De werking van je bewustzijn opmerken

Sterrelaan '96-'97 | 22 DECEMBER '96

Inleiding [download]

Toen ik ongeveer veertig jaar geleden met de meditatie begon, was ik waarschijnlijk dichter bij waar het om gaat dan vandaag de dag. Dat kwam gedeeltelijk omdat het nog dichterbij bij het gevangenkamp was en de gesprekken met de heilige, deels omdat ik in een periode was dat ik heel hard moest werken om voor het gezin het geld te verdienen. Als je je nu afvraagt: wat is het verschil nu, dan is het dat je al heel gauw geneigd bent in de meditatie om de inhoud van je bewustzijn te gaan bestuderen, en daar komen allerlei theorieën uit voort. En eigenlijk niet te letten op hoe het bewustzijn werkt. Dat is namelijk iets totaal anders. Hoe het bewustzijn werkt kan nooit in een theorie worden samengevat. Dat kan ook niet in een te volgen leefwijze worden samengevat. Het vraagt een voortdurend constateren hoe je doet, hoe je handelt, hoe je denkt en hoe je voelt.
Dat laatste is misschien het moeilijkste. Want over al die dingen heb je een oordeel. En als je begint, dan denk je: ik weet het nog niet, ik moet het nog uitvinden. Maar als je het een poosje gedaan hebt, zonder dat je dat eigenlijk denkt, meen je te weten wat er eigenlijk gebeurt. En dat is de absolute dood van alles.

Hoewel het is de oude religieuze geschriften steeds benadrukt wordt, het ‘neti neti’, het niet dit, niet dat, hebben we tot op de dag van vandaag altijd weer alles ondergebracht in een systeem. En op het moment dat je in een systeem zit of in een geloof zit, gaat het mis. Je kunt eigenlijk alleen van moment tot moment constateren wat er gebeurt. En daar is natuurlijk de ene kant in, datgene wat er in de wereld gebeurt, en daar is die andere kant, wat er in antwoord daarop in jezelf gebeurt.

Als je daarop letten gaat – ik ben nu een maand alleen – dan kom je tot wonderlijke ontdekkingen. Je komt tot de ontdekking dat je eigenlijk aldoor maar herhaalt, weliswaar met variaties, maar je herhaalt. Je doet niet direct wat gevraagd wordt, wat de situatie vraagt, wat een mens vraagt, wat een ding van je vraagt. Ik vond het ook heel opmerkelijk, vanochtend moest ik daar de stekker in die wandcontactdoos steken, en die zit helemaal hartstikke los. Dat is dus een wandcontactdoos van mensen die mediteren. Daar kun je natuurlijk om lachen, maar het zegt iets.

En zo hangt het leven aan elkaar. Als je dat echt gaat opmerken, dan wordt het leven veel en veel simpeler, en tegelijkertijd veel zinvoller. Wat er nu in Bosnië gebeurt, en gebeurt is, en wat er in Rwanda gebeurt, hangt hiermee samen. We zitten in een gedragspatroon – dat heel verschillend is in verschillende delen van de wereld – wat ons beheerst. En dat kan alleen maar doorbroken worden doordat je het opmerkt. Wat we aldoor gedaan hebben, duizenden jaren lang, is gedragspatronen veranderen.
Degenen die dit wél opgemerkt hebben, hebben we snel zo vertaald dat ze onschadelijk zijn. Dat is in de religie natuurlijk in hoge mate gebeurd. Dat is geen boze opzet, de eerste mensen die de woorden gehoord hebben zaten er nog een beetje dichtbij, maar het waren toch ook gewone mensen. En dus voegden ze hun gedragspatroon, hun morele patroon, hun ideologische patroon, eraan toe. En al degenen die er achteraan kwamen, hebben dat net zo goed gedaan, met de beste wil van de wereld. En natuurlijk ook met het gevoel dat je als je dat een beetje goed vertaalt, je macht hebt over de mensen. En dat gebeurt tot op de dag van vandaag, welke religie het ook is.
Het is heel opmerkelijk dat Boeddha, die in zijn tijd het hele kaste systeem opzijschoof, in India, het land waar hij woonde, op het ogenblik een te verwaarlozen aanhang heeft. Het hindoeïsme – het kaste systeem – heeft het glorierijk gewonnen, Dat is hetgeen wat geldt. Misschien dat het nu geleidelijk aan, onder de druk van de techniek en de economie iets gaat veranderen, maar dat is heel langzaam.
Maar het is heel opmerkelijk dat datgene wat teruggaat op het opmerken wat er gebeurt in je bewustzijn, het allereerste om zeep geholpen wordt. En dat is nu in een groter verband, maar het geldt natuurlijk voor ieder van ons.
Aan de ene kant is dat natuurlijk verdrietig dat het altijd weer gebeurt, aan de andere kant kun je zeggen dat het, als je het hele patroon van de evolutie bekijkt, onvermijdelijk was. Dat wat tot op de dag van vandaag gebeurt, ook met ons, zo gebeuren moest. Want die beweging naar verzelfstandiging is tegelijkertijd – dat gaat altijd gelijkertijd op – afsluiting van de levende stroom. Denk maar aan de gepantserde dieren, die in de loop van de geschiedenis vergaan zijn, juist omdat ze zo’n geweldig verdedigingssysteem hadden. Terwijl de meest kwetsbare overgebleven is.
Dat is allemaal hetzelfde, zodra je jezelf verdedigt, zodra je jezelf dus vanuit je afgeslotenheid opstelt als een zelfstandigheid die daar niet toe behoort, dan gebeurt dat. En dat gebeurt, zoals wij in de geschiedenis gezien hebben, heel duidelijk, dat is heel materieel. Maar geestelijk, subtiel, gebeurt het natuurlijk precies zo.

