Bij jezelf blijven

Eefde december 1989 | Zaterdagmorgen

Inleiding
[download]

Wat we proberen is te oefenen aan het bij jezelf blijven. Zoals we normaal leven, zijn we telkens ergens anders, bij de ander, bij een andere situatie. Terwijl het wel zo is dat wij door alles heen gaan, wij hebben een verhouding tot anderen of tot een ander, wij hebben een verhouding tot onze situatie, wij hebben een verhouding tot een gebeurtenis, tot iets prettigs of iets onprettigs.
En wat wij doen is eigenlijk steeds van onszelf weg, dáár zijn.
Behalve dat dat verspilling van energie is, maakt het ook dat je nooit vanuit een centrum leeft. Dat je altijd eigenlijk – de Engelsen hebben daar een heel goed woord voor – ‘haphazard’ leeft, dat wil zeggen, van het ene brok naar het andere, van het ene fragment naar het andere. En dan is het ook nog zo natuurlijk dat je het liefste in het prettige fragment blijft. En dat betekent weer, omdat je in het prettige fragment wil blijven, dat je je verzet tegen het ónprettige fragment van je leven.

En de vraag is dus: hoe kunnen we vanuit een centrum leven. Een centrum wat er altijd is, wat je altijd ervaart, wat niet in de war gebracht kan worden.
Wat niet betekent – ik zeg het er heel nadrukkelijk bij, want de meeste mensen denken dat dan – dat je geen verdriet zou kunnen hebben. Natúúrlijk, dat hoort erbij, zo is het leven. Maar niet verdeeld, niet alleen maar verdriet, of alleen maar blij, of alleen maar niks, maar steeds bij je centrum – wat er ook gebeurt, waar je ook komt, met wie je ook bent.

En daar oefenen we aan. En de eerste jaren is je kussentje het anker om thuis te komen. Want dat is niet zomaar, dat je bij je centrum kunt zijn, daar moet je aan oefenen. Dat heeft dus niets te maken met verlichting of stilte of leegte. Dat heeft iets héél praktisch, pragmatisch: bij je centrum zijn. Dat heeft niets te maken met gevoelens en gedachten en afijn, alles wat je verzinnen kunt, daar heeft het niet mee te maken. Het is bij je centrum zijn. En dat ervaren, dat voortdurend ervaren. 

En waarom is dat zo belangrijk? Omdat je dan pas echt kunt gaan erváren. Want ervaren betekent dat de hele mens die je bent in het leven staat, en niet het fragment. Zoals wij normaal leven, is er steeds een fragment wat in het leven staat.
En je moet als hele mens in het leven staan. Een heel mens is niet een volmaakt mens – laat ik dat er direct bij zeggen, want er komen zo gauw misvattingen – een heel mens is niet een volmaakt mens, een heel mens is óók een gebrekkig mens. Maar hij is tenminste heel, in zijn gebrekkigheid, in zijn beperktheid. Hij heeft alle faculteiten die hij meegekregen heeft, en waar hij misschien op een of andere manier onbewust aan gewerkt heeft, die zijn tezamen. En dan kan er wat gebeuren. Dan kun je ook voor het eerst echt ervaren.

In fragmenten blijft het broddelwerk. En wat heel vaak gebeurt: het fragment wat het sterkste is of het meest geliefd is in jezelf, dat ontwikkelt zich, los van de ander. En dan krijg je scheefgroei.
Dus dat zitten, met álles wat daarbij hoort – want dat is de adem, dat is de energie, dat is de houding, dat is de spanning, dat is de ontspanning – is een heel basaal iets. Daar kun je niet omheen. Anders blijf je jarenlang liefhebberen. Dat centrum moet geschapen worden. En het is organisch aanwezig. Het instrument is er klaar voor, alleen je moet het wel gebruiken. En dat betekent dus stug, getrouw oefenen. En alle gedachten over: zal ik het nou wel en zal ik het nou niet en is het prettig en is het niet prettig, daar moet je je niet mee ophouden, dat is oponthoud. 

