Ons metende denken

Inleiding
[download]

Ik weet dat jullie altijd goed naar me luisteren, al horen jullie niet alles wat ik zeg. [gelach]
Maar ik zou jullie willen vragen om vanochtend echt goed te luisteren, want ik zal proberen duidelijk te maken waarom het denken niet in staat is om ons heel te maken. En ‘heel maken’ wil zeggen: volledig bewust van alles wat je bent. Waarom het dat niet kan.
Als je deze sleutel hebt, dan kun je bijna alle oude geschriften plotseling in een ander licht zien. Dan kun je zien waarom er daar regels gegeven zijn die we nagevolgd hebben, zonder te begrijpen waarom het was. En die soms heel wreed uitgepakt zijn. Onder andere die regel die in het Oosten nog altijd geldt: trek je uit de zintuigen terug, de wereld is maja, is een illusie.

Dan moet je aan het begin beginnen: hoe komen wij tot ervaring, wat is de bron van onze ervaring?
Onze ervaring komt tot stand doordat wij via de vijf zintuigen signalen binnenkrijgen, die in ons bewustzijnscentrum tot bewustzijnsbeelden worden vertaald. Maar het oorspronkelijke signaal komt dus via de zintuigen. En de zintuigen nemen alleen dat waar wat vorm aangenomen heeft. En wat vorm aangenomen heeft is van het wordende – ook als iets sterft is het nog steeds wordend, het verandert nog steeds. Eerst wordt het, bereikt zijn hoogtepunt, en sterft af. Maar in al die tijd is er verandering, is er wording. En als het gestorven is wordt het weer opgenomen, wordt het weer omgezet. Het blijft een cyclus van worden. En de zintuigen nemen daar telkens een momentje van waar.
Het wonderlijke is, in ons bewustzijnscentrum worden al die momentjes, al die momentopnamen, op een of andere wijze aan elkaar gevoegd. En daar weten we nog niets van. Die aan elkaar gevoegde fragmenten-stroom noemen wij ‘het leven’. Dat geldt zowel voor wat buiten ons is, als wat in ons opwelt en wat we van onszelf voelen.

Maar dat betekent dus – mensen, luister goed – dat het altijd fragmentjes zijn en dat het dus tijd is. Het is dus in de tijd gevangen. Nou, een simpeler opbouw kan ik me niet voorstellen, dit is toch duidelijk, hè.
Het is dus in de tijd gevangen. Daar is dus volgorde, opeenvolging, in. En dan al die opeenvolgingen bij elkaar, daar zeggen wij van: dat is de werkelijkheid. Maar het is natuurlijk niet zo… De één die vindt dat fragment uit het geheel belangrijk, een ander vindt dat fragment uit het geheel belangrijk, maar niemand heeft het geheel.

En dat geldt voor alles. Want al onze ervaringen zijn gebaseerd op die vijf zintuigen. Dat gaat dus nu aldoor over het mentale beeld wat we hebben. Maar hoe het gevoelsbeeld daarbij komt, is een groot raadsel. Dat gevoelsbeeld is al minder fragmentarisch. Maar omdat wij in de loop van duizenden jaren dat denken, wat gebaseerd is op dat ervaren in fragmenten, zo ontwikkeld hebben, is dus de mogelijkheid om heel waar te nemen, om compleet waar te nemen, die is – nou ja, het is niet afgestorven, maar het is zo ver teruggetreden dat wij het helemaal niet meer tot onze beschikking hebben.

