigt en daarin jezelf verwerkelijkt.
Naarmate je groeit in diepte, zal die verbondenheid groter zijn en zal je met meer rekening houden. Maar dat is het groeiproces. Waar het eigenlijk om gaat is dat proces gaande te houden.

Voordat je bewust aan meditatie ging doen was dat groeiproces al gaande, alleen zigzag, af en toe wel, af en toe niet. En je moet hopen dat er door meditatie – en dat is niet alleen het zitten op het kussen of het bankje, dat is alles – meer continuïteit komt in die vanzelfsprekende verbondenheid met alles.

Zo komen we direct op een aantal praktische zaken.

Hoe kun je in dit proces blijven? Eerst door te ervaren wat het is om gevestigd te zijn. Hoe intenser je dat ervaart, hoe beter je ook voelt dat je er weer uitgevallen bent, afgeleid, meegenomen door de gebeurtenissen. Dat je zelf niet meer bepaalt, maar dat je alleen nog maar meegaat met wat er aan het gebeuren is. Dat is een heel concrete zaak.
Dus eerst het bewustzijn van wat het is om gevestigd te zijn, gevestigd in dat wat onafhankelijk is van wat er om je heen gebeurt, en zelfs onafhankelijk is van wat jij zelf denkt en voelt. Een volstrekt onafhankelijke basis in jezelf.

Daar kun je op allerlei manieren aan werken. Het is heel belangrijk om voor jezelf momenten in de dag te vinden waarop je je afvraagt ‘Hoe is het met me? Ben ik thuis of ben ik alweer buiten?’ Dat wil zeggen buiten mijn ‘thuis’.
Je zult merken dat je je die vraag op den duur niet meer hoeft te stellen, dan voel je gewoon ‘Nu ben ik eruit gevallen.’

Bij een van mijn laatste gesprekken met Dürckheim vroeg ik hem – hij was toen achtentachtig jaar: “Wat is nu aan het eind het resultaat van vijftig jaar trouw mediteren, tenminste vijf uur per dag?”
En wat zegt Dürckheim? “Dat ik nu eerder dan vroeger voel, wanneer ik eruit gevallen ben.”
That’s all!
Ik denk dat het een heel verhelderend en eerlijk antwoord is. Het gaat niet om een mystiek verheven zaak, maar om iets heel concreets, dat je voelt ‘Op dit moment heb ik geen basis.’

Het is natuurlijk aan de andere kant een heel groot ding, wanneer je acuut voelt ‘Ik ben eruit gevallen.’ Want dan kun je iets doen. Dat hoeft niet zo lang te zijn, je kunt even gaan zitten op een stoel, of voor het raam gaan staan. En als dat midden in je drukke baan niet gaat, kun je de truc uithalen om even naar de wc te gaan en daar rustig te zitten. Je vindt altijd wel een mogelijkheid om je basis te herstellen.

Het is eigenlijk, net als bij tai chi oefeningen en bij bijna alle oefeningen in het leven, het terugvinden van de basis, het terugvinden van je gevestigd zijn. Dat is ook een beweging, het is niet iets statisch, van ‘Nu ben ik gevestigd, nu zit ik er.’
Nee, het is dynamisch, zelfs als je erin bent is er beweging. Maar er is ook die beweging van het weg en het terug.

Je leest bijna geen enkel verslag – naar mijn weten althans en ik heb vrij veel verslagen gelezen – waarin een meester claimt dat hij er altijd in is. Ik denk ook niet dat dat mogelijk is. Zolang je op aarde bent, zal je altijd de beweging hebben van het heen en het terug, van het weg en het thuis.

Maar je kunt je wel afvragen ‘Wat is nou een efficiënte methode?’
Er zijn mensen die me kwalijk nemen als ik het woord ‘efficiënt’ in m’n mond neem, maar het is gewoon zo: efficiënt, doelmatig, wat kun je eraan doen?

Je kunt direct bij het begin beginnen.
’s Ochtends als je wakker wordt, trek je er tien minuten à een kwartier voor uit om alleen maar te ademen. Je laat na om alvast over de dag te denken, je ademt. En omdat je zo ontspannen ligt, omdat je net geslapen hebt – daar ga ik althans vanuit – is de ademoefening veel moeitelozer en intenser dan in de rest van de dag. Omdat je in je bed ligt, op je rug, voel je bij de uitademing dat je uitzet, zwaarder wordt. Je voelt dat het naar je voeten gaat en dat het terugkomt.
Dat alles kun je voelen omdat je net geslapen hebt. Je bent net in de hemel geweest, dat wil zeggen, je bent in de diepe slaap onschuldig. Je bent weggeweest van alle sores die je bent – niet die je hebt, maar die je bent.