En ik denk dat maar weinig mensen beseffen dat het echt een kwestie van leven en dood is – dood in de werkelijke betekenis. Je kunt namelijk heel vrolijk leven en toch dood zijn.
Maar leven is iets heel bijzonders. Leven is niet voldoen aan je behoeften alleen, het is niet het vervullen van je verlangens alleen. Het is het voortdurend in contact staan met een geweldig groot proces, in jezelf en buiten jezelf. En daarin geleidelijk thuis raken, zodat je boven je persoonlijke leven uitkomt.
En we hebben natuurlijk allemaal een persoonlijk leven, dat is duidelijk. Maar we hebben ook een ander leven, een leven wat daar vér bovenuit gaat. En daar moeten we mee in voeling zijn. En daarin verandert dat persoonlijke leven eerst echt. Want wij moeten een proces inschakelen wat veel groter is dan wij zelf zijn. Dat is een proces waar je met je hele kleine onbetekenende wil niet bij kunt. Maar je kunt dat proces wel inschakelen. En dan werkt het door je heen en dan zie je wel waar je komt. 

Maar het enige waar wij ons mee bezig kúnnen houden, dat is in dat proces komen. Niet fantaseren over wat er dan allemaal gebeuren kan of gebeuren wil. Niet denken vooral, mensen, niet denken dat je problemen opgelost zijn, want zo is het niet. Het is voeling krijgen met het totaal. Wat jezelf bent en wat buiten jezelf is.
De wereld is op het ogenblik in opbraak. Het komt steeds dichterbij. Ik denk dat het nog dichterbij moet komen, dan worden we wakker, dan gaan we beseffen wat er aan de hand is. En het is altijd zo geweest in de geschiedenis, dat de mensen pas wakker werden als ze bijna dood waren. En dat hoeft niet! Je kunt er vandaag mee beginnen open te raken voor wat plaats heeft. 

En wat plaatsheeft – al die revoluties die we hebben gehad in de loop van de tijd, en die ook nu aan de hand zijn, zijn eigenlijk een poging om dat grote proces op gang te brengen. Namelijk, dat de mens méér wordt dan een kern van zelfhandhaving – dat noemen we het ‘ik’. Het ik met al zijn eindeloze problemen, waar hij in doorzeurt. Maar al die revoluties tot op heden, verzanden weer in diezelfde zelfhandhaving. Alleen verplaatst het zich van de ene partij naar de andere.
En als dat beëindigd moet worden, dan betekent het dat ieder individu, iedere enkele mens, zijn basis moet vinden, zijn basis die niet is van de tijd, die niet van het vergankelijke is – alhoewel hij in het vergankelijke, in jou, zich manifesteert. Maar daarvoor moet je wel contact ermee hebben. En niet zomaar eens een moment, maar aldoor.

En daarvoor moet je je inspannen. Dat is niet anders. Werkelijke voortgang in het bewustzijn is altijd een gevolg van inspanning. Dat krijg je niet zo maar.
En nou is de moeilijkheid dat die inspanning liefdevol moet zijn. En daar gaan we meestal de mist in. Je moet je inspannen en tegelijkertijd moet je het laten gebeuren. Daar zit onze moeilijkheid. Als we al inzien dat het nodig is, dan missen we de liefde – daar is geen beter woord voor – om het te laten voltrekken. Waar we geen millimeter aan kunnen doen verder!
Dat is moeilijk. Want je ziet aan de ene kant: je moet er alles voor over hebben. En aan de andere kant moet je het overlaten. En dat hebben we niet geleerd, dat hebben we nog nooit geleerd. 

