Tao-zen, de weg van niet-dwang
Inleiding

<< Inhoudsopgave

In het navolgende wordt de structuur van de inzichtelijke meditatie, die tao-zen is, aangegeven. Er wordt lang stilgestaan bij de eigenlijke motivatie en het belang niet vanuit de ik-wil maar vanuit de doorgaande impuls van het inzicht de weg te gaan.

Alle gevechten en strubbelingen, die noodzakelijk bij de ik-wil behoren, en die in het gunstigste geval uitmonden in een bewuste, niet devote overgave, kunnen tijdens het gaan van de weg van het inzicht direct bij het ontstaan bewust worden.

Door die bewustwording herinner je je van waaruit je ging en kun je ontspannen verdergaan.

Het gevecht waarin altijd verbetenheid en agressie zit, waardoor het onmogelijk wordt op te merken wat tegelijkertijd gebeurt, wordt niet aangegaan – niet alleen bespaar je je jaren energie, maar vooral wordt de groef van agressie en verbeten ik-spanning niet nog dieper gemaakt.

Dit laatste vermindert de stagnatie en vervuiling in het wereldbewustzijn – iets wat ver uitgaat boven je eigen ontwikkeling.

Waar meditatie begint

Wat je opmerkt zijn de bewustzijnsbeelden die opgeroepen worden door zintuiglijke prikkels van buiten – gezicht-, gehoor-, tast, geur-, smaak- en gevoelsprikkels.
Ook prikkels van binnen – door herinnering, het je indenken, voorstellen, verlangen naar, bang zijn voor – roepen beelden op, wel of niet gekleurd door gevoel.
De prikkels, omgezet in impulsen, worden in je bewustzijn vertaald tot een voorstelling, indruk of ervaring.
Of het een juiste vertaling is weten wij niet.

Alles wat je zintuiglijk, in vertaling, ervaart is in voortdurend ontstaan en vergaan, in een tempo van nauwelijks waarneembaar langzaam tot razend snel. Dit verschil in tempo, door de hele schepping heen, gaf ons de indeling van het levende en dode in.

Wat je via de zintuigen in vertaling bereikt, is de steeds veranderende uitdrukking van het tijdloze ‘er zijn’ dat zich onophoudelijk in tijd en ruimte manifesteert.

Zodra je beseft dat al je ervaringen uit de uitdrukking van het ‘er zijn’ voortkomen en niet het ‘er zijn’ zelf zijn, richt je aandacht zich naar binnen, naar het bewustzijn, dat ook uit het ‘er zijn’ is.

Meditatie is het ongestoord en onafgeleid daar zijn waar het ‘er zijn’ overgaat in de manifestatie ervan, zonder het contact met wat zich aan de zintuigen voordoet te verliezen.

Dit stille gewaarzijn, een onwilsmatig verzameld zijn, verbindt je vanuit het ‘er zijn’ met al het gemanifesteerde.

Alle oefeningen die in dit weten geworteld zijn helpen de situatie te scheppen waarin dit ‘éénworden’ kan plaatshebben.

De evolutie van het zelfbewustzijn

Dat de mensheid, wat haar bewustzijn betreft, zich nog steeds ontwikkelt, in onderscheid tot het dierenrijk, komt door het vermogen zich van zichzelf bewust te zijn.
We weten niet hoe en wanneer dit zelfbewustzijn is ontstaan, hoewel in de middeleeuwen een meer naïef gevoel van te behoren tot een niet-te-bevatten geheel geconstateerd kan worden.
Denk aan de anoniem gebleven bouwers en versierders van de kerken, waarvan soms alleen de hoofdbouwmeester nog te boek staat en de naamgeving naar een landstreek, plaats of beroep gebruikelijk was.
Maar vanaf de renaissance tot op heden is de mogelijkheid om jezelf als zelfstandigheid te ervaren en van daaruit je leven te leiden, toegenomen.