Maar als je nu dit goed ziet, dan kun je daar bepaalde conclusies uit trekken. En heel veel religieuze stelsels hebben er de conclusie uitgetrokken: dan moet je maar je bewustzijn, je energie, terugtrekken uit die zintuigen, want die bedriegen je. Ascese, een heleboel yoga-oefeningen, een heleboel meditatie-oefeningen, zijn gebaseerd hierop.
En ik zeg: het is niet nodig. Het is totaal niet nodig, als je maar één keer ingezien hebt hoe het denken – wat gebaseerd is op ervaring, wat weer gebaseerd is op die ervaring via de zintuigen – werkt. Dan heb je er geen moeite mee. Dan hoef je niet jaren door te brengen om je uit die zintuigen terug te trekken. Dan kun je je gewoon de vraag stellen: hoe kan ik zijn zonder dat altijd maar dat denken ingeschakeld is. Want dat denken is de voortdurende reflector, zou ik haast willen zeggen, van wat de zintuigen binnenbrengen – wat de zintuigen binnenbrengen of wat opwellingen in jouzelf binnenbrengen. Daar is het een antwoord op, voortdurend. En omdat de basis van het waarnemen fragmentarisch is, is dus het hele proces in je hoofd fragmentarisch.

Waarom hebben we met tai chi zo’n moeite? Omdat wij fragmentarisch bezig zijn. De hele leerschool van de tai chi is eigenlijk om ons op een hele argeloze manier daarvan los te maken, en te zeggen: vertrouw er nou maar op, dat lichaam kan dat zelf ervaren, voelen. Dan hoeft het niet meer er als een soort van gehaktmachine tussen te zitten. Want dat is wat gebeurt, aldoor.
Maar het merkwaardige is dat het denken in staat is – en dat is een wonder – om zijn eigen grenzen te zien. Dat is dat grote geschenk dat wij ontvangen hebben, dat we zelfbewustzijn hebben, wat een dier waarschijnlijk niet heeft. Maar wij hebben zelfbewustzijn. Dus wij kunnen, als we heel oplettend zijn, het denken als denken waarnemen.
En dan weten we dus dat het een voortdurende film van fragmentjes is, die zich aldoor aan ons voltrekt. Zoals we in een bioscoopzaal het gevoel hebben dat het daar beweegt, omdat die beeldjes zo snel gaan dat wij het niet kunnen waarnemen waar de hiaten zitten, zo is het met ons denken ook. Dus voor ons is er het gevoel van continuïteit in aanwezig. Maar dat is natuurlijk niet zo.

En dat kun je allemaal met je denken doorgronden. Dus dan weet je waar de grenzen zijn van het denken. En dan probeer je dus van het denken niet het onmogelijke, dan zeg je: dat denken moet ik overal daar gebruiken waar ik vergelijk. Fragmentjes kun je vergelijken. De heelheid kun je nooit vergelijken. Dat kan niet, het is heel, het is alles.
Dus overal waar meten is, wegen, vergelijken, onderscheiden, daar is het denken op zijn plaats. Maar als het er nou om gaat om het totaal van een verschijnsel te vatten, dan kan die zintuiglijke waarneming je niet helpen – de zintuiglijke waarneming, met de ervaring er achteraan, met het denken er achteraan, kan je niet helpen. Dus dat is de tweesprong.

En dit is daarom zo belangrijk, omdat als je dit echt inziet wat ik nu verteld heb – maar voor jezelf, niet omdat ik het zeg, maar voor jezelf, en experimenteer ermee… – dan hoef je namelijk geen gevecht meer te leveren. En dat is al die eeuwen door wel gebeurd: er zijn gevechten geleverd. En dat hoeft niet als je inziet, als je inziet hoe het werkt, dan hoeft dat niet.
Dan moet je ook oefenen natuurlijk, want je zit met dat apparaat in je bewustzijn, dat is er gewoon, dat is opgebouwd, dat is gewoon een product van de evolutie, dat is er. Maar hoe kan ik het nou gezond gebruiken, echt gezond. Hoe kan ik voorkomen dat het eindeloos roofbouw pleegt op mijn hele leven. Dat het me conditioneert, onderverdeelt in sektes, in landen, in volken, in nationaliteiten, in overtuigingen, in geloven, in … eindeloos. Hoe kan ik dat herstellen?
Dan moet je inderdaad tot de conclusie komen dat je stil moet zijn, dat je leeg moet zijn. Dat er niet altijd maar iets ‘grrrrr…’ door je heen moet gaan, ook al zit je doodstil op je bankje met gesloten ogen.

