Hoe kom je bij je eigen ervaring?

Sterrelaan '96-'97 | 30 MAART '97

Inleiding [download]

Ik ben me de laatste tijd gaan realiseren hoe moeilijk het is om bij je eigen ervaring te komen. We worden groot in een maatschappij, in een samenleving en in een cultuur en een godsdienst die er is. En ook onze ervaringen worden bepaald bijna door alles wat we tot ons genomen hebben in de loop van ons leven. En als je alleen maar naar de godsdiensten kijkt, die zijn nooit gesticht door de mensen die het eerste woord gesproken hebben. Zij hebben uit hun eigen ervaring gesproken. Zij waren natuurlijk ook gedeeltelijk bepaald, maar ze hebben kans gezien om tot hun eigen ervaring door te dringen. En blijkbaar was dat zo belangrijk dat andere mensen, dat gehoord hebbende, daarop doorgegaan zijn. En, zoals begrijpelijk – want dat heeft steeds plaats gehad – ontstond de behoefte om dat te beheersen. Er ontstond de behoefte om te verklaren dat dit het juiste was, en dat te verspreiden. Dat is bij alle godsdiensten zo gebeurd, bij het boeddhisme – wat eigenlijk geen godsdienst is – is het net zo gebeurd, en bij het taoïsme, islam, christendom, hindoeïsme…

Dus in wezen staan wij voor precies dezelfde moeilijkheid als de mensen van een paar duizend jaar geleden, namelijk onze eigen ervaring te leren kennen. Dat betekent natuurlijk dat je je ook bewust gaat worden van de wijze waarop je geconditioneerd bent. En onze maatschappij van tegenwoordig is dermate gecompliceerd, ook door de techniek en de wetenschap, dat de hoeveelheid informatie en conditionering steeds groeit.

Dus het is een hele fundamentele omwenteling om bij jezelf terecht te komen en om te ontdekken wat dat ‘jezelf’ eigenlijk is, als je in staat zou zijn om alles wat je aangeleerd is naast je neer te leggen. Dat is bijna niet mogelijk. Of je naar de kunst kijkt, of naar de religie of dat je naar een of andere menselijke activiteit kijkt, overal zijn de dingen al vastgelegd. En je komt er dus niet uit door te zeggen: ja als je dat nou allemaal leert kennen… Dan ga je steeds verder in dezelfde richting.
Dus de vraag is eigenlijk: hoe kom ik bij mijn eigen ervaring, ook bij zulke hele fundamentele dingen als ‘houden van’, als ‘horen bij’. Het is echt heel fundamenteel om te ontdekken wat je bent zonder dat alles wat je, óók door je eigen ervaring, geleerd hebt.

Ik werd er een beetje op gewezen doordat ik net drie weken hier in Maarssen geweest ben, en daar is een jonge non die helemaal in de versukkeling is en die heeft gedacht: nou ja, laat ik maar eens bij die gekke vent gaan zitten…
Dus we hebben elke dag zo’n drie kwartier gezeten. En ze zei toen een van de laatste keren: “Ik dacht dat ik eigenlijk in een gemeenschap was, maar ik ben eenzaam, ik ben alleen.”
Dat is nou een ongelooflijke ontdekking, dat je ontdekt dat de gemeenschap waarin je je bevindt, ook de maatschappij waarin je je bevindt, een relatiestelsel is wat niet te maken heeft met je eigenlijke wezen. En ook de betrekkingen die je aan kunt met elkaar, heeft niet te maken met je eigenlijke wezen. Dat is een uiteenzetting die daar ver bovenuit gaat.
Ik merk in mijn gesprekken met Nico Tydeman over zenboeddhisme, dat hoewel Zen zegt: ‘het enige wat erop aankomt is je eigen ervaring’, ook daar de patriarchen, de voorgangers, de meesters, eigenlijk bepalen wat je eigen ervaring is. En dat is  eigenlijk nog veel kwalijker, juist omdat het een groepering is die zegt: het enige wat geldt is je eigen ervaring. Maar die ervaring is ook al gekanaliseerd, is ingelijfd, is bepaald…

Dus in de grond van de zaak staan wij allemaal voor hetzelfde: hoe kom je bij je eigen ervaring…

Dat heeft dus niets te maken met de conflicten en de moeilijkheden die je hebt, dit gaat véél verder, dit gaat véél dieper: wat is jouw eigen ervaring?
Dan is het merkwaardige dat je dan merkt, dat je dan inderdaad geholpen kunt worden door de werkelijkheid van je lichaam. Je lichaam is natuurlijk ook gedeeltelijk geconditioneerd door de manier waarop je groot gebracht bent, de manier zelfs waarop je die ervaringen van je lichaam vertaalt. Maar dat lichaam is, omdat het het lichaam is, nog eigenlijk niet zo verknoeid, niet zo erg geconditioneerd. Dus als je kans ziet om je neer te laten in je lichaam en de noodzaak ziet dat dat gebeuren moet, wil je ooit bij een eigen ervaring komen, dan gebeurt, denk ik, altijd weer het wonder dat je nauwelijks weet wat het is wat je ervaart. Dat je gaat beseffen dat het gaan van de adem iets ongelooflijks is. Waar niks in te bereiken valt, wat je alleen kunt volgen, ervaren. En dat dat die hele ongelooflijke ingewikkelde machinerie van je bewustzijn eigenlijk afdekt.  Dat gaan en komen van die adem, en daarmee verbonden dat langzaam gaan ervaren van de energie, is al zoveel, dat er eigenlijk geen plaats meer is voor iets anders.
Dat is een mogelijkheid om bij je eigen ervaring te komen van veel ingewikkelder dingen: met betrekking tot andere mensen, met betrekking tot de wereld, kennis nemen van wat er in de wereld gebeurt, het leed van anderen, vreugde van anderen. En je merkt dan eigenlijk hoe gauw het te veel is voor jouw bewustzijn. Hoe vol een dag is met allerlei situaties, omstandigheden, wat je zo normaal helemaal nooit opgemerkt hebt, hoe ongelooflijk vol een dag is, ook als je alleen bent. Als je je dan buiten je kamer begeeft, mensen tegenkomt, de natuur, zoveel… En hoe je daar helemaal opnieuw in thuis voelt raken, op een nieuwe manier, niet meer volgens de patronen die je geleerd hebt en de afspraken die je, ongeweten, in jezelf omdraagt omtrent hoe je zelf zijn moet, wat er van je verwacht wordt. En dat allemaal te zien of het voor de eerste keer was…
Ik denk dat dat eigenlijk de betekenis is van meditatie. En hoe je er rekening mee moet houden dat, waar je ook aan begint in de wereld, je te maken krijgt met allerlei beheersbewegingen, gecontroleerde bewegingen – want tenslotte is godsdienst niet meer dan dan, het is de controle op de getuigenis die ooit uitgesproken is. En zo gaat dat natuurlijk niet alleen bij de godsdienst, zo gaat het met alles.