Dat we de levensverschijnselen kunnen onderscheiden, benoemen en daardoor vergelijken en categoriseren, is alleen mogelijk omdat we ons door ons bewustzijn van afgescheidenheid, buiten die verschijnselen geplaatst hebben.
Zijn we enerzijds, in onderscheid tot het dier, in staat onszelf te beleven los van het omringende, zo hebben we anderzijds door het ons erbuiten plaatsen, ons van de samenhang met dat leven vervreemd.
De mogelijkheid van onderscheiden, benoemen en vergelijken, heeft ons in staat gesteld de zo benoemde wereld, los van haar samenhangen, te beheersen, te hanteren en te manipuleren.
Wat wetenschap en techniek bereikten is genoegzaam bekend, terwijl pas de laatste vijftig jaren duidelijk is geworden, dat de door ons benoemde wereld voorbij gaat aan de eigenwaarde en samenhang van de levensverschijnselen – ecologische en milieurampen en uitputting van grondstoffen, alsmede de verstoring van de atmosfeer om de aarde heen maken duidelijk dat wij van de nu eenmaal samenhangende wereld en de scheppingsstructuur zijn vervreemd.

De verdere evolutie van het zelfbewustzijn kan alleen plaatshebben, wanneer wij ons bevrijden van de afscheidende en vervreemdende bijwerking, die nu ons gevoel van een onafhankelijke zelfstandigheid, een ik, begeleidt.

We kunnen ons alleen van die bijwerking ontdoen, door ons volledig bewust te worden van de destructieve werking van het ik-bewustzijn in zijn onbewuste staat.

Het ik-bewustzijn

De destructieve bijwerking van het ik-bewustzijn, versterkt door het nog onvoltooide zelfbewustzijn, is voortgekomen uit de eveneens onbewust gebleven zelfhandhavingsdrift.
De zelfhandhavingsdrift, die het dier zijn voedsel doet veroveren en zich doet verdedigen op het moment dat zijn leven bedreigd wordt, en de voortplantingsdrift die het op gezette tijden geheel beheerst, waardoor het voortbestaan van de soort wordt veilig gesteld – die driften zijn bij het ik-bewustzijn tot een verdediging van het ik geworden, niet alleen op lijfelijk en economisch vlak, maar ook psychologisch en gevoelsmatig.

Zolang de enkeling niet beseft dat alles wat hij doet, denkt, voelt en nastreeft invloed heeft op het geheel waarin hij staat, is hij onbewust en ongewild een gevaar voor de wereld.
In zijn ik-handhaving heeft hij een verweer opgebouwd dat geen rekening kan houden met het welzijn van het geheel.
De vraag is dus: besef je dat verweer, in al zijn geledingen, van heel grof tot heel subtiel? En wat kun je doen om dat te beëindigen, niet alleen op de in het groot zo duidelijke terreinen, maar op alle gebieden van het leven?
Kun je beseffen, dat in alle relaties, in het bijzonder tot de ander, dit verweer zijn corrumperende werking uitoefent? En als je je voorneemt je niet meer te verweren, hoe pak je dat dan aan?

Je kunt eigenlijk alleen maar steeds meer gaan beseffen hoe dat verweer werkt, niet alleen in de dag maar ook in de meditatie, waar het de scheiding tussen binnen en buiten heeft aangebracht, terwijl binnen en buiten natuurlijk één zijn.

Deze bewustwording kan alleen op gang komen door bewuste inspanning.
Als daarbij  niet van de aanvang af duidelijk is dat het ik een ondergeschikte, maar ook onontbeerlijke rol speelt in de oefening, worden doel en middel met elkaar verwisseld en kunnen prestatie en machtsstreven hun destructieve werk doen.

In het navolgende gaan we na hoe de feitelijke verworvenheden van het ik gebruikt kunnen worden bij de oefening, zonder opnieuw de krachten van zelfhandhaving en voortplanting te stimuleren.

Onze situatie

Uit het vorige is duidelijk in welke fase van de evolutie van het bewustzijn we ons bevinden.