Daar zijn verslagen van, maar ik heb het zelf ook beleefd. Als je in de diepe slaap komt, heb je het gevoel dat je in een draaikolk komt en op een bepaald moment word je eruit geslingerd en ben je weg. Dan kun je jezelf zien liggen. En als je terugkomt, gebeurt precies hetzelfde, je komt weer in die draaikolk en komt terug. Dat heeft echt plaats.

Dus je bent in de diepe slaap onttrokken aan alles waar je anders ellende over hebt. Je bent argeloos en, om in kerkelijke termen te spreken, onbevlekt. Je bent schoon, als het ware.
Als je daaruit wakker wordt – zonder het tussenstadium dat je nog even een droom hebt, want dan is het verknoeit – is je adem heel mooi eigenlijk.

Maak daar gebruik van. Daarom heb ik het er zoveel over, het is gewoon geweldig dat je elk etmaal die kans gegeven wordt. Dan zijn die tien minuten of dat kwartier heel intens en ook heel vredig. Je hebt nog geen plannetje gemaakt, je bent alleen bij dat gebeuren en je kunt er ook helemaal bij zijn.
Je zult ook merken dat de warmte die zich dan meestal ontwikkelt, van een andere soort is dan de warmte die je ervaart als je gewoon gymnastiek doet. Het is, kun je zeggen, bloedwarmte die je voelt.

Het is goed om die verschillen ook op te merken. Dan weet je in welke richting het ligt.
Alles wat je echt kunt voelen, lijfelijk ervaren, is helder en duidelijk. Daar hoeft niemand je meer iets over te vertellen. Dus gebruik die tijd.

En dan is natuurlijk de eerste meditatie of de eerste tai-chi oefening bijna van dezelfde orde. Daar zit dan tussen dat je nu opgestaan bent en je gewone gedachten gehad hebt over wat gisteren was en wat er vandaag moet gebeuren. Niet dat je je daar zo bewust van bent, maar het is wel aan de hand.
Dat is op een bepaalde manier een verstoring van het paradijs, het paradijs waar je in geweest bent. Maar toch, ook die eerste oefeningen zijn heel belangrijk.

Als je dat ‘s ochtends doet, zal je opmerken dat je er eerst misschien een wekker voor nodig hebt. Maar als je het geregeld doet, verlang je er ook naar en wordt het makkelijker om op tijd wakker te zijn. Je hoeft geen apparaat meer te gebruiken om je eruit te rammen, je hebt nu je eigen klok die zegt ‘Nu is het grote ogenblik daar dat je heerlijk kunt oefenen.’
Het is iets fijns, het heeft iets van thuiskomen.

Ik geef hiermee aan dat als je aandachtig oefent, een heleboel zaken die je anders altijd moet regelen – afspraken maken, wekkers zetten – niet meer hoeven. Het gaat dan vanzelf.

Ik ken een vrouw met vier kinderen die als groot bezwaar aanvoerde dat zij dat ’s ochtends niet kon doen, omdat de kinderen al zo vroeg wakker waren en haar onmiddellijk aan haar hoofd zaten.
Ik heb haar toen deze raad gegeven en ze heeft dat tot mijn grote verbazing gedaan. Ze is niet blijven sputteren.
En wat merkt ze? Allereerst dat ze inderdaad op tijd en vrij vroeg wakker werd. Maar ook dat, als ze hiermee bezig was, de kinderen haar niet lastig vielen, zonder dat ze daar iets over gezegd had. Gewoon, omdat zij anders was. De kinderen hadden blijkbaar het besef ‘Moeder is nu aan iets anders bezig, daar kan ik nu niets aan vragen.’

Ik wil hier alleen maar mee aangeven dat zo’n verandering zich doorzet naar alle kanten zonder dat je daar opzettelijk iets aan hoeft te doen. Dat is heel opmerkelijk.

En dan ga je de dag in en kom je al die mensen tegen die wel door hun wekker gewekt zijn. Daar zal je je mee uiteen moeten zetten. Maar het grote verschil is dat je niet meer – zoals tot nu toe onbewust – vindt dat jij je leven moet leven, en die ander mag dat ook best, maar hij moet jou niet in de weg zitten. Daar komen de meeste fricties uit voort in het menselijk verkeer. Maar nu heb jij belangstelling, niet alleen voor jezelf, maar ook voor die ander. Je staat er anders tegenover. Je verhouding tot mensen wordt anders. En niet omdat je je voorneemt een goed mens te zijn, braaf en vriendelijk, maar omdat het gewoon anders voelt. Want je komt vanuit een andere werkelijkheid in die werkelijkheid die je al zo heel goed kent. En dat begint heel aan het begin, dat begint ’s ochtends vroeg.

