Omgaan met aandacht

Eefde april 1986 | Woensdag

Inleiding
[download]

We hebben deze dagen geprobeerd een klein beetje overzicht te krijgen van het veld waarbinnen onze oefening en onze inspanning zich beweegt. Misschien is het, als afsluiting, belangrijk om gewoon heel praktisch ons af te vragen wat je daarmee kunt doen.
Je weet het veld waarbinnen je oefent, je weet enigszins wat dat betekent, wat dat voor ervaringen zijn. 
En nu vraag je je af hoe dat dus in het dagelijks leven verwerkelijkt kan worden. Want het dagelijks leven is het enige leven wat we hebben – waar en in welke omstandigheden we ook zijn, het dagelijks leven is de enige werkelijkheid. En daarmee het bewustzijn wat we in die dag hebben.

En we hebben nu al wel gemerkt, zo in de loop van de jaren, dat de toestand waarin het bewustzijn zich bevindt, beïnvloed kan worden. Die kan beïnvloed worden door oefeningen, maar vooral door de manier waarop je met je aandacht omgaat.
Eerst moet je je bewust worden dat het draait om die aandacht. En dan merk je dat je inderdaad met die aandacht allerlei kunt doen. Dat zelfs lichamelijke oefeningen pas tot hun recht komen als er de juiste aandacht is.

En de uitdaging en de vraag is dus eigenlijk: kun je op elk moment – ten eerste over aandacht beschikken, vrijwillig, van jezelf uit. En hoe kun je dat beschikken over je aandacht, versterken, vergroten.
Het is natuurlijk toch altijd weer een bewustzijnsproces. Want ook het beseffen dat je geen aandacht hebt, maar dat aandacht van jou genomen wordt – dat jij dus niet je aandacht in gang zet, maar dat hij gewoon ergens naartoe getrokken wordt – dat is een bewustwordingsproces dat je dat opmerkt. Dat je dus opmerkt dat je aandacht ergens naartoe getrokken wordt, zonder dat het door jou in gang gezet is.
Dat is een hele belangrijke stap in dat bewustwordingsproces. Want dat is het begin van de mogelijkheid die aandacht terug te nemen en ergens anders op te richten, zo dat nodig is.

Dat betekent dus dat je in staat bent om die aandacht te hanteren. Zoals het normaal is, is die aandacht eigenlijk helemaal zijn eigen baas, wordt hij alleen bepaald door je voorkeuren, je afkeuren, je belangstelling, je achtergrond, je verleden, enzovoorts. Zo loopt die aandacht. En waar het in deze oefening om gaat, is dat je die aandacht leert hanteren.
En dat is op alle gebieden, dat is op het lichamelijke, dat is op het zintuiglijke waarnemen, kijken, luisteren, tasten, het is op alle gebieden. Dus ook op de innerlijke gebieden: gebieden die je niet pakken kunt, maar die er wel zijn: je gedachten, je invallen, je gevoelens, je angsten.
Waarom worden wij overvallen, soms door angst, soms door wanhoop? Omdat, heel automatisch eigenlijk, bij bepaalde voorvallen onze aandacht die kant uitgaat, voorgeprogrammeerd en wel. En we realiseren het ons eigenlijk pas als we angstig zijn, of als we bang zijn, of als we blij zijn, dat dat gebeurd is. Maar dat is dus achteraf.

Boeddha heeft wel eens gezegd: ‘Hij die in staat is om het begin van een gedachte op te merken en het eind van een gedachte op te merken, is meester van zijn leven.’
En dat is letterlijk waar. Dat is dus die merkwaardige werking in onszelf, die eigenlijk aldoor te maken heeft met het bewegen van die aandacht – die, als we niet geoefend zijn, zijn eigen patroon kiest. Dat is voorgeprogrammeerd, maar het is er wel. En elk moment dat we niet wakker zijn – en dat is eigenlijk bewust aanwezig zijn – neemt die aandacht zijn patroon. En dat is een bestaand patroon en dat verandert heel weinig.