Maar een van de belangrijkste dingen is, mensen – als je dit alleen onthoudt, dan mag je wat mij betreft nooit meer komen – dat je geen gevecht moet leveren. Want dat is volmaakt verspilde energie. Je moet alleen doorzien, en dat in je laten werken – het inzicht in je laten werken, en niet zien als iets aardigs wat je bij Albert Heijn ook kunt kopen, maar dat inzicht zijn werk laten doen.
Op dat punt moet je onverzettelijk zijn. En je niet laten overspoelen door gezelligheid of wat voor andere nonsense. Goed zien dat dat is waar het om gaat. En daar is al het andere ondergeschikt aan.
Want we moeten wel vóórt in die evolutie, we kunnen niet blijven staan. En het is heel duidelijk, de volgende stap is dat we het fragmentarische denken zullen moeten loslaten. Want dát denken is de oorzaak van alle ellende die er in de wereld is. Omdat wij het verkeerd gebruiken.

En laat dat inzicht, wat je voor jezelf moet verifiëren – niet omdat ik het nu zeg, maar wat je voor jezelf moet verifiëren – laat dat werken in je leven en geef dat prioriteit. Dat is een kracht, een geweldige kracht, als jij echt iets voor jezelf hebt ingezien, dan hoef je aan niemand meer te vragen: is dat waar?
Want dat moet je eens even beseffen wat dat betekent, dat jij iets ontdekt waarvan jij geen bevestiging van wie ook meer nodig hebt. Waar je totaal zelfstandig bent en niet meer terug hoeft naar de traditie, niet meer terug hoeft naar wie ook, maar dat je volmaakt op jezelf dat inziet. En dat je die kracht laat werken.

Dan moet je natuurlijk – dat is heel duidelijk – de erfenis die je van alle voorgeslachten hebt meegekregen, nog wel op een verstandige manier verwerken. En alle conditioneringen, die je allang opgelopen hebt, zul je nog moeten verwerken. Maar het is iets anders als je het zó voelt, namelijk als een onoverkomelijke erfenis, of dat je het als iets kwaads ziet wat je moet bestrijden, of als een gevangenis waar je uit moet. Dat je gewoon ziet: nou, dat is gebeurd, dat is mijn erfenis… En ik heb er in dit leven ook nog rustig aan bijgebouwd, aan die conditionering. En anderen hebben me daar van ganser harte bij geholpen, in de idee dat ze goed deden.
Maar voel je wel, als je dit allemaal inziet dan heb je geen rancune meer, tegen je ouders, tegen de mensen die je die conditionering hebben aangedaan. Dan zie je gewoon: dat is onvermijdelijk, zij zijn ook producenten van die evolutie. Zij gaan ook zo onzorgvuldig met hun bewustzijn om. Dus hebben ze, in naam van allerlei goede dingen, die conditionering voortgezet. En jij hebt dat ook gedaan.

En nu zie je het in. Nu merk je dus dat je met een stuk verleden zit, deels van jezelf, deels vanuit de evolutie. En nu, nu is het aan jou inderdaad, dat is jouw grote vrijheid, nu kun je kiezen. Nu kun je zeggen: ik blijf voortzeulen op de oude manier, met de alle pijntjes en verdrietjes en blijdschappen. Ik bedoel, dat kennen we wel, iemand leren kennen waar je veel van houdt, een gezin stichten, afijn, zo draait dat molentje nu al duizenden jaren. En ook als je geen gezin sticht, doe je hetzelfde op een andere manier. Nu ben je dus vrij om te kiezen – een geweldig geschenk. Nu ben je dus vrij om te gaan oefenen, of de status quo te handhaven.