En praktisch is het altijd weer in je basis zijn. En alles wat we hier doen: bewegingsoefeningen, loopoefeningen, zitoefeningen, ademoefeningen, ‘s avonds energie-oefeningen – zijn allemaal alleen maar voor dat ene: het kunnen ervaren van je centrum en het in je centrum leven. En hier is het natuurlijk vrij makkelijk, alles is uit de weg geruimd: je eten is verzorgd, je dag is ingedeeld, de oefeningen worden je aangereikt. Maar thuis is het natuurlijk veel moeilijker. Daarom zei ik gisteravond: vijf dagen is een zeventigste van het jaar.
Dat is maar weinig, maar je hebt het hard nodig.

naar boven

Gesprek (fragment)

– A: Proberen vanuit dat centrum te leven, dat is wat ik zelf op dit moment eigenlijk als het meest haalbare ervaar. Maar wat ik ook beluister in jouw inleiding is dat er op het ogenblik van alles gebeurt in de wereld, waar we ook medeverantwoordelijk in kunnen zijn. Alleen, ik kan me dat niet voorstellen. En ik ga weer terug om dan maar dichtbij bezig te zijn.
Kun je daar iets meer over zeggen, want ik raak daar zo van in verwarring.

– Maarten: Ik zal het proberen. Wat zie je eigenlijk aldoor gebeuren, maar nu voor ons heel duidelijk omdat het zo dichtbij komt: vanuit het fragmentarische, vanuit het ‘ik’, ben je vol van belang, en ben je ook in afweer.
En wat je nou aldoor in de wereld ziet gebeuren is dat een bepaalde groep mensen, meestal een kleine groep, die op een of andere manier aan de macht is gekomen, een veel grotere groep onder de duim houdt. En dat kan hele afschuwelijke vormen aannemen, het kan ook zachtaardige vormen aannemen, maar dat is wat aldoor gebeurt. En er speelt zich ook een strijd af om uit die ondergeschikte positie weg te komen – iets wat we nu in het Oostblok zien gebeuren.
En steeds zal de druk zo groot worden dat er een revolutie ontstaat, er een nieuwe groep aan de macht komt, onder een andere naam, en weer een andere groep onder de duim houdt. Dat gaat al duizenden jaren zo, maar het wordt steeds massaler en er zijn steeds meer mensen bij betrokken.

En wat is nou het verband met jouw oefenen. Dat jij probeert te oefenen aan iets anders, jij probeert met het totaal voeling te krijgen. Zodat je je niet meer hoeft te verweren, zodat je niet meer jouw persoonlijke ambitie hoeft na te streven, te verdedigen, te bevechten, te verkrijgen.
Dus als je je afvraagt: wat heeft mijn inspanning nu bijvoorbeeld te maken met wat daar in het Oostblok gebeurt, dan is dat jij bezig bent aan het fundamentele probleem.

– A.: Maar wie ziet dat.

– Maarten: Jij. Nou! Dat is voldoende.

– A.: Ja, maar dat heeft toch geen effect op het geheel.

– Maarten: Nu praat je vanuit die afgescheidenheid.
Kijk, als er in je lichaam een aantal cellen hun werk niet doet, dan word je ziek. Dan is je hele lichaam ziek. Nou, zo is dit ook. Dus als er ergens iets verandert, verandert dat aan het geheel.

– A.: Ik denk dat het mijn ongeduld is, omdat ik dan denk: dat is zo weinig…

– Maarten: Hoe komt het dat deze gedachte bij je opkomt? Dat komt omdat je nog steeds onvoldoende gevestigd bent in je centrum. Want als je in je centrum bent, dan is dat duidelijk, dan heb je voeling met wat er gebeurt. En dan is elk signaal wat je bereikt, via de beeldbuis of via de krant, elk signaal wat je krijgt vanuit de periferie, voor jou een zweepslag om je proces …

– A.: …door te zetten.