Daar kan pas echte verandering in komen als je meester wordt van je aandacht. Of als je – en dat is de beginfase – leert opmerken dat die aandacht inderdaad zo werkt, en dat je daar langzamerhand iets aan kunt gaan doen.
En als wij zeggen ‘het leven is mooi’ of ‘het leven is lelijk’, dan betekent het dat op dat moment onze aandacht in de juiste verhouding is tot de omstandigheid waarin we zijn en onze innerlijke staat. En aandacht is de verbinding tussen die twee. En dan zeggen we ‘ik ben ongelukkig’ of ‘ik ben gelukkig’. Maar het is die aandacht die die twee samen verbindt.

Wat ik probeer duidelijk te maken, is dat die aandacht het werktuig is, het meest flexibele, indringende, omvattende werktuig wat wij hebben. En het meest efficiënte waarmee wij ons leven kunnen veranderen. Want als wij in staat zijn om steeds die aandacht te richten, zou ik haast zeggen, daar waar het op dat moment nodig is, dan komen we plotseling vanuit die automatische slaapwandelende toestand, in een wakkere, bewuste toestand, waar natuurlijk veel meer in gebeurt. 

En daar zijn bij dat bewust hanteren van die aandacht natuurlijk een heleboel belemmeringen. Er zijn de belemmeringen van het lichaam: het lichaam is niet goed, het lichaam is niet optimaal wakker, is misschien niet goed gevoed, heeft misschien onvoldoende slaap gehad, is teveel onderhevig geweest aan allerlei spanningen, die we dan alweer niet opgemerkt hebben. Dat is één kant. De geest is onrustig, beweegt zich eigenlijk op eigen gezag, zonder dat we erbij zijn, we zijn er eigenlijk onderhevig aan. Dat zijn allemaal belemmeringen om bewust met de aandacht om te gaan.

En om te kunnen aandacht geven, altijd weer aandacht geven, om dat te kunnen, moet je beschikken over energie en moet je kunnen regenereren (regenereren is jezelf vernieuwen). Zoals ons lichaam, gelukkig, zonder dat wij het weten, in de diepe slaap altijd weer vernieuwd wordt, voor zover wij die diepe slaap niet verstoren – wat we natuurlijk bijna elk etmaal doen, doordat we zo nodig zoveel moeten – zoals ons lichaam zich dus regenereert, en dat is kosmisch ingegeven, dat kunnen we er gelukkig niet zo erg veel aan verknoeien. Maar in het geestelijke, in het psychologische, zullen wij zelf moeten regenereren, vernieuwen. En dat doen we als we zorgen dat er in onze dag stiltemomenten zijn. Momenten waar geen gedachten in bewegen, en aandacht eigenlijk verzameld is in jezelf, potentie in jezelf.

Maar die stiltemomenten zullen we dus bewust moeten aanbrengen in ons leven, hoe dan ook. En dat is dus een kwestie van leefwijze, dat is een kwestie van helemaal inzien waar we het in deze dagen over gehad hebben: dat er anders geen echte voortgang mogelijk is. Daar sta ik nu allemaal niet meer bij stil, dat hebben we achter de rug, dat is denkelijk wel begrepen. Maar dat je dus inziet: ja, die stiltemomenten heb ik nodig, die momenten van verzameld zijn, zonder iets te doen, uitsluitend verzameld zijn.