Ik zal je echt niet hard vallen als je zegt, nou, die status quo vind ik een hele beste toestand, daar blijf ik in. Maar dat is dan een hele bewuste keuze. Dan weet je, dan moet je later niet gaan jengelen. Dan heb je dat gekozen. Als je het andere kiest – maar dat kan alleen maar op wérkelijk inzicht – dan is het ook heel vanzelfsprekend dat je dat prioriteit verleent. Dan zeg je: dat is dus waar het om gaat in mijn leven, dat ik heel word, dat ik volledig bewust wordt. En dan denken een heleboel mensen: oh, dat is iets heel ernstigs. Dat hoeft helemaal niet — dat bewustzijn is iets heel heerlijks, daar kun je vreselijk veel plezier hebben. Maar je moet wél voor jezelf een prioriteit verlenen, en zeggen: daar houd ik me aan.

Het fantastische is, als je dat een keer echt voor jezelf hebt vastgelegd, dan vervallen al die woorden die we hebben van ‘braaf’ en ‘gedienstig’ en ‘deugdzaam’ en ‘eerlijk’ en ‘oneerlijk’, dat vervalt allemaal. Dat zijn vreselijk krakkemikkige vertalingen van waar het eigenlijk om gaat. En dan heb je ook helemaal niet het gevoel, wat zoveel mensen die mediteren of die wat anders doen, hebben: wij doen dat, en die doet dat nog niet eens. Dat kan dan niet meer, dat gevoel. Ja je kan het nog wel, maar dan weet je dat je jezelf voor de gek houdt. Het enige wat dan nog overblijft dat is dat je zegt: hé, ik heb geweldig geluk, ik zie het in, wat kan ik er mee doen – het eerst in je eigen leven.

En als je dan een heel braaf mens bent, dan voel je ook de geweldige verplichting om dan steady on dat proces voort te zetten. En dan ben je natuurlijk weer net verloren, want dat is van het oude, van het krampachtige, van het strijderige.
Zo is het niet natuurlijk, want je hebt nu ook geleidelijk aan wel gemerkt: inzicht verdraagt geen strijd, inzicht verdraagt geen prestatie. Inzicht verdraagt uitsluitend aandacht. Dus als je zo’n opwelling krijgt van nu moet het gauw, gauw, dan weet je, dat is uit de oude bak.

Mensen, als jullie toch eens konden zien hoe fantastisch het is als dat inzicht in je doorbreekt, dit hele simpele inzicht. Hoe al die dingen waar je vroeger mee geworsteld hebt en ja, aan gejengeld hebt en soms vreselijk trots op geweest bent, hoe dat allemaal plotseling, zo maar, verdwijnt. Omdat je de mensen om je heen en jezelf ook gewoon ziet voor wat ze zijn, op weg, in ontwikkeling…
Niet verdeeld in klassen, niet verdeeld in groepen, niet verdeeld in sektes, maar allemaal eenheden bewustzijn in ontwikkeling, met ieder zijn eigen schoonheid en zijn eigen geur, zijn eigen lieflijkheid. Wat helemaal niets te maken heeft met of iemand mooi of lelijk er uitziet, maar wat hij is eigenlijk. Dat wordt dan duidelijk. Maar al die oordelen en al die indelingen en al dat eindeloze gekissebis, dat is verdwenen. Je kunt het zomaar doen.

En dan komt natuurlijk de vraag van, ja, hoe doe je het nou het verstandigste, hoe doe je het nou het meest efficiënt. Daar zijn een paar dingen voor nodig en dat is geduld en van harte, maar dat komt voort uit gerichtheid, en die gerichtheid komt weer voort uit echte belangstelling voor jezelf.