Zo bedoelen mensen die elkaar eeuwige trouw beloven, daarmee te zeggen dat twee zelfstandigheden bij elkaar zullen blijven, onafhankelijk van het feit of ze in het geheel zijn opgenomen. Terwijl ze natuurlijk in de grond van de zaak met elkaar verbonden zijn. Maar dat is een afdeling die we nauwelijks beseffen. We beseffen hem eigenlijk alleen in heel extreme omstandigheden, als je met de dood bedreigd wordt, zoals mij overkwam, dan besef je plotseling dat je bij degene behoort die jou bedreigt. Maar dat overkomt ons natuurlijk niet zo vaak. En je kunt natuurlijk voor hetzelfde geld in je ‘ik’ blijven en het gevoel hebben dat je vernietigd wordt, wat ook wel gebeurt.

Maar dit is allemaal terug te voeren op het feit dat wij, als we al ons gaan verdiepen in onszelf, ons eigenlijk altijd verdiepen in de inhoud van ons bewustzijn: bepaalde dromen, en alles wat we kennen. Maar je moet je verdiepen in de wijze waarop je bewustzijn werkt. Want dat laat zich niet voor de gek houden.
Kijk, als je vanuit de inhoud gaat – dat betekent alles wat daarin opgeslagen is, en dat kan heel veel zijn – dan hoeft er maar niks te gebeuren en je zit op een verkeerd spoor. Want je bent steeds bezig – en dat heb je niet in de gaten – om die inhoud te verdedigen, om te zien dat dát juist is. En je bent best bereid, als er iemand is waar je vreselijke bewondering voor hebt, om de inhoud van die man of vrouw tot je te nemen. Maar dat is precies hetzelfde, het is niet de directe waarneming van hoe je doet. Want over die directe waarneming van hoe je doet kun je niet denken, die is restloos. En als hij niet restloos is, dan heb je niet waargenomen, dan heb je gedacht. Als je echt waarneemt, is het restloos, is het voorbij. Het feit – dat zeg ik er direct bij – kun je best onthouden, maar niet de betekenis, want die is voorbij.

En uit dat – want je bent er niet eens toe in staat om voortdurend, uitsluitend, waar te nemen, je valt altijd weer terug in het patroon van het denken en voelen. Maar de tijd dat het je gegund is – en ik weet nog altijd niet welke situatie daaraan meehelpt – om echt restloos waar te nemen, brengt je vanzelf tot de meest eenvoudige dingen. Die brengt je tot het gaan opmerken van het verband tussen je adem en je energie, tussen je adem en wat je denkt en wat je voelt.
Het feit dat je dat opmerkt is heel erg belangrijk, dan hoef je je namelijk niet iets voor te nemen. Dat is heel erg belangrijk: dan hoef je je niet iets voor te nemen. Als je dat opmerkt is het in zijn totaliteit aanwezig. En het wérkt, het is onmiddellijk, het werkt onmiddellijk.
Het is dus niet iets wat je je voor hoeft te nemen, het is niet iets wat je uit hoeft te voeren, het is iets wat werkt. En het blijft werken – totdat die trage zeur-massa van de inhoud van je bewustzijn ertussen komt.
Dat is natuurlijk tragisch, maar het is ook wel weer begrijpelijk, want we zijn groot geworden, opgegroeid, opgevoed, in dat morele, ethische, ideologische systeem van de maatschappij. En we hebben de verlokkende toverbal van de vooruitgang om ons steeds meer in de greep te krijgen. Steeds sneller kunnen we dingen doen, we weten steeds beter wat er allemaal op de wereld gebeurt. We kunnen naar willekeur teksten, communicatie, beelden, versnellen, we kunnen ze manipuleren – ik had nog net een heel interessant gesprek met fotojournalist Jacques Peeters, die net middenin dat manipuleren van beelden zit.

