Woensdagmi

Eefde december 1989 | Woensdagmiddag

Inleiding
[download]

Als je de geschiedenis van de meditatie nagaat, dan merk je dat er twee duidelijke wegen zijn. En de ene is dus inzicht, maar inzicht leidt tot oefening. En de andere is oefening die leidt tot inzicht. Als je uitsluitend oefening gebruikt, en dat kan allerlei soorten oefening zijn, als het een echte oefening is, dan is de meest belangrijke component daarin is dat wat gebeurt vanuit het onbewuste of bovenbewuste. En onbewuste en bovenbewuste zijn één. Maar in ieder geval uit die sector die niet bij het bewuste hoort, van je dagbewustzijn dus.

En in het oosten is die weg het meest gegaan. En dat is niet zonder reden. Wat je daarbij vermijdt is de misinterpretatie van het woord. Daar wordt eigenlijk direct een beroep gedaan op wat bij je binnenkomt zonder woorden, wat je ervaart zonder woorden. Dat is ook de reden dat het dus altijd een oefening is van het lichaam. En dan moet je het lichaam natuurlijk zien als totaliteit. Dus niet alleen maar, zomaar het lichaam, maar alles wat tot dat lichaam behoort. 

Dat is dus een weg die weinig misverstanden kan geven, als je je strikt aan de oefening houdt. En dat is voor ons altijd alweer een moeilijk punt, want in het willen begrijpen stoppen we er een heleboel in wat er niet in hoort. Het is de zekerste weg. Het is ook de meest gave weg. Maar hij duurt heel lang, juist voor ons.

De andere weg, die van het inzicht, kan sneller een gevoel geven voor in welke richting het gaan van de weg ligt. En daarbij is het gevaar niet denkbeeldig dat je denkt dat als je dat intuïtief gezien hebt, dat het dan al verwerkelijkt is. En dat is natuurlijk niet zo. En als je dat denkt, dan let je eigenlijk niet meer op. Dan let je niet meer op wat in jou plaatsheeft. Dan merk je dus ook niet op de erfenis, die je nou een keer hebt, door het leven wat je geleefd hebt, en je gaat theoretisch verder. Althans dat probeer je. En dan is natuurlijk de boel verknald. 

Maar als je wel blijft opmerken hoe het nou eigenlijk is, dan ga je merken dat je het lichaam zult moeten oefenen, zodat je instrument van waarneming, dat dat beter wordt. En dan merk je tevens dat wat wij het intellect noemen, maar heel ten dele bruikbaar is op die weg. Dat je dat eigenlijk alleen zou kunnen gebruiken als het gereinigd wordt. En dat reinigen komt vanuit die lichaamsoefening. Maar je motivatie om die oefening te doen, die komt dus voort uit het inzicht. En dat is een andere ingang die maakt, als je althans oplettend blijft, dat je in de oefening geen prestatie op zich stopt. En dat is natuurlijk wel belangrijk, want het is alleen dat stuk op de weg wat je nodig hebt om te komen tot een ervaren zonder bedoeling, wat uitsluitend het onmiddellijke wat zich voordoet ervaart. 

En dat kan dus, als je oplettend blijft, terwijl je de richting gevonden hebt, dat kan dus sneller verlopen. Maar het is een riskantere onderneming, omdat je vanuit je intellect heel snel in een conclusie schiet en denkt het al te weten, terwijl je eigenlijk het eerste teken maar hebt opgevangen en het nou nog eigenlijk helemaal moet leren kennen. En leren kennen is nooit vlug, ontmoeten kan vlug zijn, inzien is heel snel. Maar om het dan te verwerkelijken dat is dan weer de lange weg. 

Maar dat er dus geen tegenspraak is tussen die twee ingangen. Ze horen bij elkaar. Maar de eerste ingang, die van uitsluitend lichamelijke oefening, vraagt veel gehoorzaamheid, aan de leraar en aan jezelf. En dat is iets wat we dus heel moeilijk opbrengen. We hebben zo het gevoel van “ja, ik moet het zelf doen, dus ik hoef niet gehoorzaam te zijn”. En wij zijn dus wel aangewezen, denk ik, op die weg van het inzicht. Maar met die duidelijke aantekening, dat we daarmee niet vermijden kunnen om het lichaam te oefenen. Daarom vind ik het ook heerlijk dat Epi altijd aanwezig is op die langere sessies, zodat hij zo heel duidelijk die sector extra accent kan geven en we dan ook echt aan ons lichaam kunnen voelen dat stilte ook stilte in het lichaam is. En dat dat samenhangt met heel veel, met allerlei gewoontes, ook in je lichaam. En hoe die eigenlijk uitsluitend door altijd maar weer doen, met aandacht, zodat je thuisraakt in dat nieuwe gebied, waar vanzelfsprekende kalmte is, zodat je hele lichaam weer in zijn eigen ritme kan komen. 

En dat wilde ik eigenlijk als laatste nog even in herinnering brengen. Ik heb het wel meer gezegd, maar dat je goed ziet dat het hoort bij elkaar. Het bijt elkaar niet. Het is niet in tegenspraak. Nee, het heeft elkaar nodig. En in ieder geval herinnert je lichaam in het oefenen, je aan alle plekken waar je haastig overheen geschoten bent. En dat is een geweldig iets. Dat je dus zelf kunt constateren waar je even een huppeltje genomen hebt zonder te weten dat je het deed.


naar boven

<< Terug | Einde