Eefde april 1990 | Zaterdagmorgen
Inleiding
[download]
Hoe beseffen we de beweging van ons bewustzijn, wetende dat de beweging altijd er is – en dat die beweging inhoudt dat we niet kunnen ervaren en niet kunnen waarnemen. We ervaren het moment door de sluier van die beweging, en de beweging is het verleden.
Daar mogen jullie me best vijf dagen lang over ondervragen. Maar het gaat erom dat je het begrijpt: we nemen waar door de sluier van het verleden. En de sluier is de beweging van ons bewustzijn. De prikkel die van buiten komt is de aanleiding voor die beweging. Maar die beweging is het verleden.
Dus op de aanleiding de prikkel van buiten, reageer je uit het verleden. En dat noem je ‘mijn ervaring’. Maar wat er eigenlijk gebeurt, ontgaat je.
Daarom is je wereld zo klein, omdat je voortdurend, op een steeds andere manier, het verleden ervaart. Een grammofoonplaat waar telkens een kleine andere toon aan wordt toegevoegd, maar de melodie blijft hetzelfde. En in die kleine wereld leef je en als je niet oppast sterf je in die kleine wereld.
Dan kun je natuurlijk zeggen: ja, maar dat is al duizenden en duizenden en duizenden jaren gebeurt.
Dat is zo. Maar dat is geen reden voor jou om het nu weer te laten gebeuren, om maar in die groef te blijven. Het kan een vreselijk boeiende groef zijn, geweldig gewoon. Maar het is een groef, het is niet vrij.
De vraag is dus: hoe kun je dit voor jezelf constateren. Niet met een somber gezicht, want het is eigenlijk een fantastisch iets als je beseft wat je aan het doen bent – het is iets fantastisch als je beseft hoe je leeft, dat is iets geweldigs! Als je dan maar één ding niet doet, als je dan maar niet tegen jezelf zegt: nou ga ik anders leven. Want degene die zegt ‘nou ga ik anders leven’, is degene die aldoor is die hij is, namelijk dood.
Het gaat erom bij dat constateren te blijven. En niet zo arrogant te zijn dat je denkt dat je het nóu wel weet. Dat is net hetzelfde waarom in de zentraditie de monnik die de verlichting heeft bereikt, naar de brug gestuurd wordt om een aantal jaren te bedelen. Dan kan hij eens gaan beseffen in hoeverre die verlichting wel ‘verlicht’ is.
Maar zulke harde maatregelen hoeven we niet te nemen. We kunnen inzien, we kunnen beseffen wat we doen. Als we iets constateren en zeggen: nu zal ik het anders doen … dat je dan echt inziet: dat kan niet, ik moet het besef laten werken! Dat je dan van jezelf gaat leren herkennen, dat als je dan daarover gaat denken, je dan gewoon tegen jezelf zegt: kom joh, schiet op, verdoe je tijd niet! Dat je dat inziet. Dat je niet nog eens tien jaar bij de brug hoeft te staan. Maar ik weet het niet, misschien is dat nodig.
Maar dat je echt inziet: het gaat niet. Het enige wat mogelijk is, is dat je blijft bij dat besef en dat je doorgaat te beseffen, te beseffen wat je doet als je je iets voorneemt op die manier, op dat punt. Natuurlijk, je zult heel vaak in je leven jezelf iets voor moeten nemen, dat is duidelijk. Maar dat je dát inziet, dat je leven bestaat uit doorgaand beseffen. En er niet over mauwen. Er zijn heel veel mensen die zichzelf erg zielig vinden, als ze merken wat er aan de hand is. Dat is hetzelfde als je iets voornemen, dat heeft er niks mee te maken. Dat zal onze lieve heer wel bepalen of jij zielig bent, dat hoef jij niet te doen.
Het enige wat jij bezit – en dat is iets fantastisch – is de mogelijkheid om te beseffen, om je bewust te worden. Dat kan een dier niet, een plant niet, een mineraal niet. Maar een mens wel, een mens kan beseffen. En vanuit dat besef kan er iets gebeuren.
Dat is zo, er kan iets gebeuren… Maar dat ben jij niet, er gebeurt iets door jou. Alle oude mystici wisten het. En dat geldt voor vandaag ook: daar kan iets gebeuren, maar dat ben jij niet – niet die jij die tot nu toe ijdel en oppervlakkig aan de gang is geweest.
Het is heel kostbaar wat er gebeuren kan: dat een mens opnieuw geboren wordt midden in het leven. En dat dat gebeurt doordat die mens het beseft heeft. Dan is de grote opgaaf, om in dat besef verder te leven, je hele leven, alles van je leven, niets uitgezonderd, ín dat besef.
Of zoals de oude taoïstische meesters zeiden, dat ligt eigenlijk nog veel scherper: zolang je de energie voor de zelfhandhaving gebruikt, word je vernietigd. Dat is een heel hard woord. Maar dat doen we eigenlijk voortdurend. Als we ons lichaam dwingen, als we dingen doen tegen de principes van ons lichaam in, dan overweldigen we het lichaam. En we beséffen het niet eens, we beseffen het helemaal niet. Maar het werkt wel. Daarom zeggen die oude taoïstische meesters ook: we zouden niet zo vroeg hoeven te sterven, als we beseften wat ons lichaam is.
Dat is op een ander niveau precies hetzelfde: niet denken dat je weet voor je lichaam wat er gebeuren moet. Leren luisteren, altijd maar weer luisteren. Dat is moeilijk, dat weet ik wel. We zijn liever eigenwijs, we weten het liever – terwijl we het niet weten.
Als je hierbij stilstaat, opent zich een totaal nieuwe wereld, een onbekende wereld, een wereld die een geheel is, waar jij ook in hoort. Maar niet als eigengereide Feldwebel, maar als welbegrepen medewerker, die nu precies dát heeft aan te vullen, waar hij of zij toe in staat is, en niemand anders. Als jij dit dus niet opmerkt, dan laat je verstek gaan. Want niemand kan jouw werkelijkheid, kan jou die je bent geworden, vervangen. Dat kan niet. Dus je bent heel erg hard nodig in het geheel.
Maar daarvoor moet je eerst beseffen dat je nu nog teveel – bijna helemaal – in een kleine wereld zit, die al gestorven is.