En ieder van ons moet proberen uit te vinden hoe hij dat in zijn dag kan onderbrengen. ‘s Ochtends is natuurlijk vaste prik, dat lukt altijd. Maar dan, als je werk hebt en je bent op je werk, hoe kun je daar, al is het maar vijf minuten, al is het maar tien minuten, dat inlassen dat je bij jezelf bent, dat je rust in je eigen aanwezigheid. Misschien zijn er dagen dat het niet kan – hoewel je natuurlijk altijd vijf minuten kunt gaan staan, jezelf laten zakken, loslaten, zwaar worden. Dat kan altijd, denk ik. Ik heb wel eens gezegd, als het nou helemaal niet kan, gewoon vijf minuten staan in de wc, dan ben je in ieder geval alleen.
Maar dat je ziet dat dat scheppen van stiltemomenten, momenten van écht niets doen, noodzakelijk is, wil die aandacht gehanteerd kunnen worden. Want anders ontbreekt je de energie daarvoor. Want in die stiltemomenten verzamel je ook alle energie, misschien nog niet eens met een energiecirculatie-oefening, maar gewoon, omdat je bij jezelf bent, dat je daar rust. 

En dan kun je met die aandacht je ontdekkingsreis vervolgen. Je merkt dan dat of je moe wordt of niet, voor een heel groot gedeelte afhankelijk is van de wijze waarop je met je aandacht omgaat. Als je je in beslag laat nemen door wat dan ook maar: door een gesprek, door een vergadering, als je je in beslag laat nemen, ben je uitgewrongen aan het eind. Want dan ben je echt in beslag genomen, iets anders heeft jou gepakt en maakt gebruik van jouw energie, maakt ook gebruik van je reacties natuurlijk – we hebben allemaal reacties, daar maakt het gebruik van. 

In de mate waarin je die aandacht leert hanteren, heeft dat niet meer plaats. Je bent wel degelijk erbij, je hoort alles wat er gezegd wordt. Maar het brengt niet meer van allerlei in jou in werking, allerlei opgetaste emoties, opgetaste beelden, opgetaste meningen. Je bent met je aandacht daar waar je zijn wilt. Misschien merk je wel in jezelf iets op, maar omdat je die aandacht heel bewust hanteert, kun je dat opmerken en voorbij laten gaan. Dat is een ongelooflijke besparing van energie.
En je leutert dan ook niet meer na. Ik bedoel nou, zo’n gesprek, zo’n vergadering, is achter de rug, dan is het weg, want je bent daarvan weg, je bent weer terug in jezelf. Dus dat is een oefening, je bent daar helemaal geweest en nu ben je bij jezelf terug. 

Dat betekent – ik heb dat al een beetje gezegd – dus eigenlijk dat je die werking van de diepe slaap in de dag prolongeert. En dat verandert je leven. Je gaat merken dat wat wij prettig en onprettig vinden, verdwijnt eigenlijk uit je bewustzijn. Je gaat het op een andere manier ervaren, namelijk van helemaal erbij zijn, of maar half. En helemaal erbij zijn is altijd goed, om in onze woorden te spreken, is altijd prettig, is altijd heel. Dus ‘prettig’ en ‘onprettig’ krijgt een totaal andere ervaringsbetekenis voor je. 

Dan leef je echt. En al die regels die gegeven zijn, hoeven dan niet meer. Dat wordt vanzelf geregeld, doordat je aandacht daar is waar hij op dat moment nodig is. Je bereikt daarmee een ongelooflijke hoge graad van efficiëntie in je leven. Dat klinkt een beetje kil, maar ik meen het echt.
En daarin kan je gevoel ook eindelijk eens tot rust komen, zodat je opnieuw kunt leren voelen, niet meer vastzit aan al die oude kapstokjes van je gevoel. Als je er helemaal bij bent, worden in je gevoel ook nieuwe gebieden geëxploreerd, zonder dat je daar iets aan hoeft te doen of je daar iets voor hoeft voor te nemen. Je reinigt jezelf eigenlijk door die aandacht die dáár is, [dan weer] dáár is…
En als het proces voltrokken is, trekt het zich terug, is het weer in jezelf.

