Yoga en Za-Zen

Vaak krijg ik de vraag: wat is het verschil tussen Yoga en Zen, en ook: is er een verschil?
Het zijn twee oefenwegen, die vanuit verschillend startpunt en langs een iets andere route hetzelfde beogen.
Bij de bij ons meest verbreide vorm van Yoga, de Hatha Yoga, wordt door een uiterste concentratie en wakkerheid bij het innemen en blijven in de verschillende asana’s, bereikt dat je loskomt van de voortgaande voorstellingsstroom die door je heen loopt. Het enige wat je beleeft is de houding en wat dat in je lichaam teweeg brengt.
Daaruit komt een weldadige rust en geborgenheid voort. Bij de Jnana-Yoga gaat het uiteindelijk om een continue en ongestoord innerlijk schouwen, dat uitmondt in een beeldloos éénzijn met het grote Bewustzijn, zonder daarbij je eigenheid te verliezen. Door een zorgvuldige uiterst verfijnde oefenweg wordt de oefenende eerst opmerkzaam gemaakt op alles wat in hem is, wat in de wereld aanwezig is, om vervolgens te leren ervaren dat vóór dit alles het Zijnde is, vóór tijd, ruimte en vorm.
De beide Yoga’s maken gebruik van het verwarde, onregelmatig werkende bewustzijn om het vervolgens via de reeks oefeningen te laten veranderen, waardoor de ervarings- en leefwerkelijkheid verandert. Bij Jnana-Yoga wordt in steeds verfijndere vorm het denken vrijwel tot het eind gebruikt, hoewel het dan niet meer te vergelijken is met ons denken van alledag. In Hatha Yoga kan in het doen de voorstelling verdwijnen. Er zijn nog vele andere Yogavormen, die hier ook bekend worden, zoals Tantra-, Bakthi-, Karma-Yoga en nog andere, die in wezen hetzelfde beogen, maar steeds een iets andere oefenweg gaan en uitgaan van een iets anders ingesteld mens (op zichzelf geeft deze rijkdom van uitgangspunten en menstypen, die daar het beste aan kunnen oefenen, een grotere mogelijkheid snel contact te hebben met de oefening die bij je past).
Onderscheidt Zen zich hiervan en zo ja, waarin?
Za-Zen tracht vanaf het begin het denken aan zichzelf over te laten. Weliswaar keer je in Za-Zen steeds weer terug tot de juiste houding en het bewust blijven en liefst beleven van de adem, maar alle andere ervaringen die tot ons doordringen worden erkend, zowel van buiten als van binnen.
De oefening is deze ervaringen te laten voor wat ze zijn, hetgeen in het begin moeilijk is. Hoe inniger je de adem en de houding ervaart (een onlosmakelijk geheel) hoe gemakkelijker je al het andere dat zich voordoet kunt laten voor wat het is, zonder er op enigerlei wijze ‘iets van te vinden’.
Vanuit dat rusten in die ritmische lichaamsbeleving is het mogelijk de aanwezigheid te ervaren van iets dat niet meer te maken heeft met enige voorstelling, hoe subtiel ook. Het is er. ‘Het’ en jij vallen samen en behouden toch hun identiteit.
Welke namen je aan deze ervaring wilt geven doet niet ter zake, het gaat om die onuitwisbare ervaring, die zich niet laat beschrijven of overdragen.
Later, terug in je denken-voelen in zijn gewoontebeweging, merk je dat het zo eenvoudig was en vraag je jezelf af waarom je er al die jaren over moest doen om dit te kunnen ervaren.
Alle antwoorden die je er op vindt zijn ernaast omdat je niet meer in het moment zelf bent en alweer aan het beschrijven bent van een uiterlijke vorm die in je herinnering bleef (het andere kun je je niet herinneren!).
De ervaring van de Onuitsprekelijke zonder daarbij de mogelijkheden van uiting door jouw eigenheid te verliezen, zijn in Yoga en Zen hetzelfde. Alleen word je in het Za-Zen overgelaten aan het steeds duidelijker opmerken van wat er in je plaats heeft; de wijze van bewegen van je bewustzijn is dus het onderwerp van je aandacht, als je door de juiste houding en adem die aandacht op kunt brengen. Er wordt op geen enkele wijze gewerkt aan bewustzijns-centra als chacra’s en dergelijke, noch worden er denk-oefeningen gedaan.
Behoudens de liefdevolle begeleiding van je leraar word je aan jezelf overgelaten. Die begeleiding bestaat eruit dat je steeds herinnerd wordt aan het meegenomen worden door je denken-voelen en de consequenties daarvan.

Vraag: ik krijg uit dit alles de indruk, dat je dagelijks leven erg onbelangrijk is. Is dat wel zo? Daar sta je toch middenin!
Antwoord: Jouw dagelijks leven is de voorstellingenfilm, die gedurig door je heen trekt. Za-Zen en uiteindelijk iedere echte oefenweg probeert je bewust te maken hoe je naar die film kijkt. Want jouw wijze van kijken bepaalt hoe je er op in zult gaan en handelen! Daarin is dus alles belangrijk, omdat het te maken heeft met jouw wijze van ervaren.