Dan verandert ook het karakter van de oefening. Je hoeft jezelf er niet toe te zetten, maar je merkt ‘Zo ga ik het doen, zo gaat dat.’
En zonder dat je het wilt, neem je de frictiepunten terug. Aan de andere kant, omdat je heel duidelijk bent voor jezelf, zal je ook heel duidelijk weten wanneer je iets niet wilt doen. Je bent niet plotseling een plasje suikerwater wat naar alle kanten meegaat, je weet veel beter dan vroeger wat je niet wilt doen. Maar de manier waarop je dat te kennen geeft, is toch totaal anders. Daar zit aan de ene kant onverzettelijkheid in, en aan de andere kant ‘Ja sorry, zo is het nu één keer.’ Er zit geen verdedigende houding in.

Je hebt ook allerminst het verlangen om een ander van jouw standpunt te overtuigen. Want je weet vreselijk goed, dat voel je tot in alle vezels, zo is het voor jou. Maar dat is geen algemene zaak. Dus als die ander dat niet voelt, dan niet. Het is geen kwestie van discussie, het is gewoon heel duidelijk.

Je moet je niet voorstellen wat dat een orde schept in het menselijk verkeer, als iemand duidelijk is voor zichzelf. En wat een ongelooflijke hoeveelheid spraakwater onnodig wordt. Want je weet duidelijk hoe het ligt. En op al die punten waar niets wezenlijks aan de orde is, ben je best bereid om eens aan die andere kant te gaan zitten, om zo te zeggen, en eens te kijken hoe het er van daaruit uitziet.
Dus dat vermindert niet alleen de frictie, maar het versterkt ook jouw eigen kracht. Dat gaat tegelijk op.

Zo zijn we zoetjes aan toe aan de middag.

Dan is het natuurlijk ook prettig als je jezelf weer even terug kunt nemen uit het algemene gekabbel waar je in bent, en dat je tien minuten ergens een beetje rustig tot jezelf terugkeert. Dat kan gewoon op een stoel zittend, al naar gelang van de mogelijkheden, zodat je weer eventjes de stroom voelt, je basis voelt. Misschien kun je een kleine oefening doen, een klein stukje tai chi vorm of alleen maar gaan staan, de energie bewust laten circuleren. Dat je weer helemaal warm en vertrouwd en bij jezelf bent. En dan ga je weer door.

Wat erg helpt is voor elke maaltijd zo’n kleine tien minuten niks te doen, je kunt een oefening doen, eventjes maar. Het helpt heel erg voor je voedsel als je een beetje ‘schoon’ bent. Je denkt dat het een soort van fabriek is, van indouwen en dan komt het er op een bepaald moment weer uit. Maar het is anders. Ook eten vraagt aandacht, vraagt jouw aanwezigheid. Niet alleen een lekker smaakje, maar echt jouw aanwezigheid.

Al die dingen die ik nu opnoem vragen natuurlijk een beetje discipline, maar dat valt heel makkelijk weg, omdat je er een beleving aan geeft. Het is alleen discipline sec tot aan het moment dat je er iets in ervaart. Dan is het geen discipline meer, dan gaat het vanzelf, van ‘Ja, dat doe ik gewoon.’
En dan begrijp je ook hoe al die voorschriften in het religieuze leven zo in de loop van de eeuwen ontstaan zijn, die hebben een ervaringsbasis. En waar het om gaat is tot die ervaringsbasis te komen.

En dan komt in de avond het laatste verzamelpunt.
Want je verzamelt je elke keer. Al die losse stukjes die zo wapperen, trek je bij elkaar, je laat ze in jezelf weer tot rust komen, weer tot eenheid komen.

Je gaat ook echt in je leven ervaren dat alles voorlopig is. Het feit dat je er af en toe in bent, dan weer eruit, die wisseling die er aldoor is, wordt een soort ritme in je leven. Dan hoeft niemand je meer te vertellen dat dit leven zoals wij het leven voorlopig is.

Maar je gaat aan de andere kant ervaren dat juist omdat je dat ritme zo goed ervaart, daarachter, daaronder, daar doorheen, iets speelt wat continu is. En dat wordt steeds duidelijker aan je, ook al moet je er eerst de moeite voor nemen. Maar naderhand vind je het fijn om het te beleven, er open voor te zijn, het toe te laten.
Je hebt nu de in- en de uitademing gevonden, je bent niet aldoor aan het inademen, je bent ook niet aldoor aan het uitademen. Heel natuurlijk adem je in en uit.

In vroeger eeuwen werd gezegd ‘Nu ben je in afzondering, nu moet je alleen maar uitademen’ en ‘Nu sta je midden in het leven, nu moet je alleen inademen.’
Maar zo is het natuurlijk niet, het is inademen èn uitademen.