Jullie hebben hiermee een sleutel tot heel veel wat er zo in de loop van de eeuwen gegeven is aan regels, aan voorschriften, aan aanwijzingen, enz. Maar dit is de kern: hoe je met die aandacht omgaat. En dat het iets heel kostbaars is, aandacht is het kostbaarste in de wereld. Mensen die op een of andere manier in een beroep staan waar ze te maken hebben met het omgaan met mensen, die weten het – alleen, ze zijn het zich niet bewust dat het dát is. Maar die zijn zich bewust dat dat eigenlijk de sleutel is.
Onvermengde, volledige aandacht. Een aandacht zonder voorwaarden. Waarin dus niet de één meer aandacht krijgt dan de ander, omdat hij zus of zo is en toevallig in jouw specifieke patroontje past. Maar waarin jij die aandacht kunt geven op elk moment, daar waar hij nodig is.

Maar het begint dus bij het je bewust worden van de aandacht en wat hij allemaal in je leven doet, ook als je er niks aan doet, als je niet oefent. Het besef dat het kunnen hanteren van de aandacht een levensnoodzaak is. Want we gaan natuurlijk naar een maatschappij toe, die steeds kunstmatiger en steeds verder alle natuurlijke aanvoer van energie afbreekt. Dus wij moeten ons prepareren met datgene wat we krijgen zuinig te zijn, een goede rentmeester te zijn van wat ons geschonken is.

En dat houdt heel veel in. Dat houdt in dat je op een verstandige manier met je slapen omgaat, op een verstandige manier met je voedsel omgaat, op een verstandige manier vooral met je aandacht omgaat. Dat je hem niet altijd maar zo pffst … verspilt in de wereld, totdat iets gebeurt wat vreselijk belangrijk is en daar ga je dan naartoe. Want dan ben je afhankelijk van je belangstelling. En dan worden er hele stukken in jezelf overgeslagen. En dat ontmoet je wel dat wat je allemaal overslaat, dan word je ziek of er gebeurt iets waardoor je plotseling dat vrije, zogenaamde vrije leven niet meer kunt, het vrije leven van je belangstelling volgen. 

Maar het hele proces moet je duidelijk zijn. Dan zul je inderdaad, zonder enige dwang, je leven zó inrichten dat dat allemaal tot zijn recht kan komen. En je bent je natuurlijk bewust, dat je in een ongelooflijk rigide patroon zit, ieder op zijn manier in zijn patroon, in zijn afwijking. En dat dat niet zomaar weggevaagd is. Dus op het moment dat je onaandachtig bent – en dat komt natuurlijk heel vaak voor – zit dat patroon er weer in en dat regelt het wel voor je: daar ben je dan niet bij, dat regelt het voor je. Nou ja, dat is dan zo.
Dat kan eigenlijk alleen maar uitslijten doordat je steeds minder onaandachtig bent. Want op het moment van bewuste aandacht, bewust gehanteerde, gerichte aandacht, is dat patroon machteloos. Maar elk moment van gedachteloosheid, dat wil zeggen, van onaandachtigheid, dan is het weer terug.
Maar als je dat nou weet, dan zul je er niet over jammeren en dan zul je het ook niet erg vinden. Dan zul je zeggen: nou, oké, dat is eigenlijk heel goed, nou merk ik dat ik dan en dan weer onaandachtig was en toen viel het erin.

Maar je merkt ook steeds sneller op dát je onaandachtig was en dát het patroon er weer inzit. En dat wordt op den duur echt een giller, daar heb je plezier om. Dan denk je: ha, daar zit het weer…
En dan kun je je weer terugnemen, dan kun je weer aandacht geven. Dan wordt het leven ongelooflijk interessant. Dan wordt die oefening iets heel avontuurlijks. Dan is het onderwerp waar je mee bezig bent niet meer zo avontuurlijk, maar hoe je er zelf mee omgaat eigenlijk, dat wordt een geweldige uitdaging.