– Maarten: Ja. En het is helemaal niet iets edels wat we aan het doen zijn. Daar heeft het niet mee te maken. Het is heel pragmatisch, het is nodig. De boel staat in de fik en wij moeten als verantwoordelijke mensen zorgen dat het voor eens en voor altijd voorbij is. Want alle andere oplossingen verkeren in hun tegendeel. Dat kun je gewoon zien als je de geschiedenis leest.
Dus je kunt je alleen maar hiermee bezig houden. En dan besef je natuurlijk, dat zal ongetwijfeld bij jou ook spelen, hoe klein en hoe gebrekkig je bent. Maar dat is de situatie. Jij bent zoals je bent. Dus het enige wat je doen kunt is binnen de context van je gebrekkigheid werken. En waar dat toe leidt, niemand die het weet.
Net zo min als de mensen in de nieuwe fysica het weten op het ogenblik. Zij beseffen dat ze iets beschrijven wat, zoals ze dan zeggen, zeer waarschijnlijk zó en zó is. Zij zijn allang voorbij het punt van ‘zó is het’. Dus ook zij zijn voorzichtig. En dat moeten wij ook leren. Het is een proces waarvan we de uitkomst niet weten. Het enige wat wij doen kunnen is zorgen dat dat proces blijft, dat het doorgaat. En dat doe je door te leven en je hier mee uiteen te zetten. En dat is alles.

– B.: Maar dan moet je wel zien dat je deze weg van de zenmeditatie primair voor jezelf kiest. Het gevolg is natuurlijk dat je hoopt dat het uiteindelijk uitwerkt op de wereldsituatie. De werkelijke motivatie voor wat je hier in je eentje zit te doen, ja, dat is toch jezelf, naar mijn gevoel. Jij legt de laatste tijd zoveel de nadruk op het wereldgebeuren – wat natuurlijk ook heel belangrijk is – maar het is zo heel erg ver weg en je krijgt dan zo’n machteloos gevoel. 

– Maarten: Zo begint het meestal, ja.

[Stilte]

– C.: Die machteloosheid, is dat niet ook een essentie van het leven, zeg maar, van meditatie. Uiteindelijk ben je toch machteloos tegenover de grote dingen? Of, het is misschien verkeerd uitgedrukt, dat je dat aanvankelijk als machteloos ervaart. Dat je er uiteindelijk in ieder geval niet machtig bent in …

– Maarten: Jazeker, dat is zo. Het is dus ook helemaal niet de bedoeling dat je macht zou gaan uitoefenen. Absoluut niet. Liever niet. Alsjeblieft niet.
Wat wil ‘machteloos’ eigenlijk zeggen. Machteloos wil zeggen dat het buiten jouw beïnvloeding en beheersing valt. Dat wil het eigenlijk zeggen. En dat is nou juist wat gebeuren moet. Dat je ophoudt macht uit te oefenen. Als meditatie ertoe zou leiden dat je macht ging uitoefenen, dan was het een droevige zaak.

– D. Maar er is wel beïnvloeding?

– Maarten: Het zit hem er eigenlijk in, en dat is voor ons heel moeilijk, dat je het beïnvloedt, maar dat het ons ontgaat wat het doet. En dat is voor ons een hele bittere pil, om iets te doen zonder dat je kunt registreren: ‘oh, dat doe ik’.
Ik kan het ook anders zeggen: dat we oefenen om het oefenen, dus niet om ergens te komen. En ons hele ‘ik’ is gebouwd op ergens te komen. En wat we dan niet beseffen is, als jij oefent om ergens te komen, dan kun je, terwijl je aan het oefenen bent, niet goed zien wat er gebeurt.
Dat is de tragiek. Zolang je oefent om ergens te komen, kun je niet goed zien wat er gebeurt.

– E.: Het is bijna een paradox. Het is nodig, het is belangrijk voor de wereld dat we oefenen, voor het gebeuren, voor onszelf, voor alles, en je doet het gewoon om te oefenen.

– Maarten: Precies. Het is niet anders.


naar boven