De breuk | Deel I: Het voormalig Nederlands-Indië
Werelden 2 – Si Poetri

Hanna Mobach, Boom, 1983
Penseeltekening, 63x48cm

Vader en Karto hebben me wel uitgelegd dat Si Poetri moet worden omgehakt, maar nu de bijl van de tuinman slag na slag op de stam inhakt voel ik het pas. Ik zit op m’n vaste plek vlak onder het afdak en ik kijk telkens weer weg. Vlak voor het einde hoor ik het kreunen van de vezels, die de machtige stam niet langer rechtop kunnen houden. Ik sluit m’n ogen en schreeuw wanneer de reus krakend omvalt en natrilt, en de bladeren voor de laatste keer ritselen. Daarna valt er een grote stilte. Karto wist zich het zweet van het gezicht, laat z’n bijl uit de hand glijden en maakt een eerbiedige sembah* voor z’n oude vriend.
Die avond lig ik stil en bedroefd in m’n bed en vertelt Imah mij waarom het verdriet er is. ‘Dat verdriet over het kappen van je boom was er niet zomaar. Toen je echt verdriet had om de boom ging er een licht schijnen dat maakte dat de boom en jij bij elkaar bleven. Ook nadat hij was gekapt. Alleen verdriet kan maken dat alles weer bij elkaar hoort. Als je blij bent hoort het al bij elkaar.’ Daarna zwijgt Imah een hele tijd en kijkt de nacht in. Het vlammetje begint ongeduldig te flakkeren en ik kijk bedroefd naar haar oude gezicht met de vele rimpels. Wanneer ze een nieuwe pruim maakt weet ik dat het verhaal gauw zal komen. Toch wacht Imah nog een poos terwijl ze ernstig de nacht inkijkt. Maar wanneer ze eindelijk begint kan ik zien dat het een goed verhaal is, want ze knikt instemmend.