En dat heeft allemaal gevolgen natuurlijk. Je gaat zien dat waar je vroeger vreselijk zwaar aan tilde, en, oh ja … dat was toch zo ingewikkeld en dat zit in mijn jeugd en dat was, oh!, zo vreselijk…
Je merkt: oh, met die aandacht kan ik daar iets mee doen. Het is mogelijk om daar verandering in te brengen. En daar zitten al die oefeningen die we doen aan vast, die horen erbij. En naarmate we die oefeningen beter kunnen volbrengen in onszelf, zullen we merken dat het die flexibiliteit en die hanteerbaarheid van de aandacht bevordert. En dat we, zonder dat we het onszelf voornemen, zacht zijn, zacht in de zin van ontvankelijk.

Nou, ik dacht dat dit een hele concrete, praktische laatste aanwijzing is, waar we dan zo strakjes met z’n allen nog even op in kunnen gaan.

naar boven

Gesprek (fragment)

– A.: Je hebt het erover gehad dat je moet volgen waar je aandacht naar uitgaat. Dus als iets voor jou negatief emotioneel beladen is, zou je daar toch aandacht aan moeten geven. Maar omdat dat vaak uit een trauma voortkomt, vraag ik me af hoe je dan voorkomt dat je als een mot tegen de lamp blijft vliegen.

– Maarten: Ja, dat is net als met ziek zijn en in een crisis komen. Dat vooronderstelt eigenlijk dat je, in momenten dat je aandacht nou niet zo gevangen werd door iets, dat je je in die momenten – dus in de rustige, laten we zeggen, plezierige momenten – bewust maakt dat het dus die aandacht is en dat het de juiste communicatie is. Want die aandacht is eigenlijk het kanaal waardoor er een communicatie plaatsheeft tussen twee zaken of twee werkelijkheden die iets op een zinnige manier met elkaar kunnen uitwisselen.
Wat jij beschrijft is namelijk de toestand dat jij geen aandacht geeft, dat niet van jou uit vrijwillig die aandacht daar naartoe gericht is, maar dat je er naartoe gezogen bent als het ware, dat je ertoe getrokken bent. Maar dan is het ongeluk al gebeurd. Dan heb jij niet al iets gedaan, maar dan is met jou gedaan, dat wil zeggen, met de A. van dat moment dat hij daarin is, daar is mee gedaan. Maar jij hebt dat niet van jezelf uit gekozen.
Dus je moet oefenen, net zoals met al die andere dingen, in de momenten dat het kan. Want dan bouw je een bepaalde praktische vaardigheid op, waar je dan misschien, op den duur, in die momenten ook over kunt beschikken. Omdat je dan het hele verschijnsel kent van aandacht geven en aandacht terugnemen.
Ik zei het niet voor niks dat de Boeddha gezegd heeft dat dat een groot meesterschap inhoudt. Dus het is niet niks. Dus je moet het oefenen op gebieden waar je dat redelijkerwijs zult aankunnen.
En dan gaat het eigenlijk minder om het daadwerkelijk als zodanig oefenen in geven en terugnemen, als wel om het helemaal opmerken wat daar allemaal in gebeurt. Want je moet het toch hebben van die kracht van het ontdekken wat daar gebeurt. Dat is de kracht die jou op den duur de vaardigheid geeft om met die aandacht, ja … niet te spelen, maar om er zó mee om te gaan dat jij er echt iets mee doen kunt en dat je niet altijd maar weer slachtoffer bent…

Ja, ik heb het vanochtend nou wel op het tapijt gebracht, maar ik weet dat het een heel moeilijk onderwerp is. Want wat is aandacht eigenlijk? Wij registreren, wij merken aandacht pas, doordat er in die aandacht iets gebeurt: een denkbeeld, een daad, een reactie, afijn, noem maar op. Je kijkt, en uit het feit dat ik daar bomen zie, concludeer ik dat ik daar aandacht naar gestuurd heb. Zo gaat het eigenlijk.

– B.: Maar het gebeuren op zich is eigenlijk de aandacht.

– Maarten: Ja, dat is bijna niet te registreren.

– C.: Maar dat is toch bewustzijn.