Een radicale ommekeer en een nieuwe aanpak zijn nodig om de rampen die ons nu bedreigen te keren.

Zo’n totale bewustzijnsverandering kan alleen plaats hebben in de enkeling – samenleving, cultuur en religie bij de verschillende rassen en volken zijn een weerspiegeling van de bewustzijnstoestand van de enkeling.
In het groot lijkt het door de bundeling onverbiddelijk en schijnbaar onomkeerbaar, maar ook de ommekeer in de enkeling is een diep ingrijpend proces, een mutatie in de geest.
Deze mutatie kan niet nabij gebracht worden door een wilsinzet omdat het die zachtmoedige volharding van het door inzicht gevoede proces mist – vanuit inzicht kan het bewustwordingsproces onverstoorbaar doorgaan, ook tijdens ziekte, gevangenschap, onderdrukking en andere schijnbaar onontkoombare situaties.
Bij het oefenen uit inzicht ontbreekt iedere haast of ongeduld, omdat je je bewust bent van een proces in een totaliteit die je niet kunt bevatten, terwijl wat zich voordoet het enige duidelijke is waaraan je nu en hier kunt werken.

De voortplantingsdrift en het liefdesspel

In het verlengde van de zelfhandhaving ligt de voortplantingsdrift. De laatste is verbonden met een enorm lustbeleven.
Bij het dier is dit lustbeleven slechts op gezette tijden (in seizoenen) aanwezig.
De mens kan deze lust op elk moment beleven.

Omdat hij het bewuste verband met het geheel heeft verloren, kan hij het ook ieder moment willen beleven.

Velen, waaronder de stichters van de grote geestelijke stromingen, hebben dit beseft, terwijl hun volgelingen er regels uit hebben gedistilleerd waarmede ze proberen het lustbeleven buiten te sluiten, zonder op de eigenlijke oorzaak en zijn betekenis in te gaan.  Dit heeft geleid tot ascetisme, celibaat en andere verboden, die het je bewust worden van de allesomvattende kracht van de eenwording onmogelijk maken.

De cruciale stap van de voortplantingsdrift naar die van eenwording met het geheel, wordt gezet door het je liefdevol verdiepen in de beleving van de ander in het liefdesspel.
Daardoor wordt de instinctieve lustbeleving een ondergeschikt begeleidend verschijnsel van de meer omvattende kracht van de eenwording, die leidt tot een beleving van de ander en jezelf in een geheel dat beiden omvat en te boven gaat.
In deze zin is het liefdesspel een van de meest concrete belevingen van de eenwording met het al-ene.
Een beleving die van fase tot fase vervolgd kan worden, en twee mensen omvat.
Vroeger werd deze uitsluitend voorbehouden aan de mystieke ervaring, hoewel de liederen van de Soefi’s en het Hooglied duidelijk in termen van het liefdesspel zijn weergegeven.
Hierbij gaan we dan nog voorbij aan de uitbundige liefdescultuur van India, dat daarvan openlijk getuigt in zijn bouwwerken en literatuur.

Wij hebben de termen van het liefdesspel ontkoppeld van het gebeuren dat aangeduid werd, omdat we niet begrijpen waar het om gaat. Verdergaande hebben we het veroordeeld en verboden, behalve als noodzaak voor de voortplanting – een noodzaak die in zijn tegendeel is omgeslagen.

Daardoor is het liefdesspel buiten de eenheids- of godservaring komen te staan met alle rampzalige gevolgen van dien, waaronder het samengebalde geweld van de overbevolking.

De oefening in afzondering en de bewustwording in de dag

De meditatie-methoden en leefregels, die uit alle delen van de wereld tot ons zijn gekomen, waaronder die uit India, China en Japan, geven in hoofdzaak aanwijzingen voor de oefening in afzondering, zoals deze in onder andere de zenkloosters worden geleefd.
Deze oefening maakt het mogelijk je bewust te worden van de ontregeling, ongedurigheid en gespannenheid in het lichamelijke, en de complexe invloeden, die deze ontregelingen op het geheel van ons welzijn hebben.
Daarnaast wordt de destructieve werking van het denken-voelen in zijn normale doen duidelijk.
Dit alles onderstreept de noodzaak van de oefening in afzondering, waarbij ook weer geldt dat je het niet door de wil kunt doen.

