Achteloos slenterend…

Eefde april 1984 | Woensdagmiddag

Inleiding
[download]

Het gesprek van vanochtend – in hoofdzaak van H. – en van vanmiddag heeft me erg geraakt, omdat we hier aan het cirkelen zijn om het meest vitale punt. En ook hier, op dit punt juist, zijn de meeste misverstanden. Wat misschien én vanochtend én vanmiddag niet duidelijk naar voren is gekomen, is dat in dat hele proces, waarin je probeert de situatie in jezelf zó te doen zijn dat daarin het wezenlijke kan plaatsgrijpen, een element in is wat voor ons bijzonder moeilijk te verwerkelijken is. En dat is dat we er eigenlijk achteloos slenterend mee om moeten gaat.
Dat klinkt een beetje vreemd, maar dat is toch zo. Zolang je bloedserieus bezig bent, gebeurt er niets. Want die bloedserieuze mens, is nu juist die mens die vastzit. En die kan het niet. Je doet een beroep op iets in jezelf wat je niet kent, wat nauwelijks in je leven een rol speelt – en áls het al een rol speelt, is het heel toevallig. En dat element, daar gaat het aldoor om. En dat kan het beste, ja, tot wasdom komen in een achteloze, ontspannen, voorbijgaande manier van ermee bezig zijn. Want iedere aandacht die gespannen is, die gericht is – zoals we gewend zijn – maakt het onmogelijk.

En het kwam nu in het eind nog even via E. en P. naar voren, dat zodra je iets gebruikt als een hefboom, zegt: ‘ja, daar is iets goddelijks, ben ik ook,’ – dat heb je niet van jezelf in de gaten, maar dan probeer je eigenlijk om iets te dwingen. Want dat is geen ervaring voor jou, je leest het ergens, iemand zegt het. En omdat wij natuurlijk allemaal daar toch, al is het maar een vaag vermoeden hebben, lijkt het zo logisch en zo efficiënt om te zeggen: ‘Ja, dat is er gewoon, ik zeg dat het er is, of, iemand zegt dat het er is. En nou ga ik er naartoe.’
Je hebt niet in de gaten dat je dan daarmee juist de mogelijkheid om het te ervaren uitsluit. Want je hebt een voorstelling, je hebt een beeld. En dat maakt ervaren onmogelijk. Was het nou maar zo dat je kon zeggen: ‘Ja, misschien is het er…’ – zo werkt het niet, dan werkt het namelijk niet als je zegt ‘Misschien…’

Daarom is het zo belangrijk dat je echt voor jezelf inziet dat het alleen mogelijk is om het proces in jouzelf, wat aldoor plaatsheeft –heel gewoon, je bewustzijn werkt – om dáár belangstelling voor te hebben.
Dan kom ik dus nog even terug op die opmerking van H. Dus niet belangstelling voor de acties en reacties die uit het bewustzijn voortdurend voortkomen – die zijn er natuurlijk aldoor, bij iedereen: je ziet iets leuks, je ziet iets vervelends, afijn dat gaat altijd door – om niet dáárvoor belangstelling te hebben, maar voor dat bewustzijn zelf. Hoe dat werkt. Dat is dus iets anders dan je bezig houden met wat het in je oproept.
En nou voeg ik daar nog bovendien als moeilijkheid aan toe, dat als je daar naar kijkt met de nieuwsgierigheid van iets te willen weten, dan is er weer die spanning die maakt dat je eigenlijk uit bent op iets wat je vermoedt dat er zijn zal.

Dit is een ongelooflijk belangrijk punt, waar we op het ogenblik mee bezig zijn. En ik hoop dat we er nog vier dagen mee bezig zijn. Dus dat je met iets bezig bent, en tegelijkertijd de eerbied hebt om het, terwijl het werkt, zijn gang te laten gaan, niet in te grijpen, er niet iets mee te willen.
Daarom duurt meditatie zo lang, omdat we telkens weer in dat hele proces waar we het nu vrij duidelijk over hebben, altijd weer iets invoeren erin van een verlangen, een denkbeeld, een notie, die maakt dat we niet meer alleen maar rustig gadeslaan. Vandaar dat alle wijze mensen uit de oudheid tot op heden toe hebben gezegd: begin eenvoudig, begin eenvoudig…
Zoals H. vanochtend heel treffend liet weten, je bent met iets bezig en je merkt dat je met iets bezig bent, en het verstoort niet waarmee je bezig bent, het gaat gewoon rustig door. En als dat toeneemt, dan wordt die bezigheid niet alleen maar iets schoonmaken, iets opruimen, iets ordenen, maar dat wordt iets wat in jou werkt. En omdat het tegelijkertijd iets is wat een heel concreet doel dient, ben je niet gespannen. Je bent al het ware afgeleid van waar het om gaat, maar je bent er wel mee bezig.
En dat is wat ik bedoelde, dat je er een beetje op een slenterende, achteloze manier mee bezig bent.

Wat ik nu zeg is eigenlijk een soort van met jezelf omgaan, zó omgaan dat je niet vernauwd aan de gang gaat. Al die oefeningen van Greet leren ons heel, ja … heel vanzelf eigenlijk, dat je alleen maar iets doen kunt als je niet iets wilt. Maar als je al luisterend als het ware, en dat is dan met je lichaam, als je al luisterend iets zich laat voltrekken. En dan weet je ook bliksemsgoed wanneer het goed is, want dan is je lichaam helemaal ontspannen, je gezicht is niet ontspannen. Dan is het zelfs prettig. En dan heb je helemaal geen gevoel van oh dat is vreselijk belangrijk.

Dus als je met dit allerlaatste bezig bent – want die mutatie in het bewustzijn, dat is natuurlijk het allerlaatste – dat je daarmee omgaat, tja, alsof je zo het gevoel hebt van het kan zó gaan, of het kan zó gaan, ik zal wel zien. Het is eigenlijk één lange, volgehouden poging om je vernauwde wijze van werken die je altijd hebt, om die ten eerste in de gaten te krijgen, en dan vriendelijk los te laten. Want het overkomt ons wel eens dat we plotseling los zijn van die hele draaimolen van ik-gerichte activiteit. Dat is dus als we heel veel van iemand houden, plotseling, zonder inleiding, zómaar. Dat voelen we allemaal als een geweldig geschenk – we weten ook dat het heel gauw voorbij gaat, maar dát moment. Wat we dan niet beseffen is dat daar is een heleboel aan vooraf gegaan. Alleen, dat heeft zich afgespeeld in de onbewuste sector. En daarom lijkt het louter en alleen een geschenk.

Waar wij het nu over hebben is een proces wat niet alleen maar in het onbewuste zich afspeelt, maar waar wij dus heel bewust mee werken als het ware. Terwijl we ook weten – en daarom heb ik het er nu zo uitdrukkelijk over – dat we daar een beetje achteloos, een beetje speels, mee om moeten gaan. Zo van, nou dit doe ik nu, en ik zie wel…
Want zodra je het willende, wat natuurlijk bij ons allemaal bijzonder sterk ontwikkeld is, erin brengt, is het verknoeid.


naar boven