– Maarten: Ja, natuurlijk, dat is bewustzijn. Maar waar het mij om ging is dat jij merkt: nu richt ik mijn aandacht daarnaartoe. En dat jij niet uit het feit dat jij iets ziet of iets hoort, kunt weten dat je aandacht daar naartoe is geweest.

– C.: Zo gaat het mij altijd.

– Maarten: Ja zo gaat het ons allemaal. En daar gaat het nou juist om, dat is nou die oefening, dat je eigenlijk nog een paar stappen daarvóór je bewust bent dat je je aandacht richt.
Als je dat bestudeert, zul je heel vaak de behoefte hebben om je ogen dicht te doen. Want je merkt dat je voortdurend maar … links, rechts, een gezicht wat voorbij trekt, een wolk. Zoals wanneer je in de auto zit, wat er allemaal gebeurt. Je kunt in de auto natuurlijk niet je ogen dichtdoen, maar je gaat opmerken hoe jij eigenlijk de hele dag in die aandacht energie spendeert, zonder dat je daar ooit bij stilgestaan hebt.

– C.: Ik merk wel dat je meer in het luisteren terecht komt. Dat het niet zozeer kijken is, maar …

– Maarten: Dat kan, maar het kan ook in kijken zijn. Het is allemaal hetzelfde, in die zin dat je merkt dat jij voortdurend betrokken bent op wat er gebeurt, zonder dat jij je bewust bent dat jij betrokken bent – je bent betrokken, maar je merkt het pas als er iets binnenkomt, als je iets hoort. Maar daarvóór … dat is leuk…

– Greet: Maar, Maarten, zou het mogelijk zijn dat je alles in je opneemt. Want het kan zijn, ik zie daar een boom en daar zit ik maar zo’n beetje naar te kijken en ineens zie ik die boom. Maar ik heb hem allang gezien.

– Maarten: Ja, inderdaad, dus wat is er gebeurd – zie je, we komen steeds dieper – in die tijd dat je ernaar keek en het niet zag, had je je blik daar wel op. Dus het hele zintuiglijke gebeuren was compleet, maar je aandacht was er nog niet bij. Op het moment dat jij dan ziet, heb je plotseling je aandacht er naartoe. Op het moment dat jij zegt: ‘Nu zie ik dat daar een vogelkastje aan de boom hangt’ en dat dat bewust wordt, is jouw aandacht daar even geweest. En daarvoor was het zo, dat beeld kwam binnen en misschien was er zelfs verandering in dat beeld, maar omdat je aandacht er niet bij was, bleef het uitsluitend een zintuiglijk gebeuren.
Dat is bij de oefeningen die je ons geeft ook. We doen natuurlijk een heleboel van die bewegingen die je ons opgeeft al dagelijks, maar we merken niet dat we ze doen. En daarom doen we ze vaak krakkemikkig, omdat onze aandacht elders is.

– Greet: Maar is het dus mogelijk om zo’n …

– Maarten: Ja, om zo’n voortdurende intensiteit van aandacht te hebben. Ik denk wel gedurende korte perioden, en dat kan zich verlengen.
Nou begrijp je ook waarom bijvoorbeeld in de kloosters van zulke eenvoudige handelingen bijna een heel ritueel wordt gemaakt. Dat is om daar de aandacht op te vestigen. Maar het vervelende is, dan is het ritueel belangrijker geworden dan wat daaraan ten grondslag ligt. Want dit ligt eraan ten grondslag, dat eigenlijk heel veel weggeruimd is, het zijn altijd hele simpele dingen. En die moet je dan helemaal doen.
Dat is eigenlijk hetzelfde. En daarin is nog vrij eenvoudig te oefenen. Want wat A. daar noemt, dat is een veel gecompliceerder iets, als iets je niet lekker zit en je daar aldoor maar omheen tolt. En dan ben je machteloos vaak.

naar boven

<< Terug | Einde