Je let niet meer op het in- en uitademen alleen, je gaat ook op de kwaliteit letten. Hoe is de inademing, hoe is de uitademing? Hoe verzamel ik mij, welke kwaliteit heeft dat. En hoe verwerkelijk ik mij in de wereld, wat doe ik ermee, welke kwaliteit heeft dat?
Daar ga je je echt voor interesseren. Want je gaat merken dat jouw hele leven eigenlijk heel kostbaar is, echt een geschenk. Je hebt de mogelijkheid om dat te ervaren, om daar uitdrukking aan te geven, om dat terug te ontvangen. Dat is geweldig, dat is heel mooi.

Ook in de oud joodse overlevering wordt het zijn op aarde gezien als een geschenk, als een mogelijkheid om uiting te geven aan dat ongelooflijke: dat jij als ‘bewustzijnspunt’ in jouw leven uitdrukking kunt geven aan het totale gebeuren, waar je nu nog maar een heel klein beetje van vermoedt, van gezien, ervaren hebt.
Dat gaat natuurlijk ver uit boven iemand aardig vinden of niet, een goede of een slechte relatie hebben, in de puree zitten of net op de top. Het is een van een heel andere orde: uitdrukking geven aan het grote gebeuren.
Dat heeft ook niks met Reagan of Gorbatsjov te maken. Het gaat daar ver bovenuit.

Dat is ons allemaal gegeven. Ongelooflijk: ons allemaal, niemand is daarin onderbedeeld. In welke positie je ook bent, arm of rijk, op dit punt zijn we allemaal gelijk.
Waar we niet gelijk in zijn is wat we ermee doen. Daar zijn natuurlijk hele grote verschillen in. Maar als je één keer de vreugde ervaren hebt van dit hele gebeuren, dan is meditatie aan de ene kant een hele ernstige zaak, en aan de andere kant is het iets om ongelooflijk blij mee te zijn. Je zou het eigenlijk aan iedereen willen geven, want je voelt, het heeft vrijheid, alle hekjes gaan weg. Ze mogen er wel staan, maar je wipt er zo overheen en je ziet de andere kant. Over het hekje gaat de wereld door. Dus die hekjes zijn allemaal voorlopige dingen.

Je ziet ook dat de hekjes er in andere culturen en bij andere volken heel anders uitzien en op andere plaatsen staan. Dat maakt dan niet meer uit. Je kunt er altijd overheen. Als je maar één keer gezien hebt dat het een hekje is, een hele voorlopige zaak, nog voorlopiger dan de eigenlijke voorlopigheid. Dat is geweldig!

Maar je weet ook hoe moeilijk het voor jezelf en voor andere mensen was, toen je het nog niet ervaren had. Als je dan zo om je heen ziet, dan denk je ‘Wat kan ik er aan doen?’
Als blijkt dat zo’n poging niet binnen komt – nou ja, goed, dat is dan jammer. Maar daar blijft het bij.

Als je vanuit die basis probeert te leven – want het is proberen, elke keer glijd je uit – ontvalt je de mogelijkheid om fanatiek te zijn. Je ziet wat er bij de anderen gebeurt. Je ziet dat ze nog heel erg bezig zijn om het doel wat ze nastreven te verwerkelijken.
Laat ze daarmee met rust, want dat is de kortste weg: de kortste weg is doen. Dus laat het hem doen, hij moet dat doen, en ga hem niet aan zijn kop zeuren. Je ziet wat er aan de hand is en je laat het met rust.

Het is een hele efficiënte, praktische weg. Je raakt niet buiten jezelf of wanhopig. En het is helemaal niet zóiets geweldigs dat je daarmee anderen voortdurend moet bestoken.
Bovendien, in die oefening gebeurt zoveel dat je daar nauwelijks tijd voor hebt. En je weet uit die oefening heel goed dat alles staat of valt met aandachtigheid. Of het tai chi is, zitten, koken of wat ook maar, de kwaliteit staat of valt met je aandacht. Dus heb je ook vanzelfsprekend aandacht voor een ander. En je hebt nooit het gevoel ‘Nu komt er iemand aan met een probleem, wat ik al zevenentachtig keer gehoord heb.’
Dat komt niet in je hersens op. Want al lijkt het hetzelfde, het is toch anders, nieuw, want het is een ander mens, het heeft een andere kleur, het heeft een ander gevoel.

Dat werkt naar twee kanten: voor jezelf werkt het als nieuw, en die ander heeft het gevoel dat hij voor vol wordt aangezien, omdat het voor jou nieuw is.

Ik weet niet of jullie wel begrijpen wat dit betekent in relaties.

Dat komt allemaal van die simpele oefening die we met z’n allen doen. Soms met dichte ogen, soms met open ogen. ‘Dat oefenen – dat hoor ik mensen wel zeggen – is ook een beetje plicht.’
Maar oefenen is heerlijk, oefenen is je leven.

 


naar boven

<< Terug | Einde