Aan de andere kant is het duidelijk dat in de oefening in afzondering een groot gedeelte van je ik-bewustzijn en het daaraan verbonden verweer buiten spel is gezet. Als je dat niet beseft zul je steeds meer in afzondering willen zijn, en de boze wereld, die schijnbaar buiten je is, willen ontvluchten.
Dit onvoldoende besef van de totale situatie waarin je staat heeft in de achter ons liggende eeuwen veel escapisme, ascetisme, fanatisme en botte onverschilligheid teweeg gebracht.
Je zult dus steeds voeling moeten houden met het nog aanwezige ik-verweer en de samenhang daarvan met de ontregelingen die je in de afzondering tegemoet komen.
Doe je dat niet, dan doe je in afzondering veel nutteloos werk en nog erger, je scheidt de oefening van het dagelijks leven – het grootste stuk blijft onveranderd ik-gericht en afgesneden.

Echt oefenen is een samenspel van het je bewustworden van je ik-verweer in de situaties in de dag, en de oefening in afzondering die meer ingaat op de ontregelingen die er zijn zonder stimulans van buiten.

De oefening in afzondering leidt na enige jaren tot een gevoel van stilte en opgenomen zijn, die schijnbaar geen enkele confrontatie uit het leven meer behoeft.
Laat je door dat gevoel niet misleiden, maar toets het aan de dagelijkse werkelijkheid.
Dan zul je met nog meer intensiteit in afzondering oefenen, maar ook geduldiger en meer wakker in de dag zijn.

Het gaan om dat dynamische evenwicht tussen afzondering en een bewustwording in de dag waar je niet meer uitvalt, ook niet in extreme situaties.
Vanuit het geheel in deze vergankelijke wereld leven en werken verleent er dat vanzelfsprekende erbarmen aan, dat de wereld zo nodig heeft.

Samenvatting

Uit het voorgaande is duidelijk dat je je bewust moet worden van de kosmische werkingen, die onophoudelijk op je inwerken, ook al merk je ze niet omdat je zo bezig bent met de in de materie geopenbaarde zaken, die wij met onze oppervlakkige ervaringswijze de wereld en de ander noemen.

Die kosmische werkingen word je je bewust in de oefeningen van houding, adem en energiecirculatie.
Bij het bewust worden en daardoor steeds gemakkelijker ervaren hiervan verlegt je aandacht zich zonder bedoeling – je gaat op andere zaken, die meestal niet zichtbaar zijn, acht slaan.
Daardoor krijgt de wereld een totaal andere betekenis voor je.

Die andere wijze van ervaren, die je hele dagleven beslaat, maakt je zoveel rustiger, dat je geneigd bent steeds meer tijd te besteden aan het rustig, in afzondering bij jezelf zijn, het zitten zonder enige andere bedoeling (als je dat een bedoeling wilt noemen) dan beter te ervaren wat is.
Door dat ervaren wat is word je gevoelig voor het grote lijden, het niet tot vervulling komen van de mensen om je heen, maar ook van het vele in de schepping dat door onze ontoereikende ervaringswijze vergeten en veronachtzaamd wordt.
Vanzelf, zonder enige moeite of bedoeling, zul je zo leven dat je niet alleen zelf tot vervulling komt, maar dat ook alles wat je ontmoet of wat zich aan je voordoet een betere kans krijgt zich te vervolledigen. Zo voltrekt zich vanzelfsprekend de eigenlijke bedoeling van de schepping in en door jou.

Mh

Lees ‘Tao-zen, de weg van niet-dwang’ online via de navigatie hierboven.
Je kunt het boek ook uitprinten of als e-Book lezen.
< terug naar Online bladerboeken