Je dus gaat merken hoe je hele blik op de wereld, óók je eigen ervaring, helemaal, als ik het oneerbiedig zeg, voorgekookt is. En dat het niet niks is om daar bewust uit te stappen, dus niet als protest, en ook niet met een beschuldigende vinger. Het is zo gebeurd. En om dan bij jezelf te gaan opmerken hoe je tóch steeds probeert om ook anderen naar je hand te zetten. Dat dat dus blijkbaar een menselijke behoefte is. Dat doe ik op het ogenblik ook, maar ik ben me er wel van bewust en ik waarschuw jullie dus voor mij. [gelach]
Want het gaat veel dieper, het gaat om ieder van ons. Zoals die non opmerkte: ‘Ik ben nu wel in een gemeenschap, maar ik ben toch eigenlijk alleen…’
Ze durfde het haast niet uit te spreken, het is natuurlijk een vloek. Maar dat je dat voor je ziet, en aan de andere kant ziet dat het fantastisch is, dat die opgaaf voor iedereen precies hetzelfde is. Voor iedereen, waar ook ter wereld. En dat je het alleen maar hoeft te zien en dan kun je op weg gaan. En dan kun je jezelf voortdurend voor de gek houden, maar dat is niet erg, want je merkt het wel weer op. Als je maar een keer begonnen bent, dan merk je het wel weer op dat je jezelf voor de gek houdt. Dan kun je telkens weer om jezelf lachen.
En het grappige is dat je dan steeds meer aan andere mensen gaat opmerken, gaat zien wat er allemaal gebeurt. En je hebt het gevoel, ja, dit is dus waar het om gaat, dit is mijn leven. Maar het is ook het leven van al die andere mensen om je heen die je kent, kortom iedereen. En dan is het ook heel opwekkend om te bedenken, na alles wat er gebeurd is met de mensheid, dit dus tot je beschikking is. Je kunt op weg gaan, je kunt het gaan proberen. Dat is fantastisch. Dat is niet de ondergang van de wereld. Je ziet natuurlijk voor je wat een reusachtige opgave het is voor jezelf. Want je hebt niet alleen te maken met de cultuur van nu, waar je in leeft, maar hoe die cultuur ontstaan is, al die miljoenen mensen die daar aan hun bijdrage hebben gehad. Niet bewust, maar het is gewoon gebeurd. Maar dat het dus nu mogelijk is, vandaag, op dit moment, om daar opnieuw inzicht in te krijgen. En dat kun jij op je uppie, daar heb je niemand bij nodig. Dat is fantastisch, dat is echt om heel erg blij om te zijn dat dat kan.

Dan ga je ook opmerken wat er voor moois, voor, ja, voor ontroerends is in al die uitingen die we tegen kunnen komen. Het is niet alleen maar ellende en geweld en noem het maar op. Maar in al die godsdiensten, in al die filosofische systemen, in al die religieuze stromingen, overal zit iets in waarvan je denkt: ja, dat is van de oorsprong, dat is van het begin, dat is van toen het nog niet aangeraakt was door het denken.
Dat is ook fantastisch, dat dat dus kan. Dat je kunt ontdekken hoeveel er al gebeurd is – telkens weer in een mens is er iets gebeurd waardoor hij dit heeft kunnen zeggen, dit heeft kunnen duidelijk maken.

Zoals ik nu laatst een prachtige gedichtenbundel van de Poolse dichteres Wisława Szymborska[1] las. Als je dat leest, hoe zij kans ziet om nieuw te zien, om het voor het eerst gezegd te hebben. Dat is ongelooflijk, daar krijg je bijna tranen van in je ogen, dat dat kan. Dus die idee: de wereld is verloren, ik geloof het niet meer. Het is altijd weer mogelijk om het weer opnieuw te doen, te beleven.
En natuurlijk zul je er dan van vertellen. En natuurlijk zal dat invloed hebben. En natuurlijk kan iemand daardoor geconditioneerd worden. Maar ja…
Het kán dus. Die vrouw die in Polen die afschuwelijke oorlog heeft meegemaakt en die dat kan, die woorden weet te vinden, zodat je het gevoel hebt: ja nu kijk ik voor het eerst tegen dat aan. Dat is ongelooflijk.
Daar wou ik het bij laten.

[1] Haar bundel Uitzicht met zandkorrel (1997) was net verschenen.

naar boven