Vraag: Hoe kun je jezelf nu tot onderwerp hebben van jezelf?
Antwoord : Dat is inderdaad een wonder. Maar wij zijn in staat tot zelfbewustzijn. In het Za-Zen voer je dat op tot het punt dat jouw antwoord niet meer door jou bedacht wordt of als reactie uit het verleden opfloept, maar vanuit het centrumloze erzijn, buiten jouw toedoen, vanzelf er is en jou doet handelen zonder keuze of oogmerk van buiten of vanuit het verleden.
Niet de zo-gedachte toekomst of de momentefe omstandigheid zijn het belangrijkste, maar jouw wijze van zijn, nu. Besef je het radicale van deze benadering?

Vraag: Hoe is het dan met prettig en niet-prettig, geluk en leed?
Antwoord: Door die steeds verdergaande opmerkzaamheid, wordt alles van een opmerkelijke intensiteit. Zó dat je alles wat in je gebeurt en op je afkomt ten volle beleven kunt (dus zonder oordeel, afkeuring of instemming.) Je merkt dan dat alle gemoedstoestanden teruggaan op een innerlijke intensiteit die nog geen positieve of negatieve vorm heeft aangenomen.

Vraag : Waarom begint de één met Yoga en de ander met Zen?
Antwoord: Dat weet ik niet. Omstandigheden, aanleg, mogelijkheden en nog veel meer omstandigheden spelen een rol. Nisargadatta zegt terecht : “All things happen. We do not know how and when.”

Vraag: Dus alles is toeval?
Antwoord : Als je de onbegrijpelijk gecompliceerde en veelzijdige wijze van in elkaar grijpen van invloeden en gevolgen en oorzaken, toeval wilt noemen, dan is het toeval. Wat wij ervan opmerken in oorzaak en gevolg is zo uiterst gering, dat het geven van aandacht daaraan weinig zin heeft. Het leidt je af van het eigenlijke proces van steeds aandachtiger opmerken!

Vraag: Als dit alles zo weinig verwoord of aangeduid kan worden, waarom hebben leraren, wijzen en profeten er dan door de eeuwen heen steeds weer van getuigd?
Antwoord : Omdat de vreugde van degene die in de ervaring staat zo groot is, dat hij niet na kan laten er iets van uit te drukken, o.a. in de taal, hoewel de grootste verandering blijft dat hij nieuwgeboren in het leven staat en dus anders leeft. Maar hij heeft behoefte er van te vertellen, als van een reis in een ver onbekend land waar hij nog vol van is; en dat ondanks het feit dat hij heel goed weet dat noch het verre land, noch het Eigenlijke dat hem doorhuiverde gezegd kan worden, maar dat alleen en dan nog gebrekkig zijn eigen ervaring is weer te geven. Het is misschien een van de meest fundamentele behoeften in de mens : mede te delen van het voor hem allerbelangrijkste.

Vraag : Waarom zijn bij al die oefenwegen en reigieuze stelsels zulke uitputtende beschrijvingen van de methode gegeven?
Antwoord: Omdat de methode een techniek is, die je precies kunt aangeven. Als leraar hoop je dan dat de ervaring, die in een ieder weer net iets anders is, door het getrouw en geduldig oefenen zich steeds duidelijker voelbaar zal maken.
Techniek, methode is te leren en door te geven; de lading van de ervaring die in de leraar levendig is, helpt de leerling soms sneller zijn eigen bedding te vinden. Daarom moet de leraar onverkort in de ervaring staan en van daaruit met zijn leerlingen oefenen. Steeds opnieuw, geduldig, zonder verwachting. Een leraar moet zich houden aan de wijze van doen, meer niet. De wijze van doen is het vaartuig dat de leerling op de andere oever moet brengen.

Vraag : Ik krijg steeds weer de indruk dat het heel eenvoudig is, als ik naar je luister en met je oefen, en toch is de weerstand tegen het oefenen vaak zo groot. Ik begrijp het niet.
Antwoord : De weg en het gaan naar steeds grotere opmerkzaamheid breekt door het gewoontespoor heen. De gewoonte is je hele leven; het betekent dus door je hele leven heenbreken.
Dat is niet niks. Dat is niet van de ene dag op de ander. Dat is telkens vallen, telkens opstaan, altijd maar weer proberen. In het boek van Nico Tydeman ‘Zitten, de praktijk van Zen’, vind je in steeds nieuwe toonaarden dat ene woord ‘proberen’; het is niet anders.
Hoe aandachtiger je wordt, hoe meer je opmerkt wat er eigenlijk gaande is, hoe meer je beseft waar je voor staat, hoe ingeroest en vast de structuur is die je doorbreken moet. Dat geeft je moed en energie verder te gaan: geduldig en in vertrouwen.

Vraag : Door alles wat er nu gezegd is ben ik toch weer kwijt waar Yoga en Zen zich onderscheiden, kun je dat nog kort zeggen?
Antwoord : In Yoga waarbij de verschillende soorten Yoga weer in methodiek verschillen wordt de leerling trapsgewijs door steeds intensievere en meer geconcentreerde oefeningen los gemaakt van zijn gewone wijze van waarnemen, ervaren, voelen en denken. Dan kan het gebeuren dat al het oude stil valt en hij het Ene beseft… In het Za-Zen is door de juiste houding en adem de mogelijkheid gegeven de beweging van het bewustzijn in al zijn aspecten te leren kennen; dat is dus je onderwerp. Door dat steeds verdergaande opmerken raak je los van de inhoud van het denken-voelen en het ervaren op de oude wijze. Daardoor merk je ook degene op die doet, ervaart, beweegt. Je merkt wie degene is aan wie dit alles gebeurt, hij de Onbekommerde die IS voor al het andere, dat gebeuren kan.

Uit: Kosmos Nieuwsblad, ongedateerd.