Dus we waren gebleven bij wat staat je nou te doen als je al zover bent dat je zegt: ja ik verleen dat prioriteit, omdat ik het ingezien heb verleen ik het echt prioriteit. Ik zeur dus niet langer. Als je nog aan het zeuren bent, dan weet je dat je het niet ingezien hebt. Dat is gewoon zo. Het inzicht maakt alles schoon – wat niet betekent dat het werk dan al gebeurd is, maar het maakt het schoon. En dat is ook weer zoiets prettigs om te weten, dat als je aan het zeuren slaat, dat het voortkomt uit onvoldoende inzicht.
Je kunt natuurlijk over dit hele onderwerp je hele leven nog studeren. Dat is heel interessant. Maar het wijzer om met inzicht jou te laten helpen om heel te worden, om volledig bewust te worden.

Wat betekent dat. Dat betekent dat je de moeite neemt om te luisteren naar jezelf. En je weet dan heel goed dat als het zo van die fragmentarische dingen zijn die door je heen trekken, dat dat niet luisteren is naar jezelf. Dat is luisteren naar het gekabbel en gekwek wat je wel heel goed kent. Maar dat je de intentie hebt om dieper te luisteren. Dat is dan heel leuk, als je dat probeert ben je tegelijk los van al die dingen waar je anders last van hebt.
Ik weet niet of jullie beseffen wat ik nou met deze weinige woorden zeg. Daarmee zeg ik namelijk dat al die oefenmethoden, dat hoeft niet. Je kunt volmaakt stil zijn waar om je heen gekletst wordt, en dan toch nog deelnemen aan dat geklets, in de zin van niet afwezig zijn. Je kunt natuurlijk ook een heel heilig gezicht trekken en je ogen dicht doen. Dat bedoel ik niet. Dat je intussen naar binnen luistert.
Dan hoeven al die dingen niet die al die eeuwen door verkondigd zijn. Dat je in afzondering moet, dat je je huis moet verlaten, dat je je gezin moet verlaten. Dat hoeft allemaal niet. Je kunt gewoon elke dag door je tai chi doen, te zitten, die kracht in je door laten werken. En alles wat er gebeurt er bij laten horen, dat je het rustig houdt. Nou ga je zitten, natuurlijk werkt het daarin door. Als je je dan niet verzet, als je dan niet zegt: ‘ja, nou zit ik op mijn bankje, nou moet die ruzie weg zijn…’ Dan kun je daar ongelooflijk veel van leren. Dan is het geen opzet meer. Dan ben je alleen ter beschikking om het proces te laten doorwerken.
Dan zul je natuurlijk merken, als je maar goed boos geweest bent – die machine  dendert nog een poosje door natuurlijk en je verwenst nog een fijn, hè. Maar laat dat allemaal nou eens gebeuren.
En luister dan goed naar wat je zegt, dat is ongelooflijk vermakelijk. Echt, ik garandeer jullie, je kunt ontzettend veel plezier hebben. Je hoort jezelf nog eens een keer, je hoort een ander nog eens een keer. En dat is echte oefening! Helemaal niet ernstig, helemaal niet heilig. Zomaar. Je zit op de bankje en je raakt het kwijt.

Dus doe je oefening op een intelligente manier. Je hoeft niet de lange omweg te maken, je hoeft geen boeddhisme te bestuderen, noch christendom, noch wat ook maar, dat hoeft allemaal niet. Je bent zelf alles. Je hoeft alleen maar naar jezelf te luisteren. En natuurlijk luister je voor een groot gedeelte geconditioneerd. Maar het merkwaardige is dat als je goed luistert, dan merk je dat je geconditioneerd aan het luisteren bent. Dat is wat…
Psychologen zullen altijd zeggen dat dat onzin is wat ik nu weer zeg. Maar het is wel zo, hoor. Je merkt dat je geconditioneerd aan het luisteren bent. En op het moment dat je het merkt ben je er vrij van. Zo werkt dat en niet anders.

Nou mensen, ik heb jullie de oefenweg gegeven.

Toespraak v/d maand juni 2020

naar boven