‘Prins Wonnodjajah, die alleen maar aan zichzelf en aan zijn pleziertjes dacht, keerde zich verveeld om op zijn rijkversierde bed. Er was niets leuks in zijn leven. Soms gebeurde er wel iets onverwachts, maar dat was al heel gauw weer saai en gewoon. Roekmini, zijn lievelingsvrouw, keek bedroefd naar hem en zuchtte. Ze hoopte dat er iets groots zou gebeuren. Toen hoorde ze in de paleistuin, de roep van de uil die vroeger de geboorte van de prins had aangekondigd, en wist ze dat er iets bijzonders zou gebeuren. Maar ze schrok toch van de bliksemflits en de ratelende donderslag die het baldakijn scheurden en de prins in een razende werveling meenamen. Daarna was alles weer als voorheen, maar zonder de prins. De prinses kon niet weten dat de beschermgodinnen, gewaarschuwd door de uil, besloten hadden Wonnodjajah de spiegel van de waarheid voor te houden.
De prins vond zichzelf terug in een armoedige hut, waar in een hoek op de lemen vloer een in lompen gehulde oude vrouw lag, die een met zweren overdekte hand naar hem uitstak en vroeg om een beetje verse melk, omdat het van binnen zo brandde. Toen Wonnodjajah beter keek, zag hij dat ze de ogen van Roekmlni had. Hij schrok en kwam snel dichterbij, knielde naast haar, pakte de hand en kuste die eerbiedig. De oude vrouw sloot haar ogen en herhaalde haar vraag, maar voegde eraan toe dat hij zich moest haasten omdat ze spoedig zou sterven.’
Ik kijk Imah verschrikt aan: ‘Gaat ze echt dood, Imah?’
‘Je weet, sinjo, dat je moet blijven luisteren om dat te weten te komen. Anders haalt de demon van de nieuwsgierigheid je in.’
Ik zak terug in m’n kussen en wacht tot Imah verder gaat. ‘De prins ging bezorgd en vol verlangen te helpen naar buiten. De hut stond op een open plek van het oerwoud. Niet ver van daar hoorde hij het klagende gemekker van een geit die met een touw aan een paal gebonden was en ongelukkig op drie poten heen en weer hompelde, een gebroken poot meeslepend. Wonnodjajah haastte zich naar haar toe, hurkte naast haar, omarmde haar en hield het trillende dier dicht tegen zich aan. “Je herkent mij natuurlijk niet, maar ik was de geit die je een trap gaf toen je verloren had bij het dobbelen met je vrienden en de oude vrouw die je om verse melk vroeg is je lievelingsvrouw, die jou eindelijk haar verwijt kan tonen over het bevel dat jij uitvaardigde dat gebrekkigen en bedelaars binnen moeten blijven, opdat ze het leven in het rijk niet zullen ontsieren.” De koning heeft in zijn zwakheid dat bevel bekrachtigd, maar hij zag door de uil van het innerlijk weten hoe fout dat was. “Sluit je ogen en vraag je beschermgodinnen je nog één kans te geven en wacht tot ik weer mekker.” Met gesloten ogen zag de prins wat hij anderen had aangedaan en zijn hart kromp samen van verdriet. Maar eindelijk klonk het gemekker. De geit was verdwenen en aan het eind van het touw stond een grote kom met verse warme melk die hij zo vlug mogelijk, zonder te morsen, naar de oude vrouw in de hut bracht die de ogen nog gesloten had, maar nu naar hem glimlachte. “Ik merkte dat je komen zou omdat er een zacht licht begon te séhijnen en als je me nu de melk geeft zal ik in vrede kunnen sterven.” Wonnodjajah zag dat de vrouw nog wel oud was, maar dat de zweren verdwenen waren. Ze leek al meer op de mooie Roekmini uit dat andere leven. Nadat ze de melk met kleine teugen had opgedronken, zei ze: “Je moet teruggaan naar de plaats van de geit en het oerwoud ingaan in de richting van het touw. Je zult dan bij een hut komen waar je je bewust kunt worden van de plichten van een prins. Want je bent heel bevoorrecht. Het oerwoud zal daar heel donker zijn, maar als je hebt gezien wat er van je verwacht wordt, zal het licht om je heen worden en kun je terugkeren naar het paleis. Ga nu.” De prins deed zoals hem gezegd was en keerde twee dagen nadat hij in de werveling verdwenen was in het paleis terug. Zoals je weet gebeuren de dingen aan de andere kant, dicht bij de grote Verteller, veel sneller dan hier. Wonnodjajah wist nu waarom hij een prins was en dat hij het gewone leven van de mensen in het grote rijk moest leren kennen. Daarom trok hij zijn prinselijke kleren uit en ging hij als een eenvoudige handwerkman onder de mensen leven, zodat hij hun vreugden en verdriet kon leren kennen. Zo is hij later een ware koning geworden, die weet waar het in het leven om gaat. Maar jij weet al dat je moet blijven luisteren, niet alleen naar het verhaal in jezelf, maar ook naar het verhaal van de ander. Dan kan die ander zijn eigen verhaal beter begrijpen en voelen dat je bij elkaar hoort, wat er ook gebeurt, zoals jij door je verdriet om je lievelingsboom bij hem hebt kunnen blijven nadat hij gekapt was.’
Ik ben heel erg opgelucht, maar zie het ernstige gezicht van Imah en begrijp dat het verhaal nog verder zal gaan. Ik kijk heel aandachtig naar haar. Haar stem wordt nog zachter.
‘Omdat maar heel weinig mensen luisteren naar de verhalen in de ander en liever doen wat ze zelf nodig of prettig vinden, krijgen jaloezie en boosheid macht over ze en willen ze soms zelfs iemand doden. Maar als je wel probeert te luisteren naar de verhalen van de ander, komt er een dag dat de grote Verteller zó dicht bij je is dat je wat nog komen moet, tegelijk met hem hoort. Maar om zó te kunnen luisteren moet je veel alleen zijn, en ook willen zijn. Ik hoop dat je zo alleen tussen de mensen zult zijn.’ Ze streelt me zacht over mijn voorhoofd. Ik kijk haar heel ernstig aan, zonder iets te zeggen of te vragen. Het heeft te maken met m’n omgekapte grote vriend en met blinde Karti. Daarom moet ik goed onthouden wat Imah zegt. ‘De mensen zullen niet begrijpen dat je veel alleen moet zijn, maar je kunt je altijd herinneren wat ik je vertelde, dan hoef je niet op hun gepraat te letten.’
Het is vooral doordat Imah zo dichtbij is, meer nog dan wat de sinaasappelboom, de sterren en de wind me toe fluisteren, dat ik het Verhaal voor later kan bewaren. Gelukkig ben ik niet helemaal verlaten, want de grote jager en de gouvernante weten altijd wat er met me gebeurt en laten me zien waarom de dingen gaan zoals ze gaan, zonder boze opzet.

Lees ‘De breuk’ online via de navigatie hierboven.

 

< terug naar Online bladerboeken