Dus we kunnen onszelf steeds meer voor de gek houden. We kunnen steeds meer dat krijgen wat we graag willen. Totdat natuurlijk de economie ingrijpt en we weer allemaal misschien arm zullen worden, dat weet ik niet. Maar op het ogenblik ziet het ernaar uit dat we steeds beter kunnen krijgen wat we willen.
Wat we willen is vanuit het ‘ik’, het is vanuit die afgeslotenheid die zichzelf probeert te handhaven. En daar hoort de hele macht van de instincten bij.
Maar het enige wat erop aankomt is dat je dus je houdt aan wat je waarneemt. En niet of dat klopt met wat je erover denkt of wat men erover vindt – wie die men dan ook is – maar dat je je daaraan houdt.
Dan zul je merken dat je niet zoveel nodig hebt, dat het leven op zichzelf interessant is. Dat het leuk is om te ontdekken wat er wat er in je omgaat als bijvoorbeeld de verwarming uitvalt, wat ik net gehad heb. Dat is leuk, dat is gewoon ontzettend leuk. En hoe dus de eenvoudige dingen die je overkomen, die zijn er elke dag, wat je daarmee doet. Niet wat je daarover denkt, dat is niet zo belangrijk, maar wat je ermee doet, wat tot een handeling leidt. Want dan word je schoon.

Dan ga je dus ook in de positie komen dat je een ander kunt opmerken, omdat je niks meeneemt. Je neemt niks mee wat gebeuren moet. Je merkt een ander op. Het lijkt nou net, als ik dat zo zeg, alsof dat iets heel bijzonders is. Dat is iets bijzonders, dat je een ander opmerkt! Want dat doen we gewoonlijk niet. We vinden een ander leuk of we vinden een ander niet leuk, we vinden een ander frustrerend of we vinden een ander inspirerend. Maar dat is allemaal gerelateerd aan de inhoud van je bewustzijn. Dat is niet opmerken wat die ander is. En alle relatieproblemen in de wereld hangen hierom.
Je bent ook tevreden als je iemand aardig vindt, je houdt op met opmerken als je iemand aardig vindt. En je houdt ook op met opmerken als je iemand onaardig vindt. En dat gaat altijd maar door. En je hunkert naar aandacht – omdat je niet opmerkt, daarom hunker je naar aandacht. Want als je aandacht hebt is er geen moment wat gevuld hoeft te worden.

Het is zoals ik het nu zeg natuurlijk een heleboel. Je moet het eigenlijk in je eigen leven gaan ontdekken hoe je eigenlijk in de grond van de zaak – en dat klinkt nu heel bitter – een voortdurend ruilhandeltje drijft in je verhouding tot andere mensen, tot situaties. Situaties laten zich niet zo makkelijk manipuleren, maar mensen wel. En dat kan alleen ophouden als je héél direct in de seconde waarin je opmerkt bent, wanneer je leeg bent – want dat is het eigenlijk. Als je opmerkt, echt opmerkt, kan dat alleen maar vanuit het niet-weten, het geen oordeel hebben. Dat kan de wereld alleen maar eenvoudiger maken. Er is niks aan de hand met al die technische vernieuwingen en mogelijkheden, maar degene die aan het roer staat, degene die het gebruikt, is die schoon? Of is die techniek in dienst van zijn verlangen iets te zijn. En dat geldt voor alle techniek, ook voor de meditatietechniek.

Ik herinner me nog die meester die de adem bestudeerde, die zei: dat is toch eigenlijk het einde van alles, je ademt in en je ademt uit, en je ademt in en je ademt uit. Toen ik dat las, jaren geleden, had ik een vaag besef van, ja, hier wordt iets ongelooflijk fundamenteels gezegd. Maar ik ging er natuurlijk grandioos aan voorbij. Terwijl ik een ‘vooropleiding’ had, zou ik haast zeggen, die eigenlijk het fundamentele erin direct had moeten herkennen – niet vaag, maar direct, helemaal.

Ik wil er maar mee zeggen hoe verraderlijk het is. Net zo goed als toen ik in het kamp na de capitulatie van Japan mijn vrouw op ging zoeken en terug ging naar het kamp, op het moment dat ik het kamp binnenkwam en weer naar mijn matje ging, vol met wandluizen, op een betonnen vloer, dat ik zó gelukkig was… omdat ik het meest simpele had, niets meer dan dat.
Ik wist heel goed, toen ik het kamp uit wandelde, dat ik een ander kamp inging, zonder prikkeldraad, zonder geweren en wachttorens – maar met ander prikkeldraad en andere wachttorens, maar alleen onzichtbaar. En hoewel ik dat wist, drie maanden daarna, was ik het kwijt…
Ik vertel jullie dit opdat jullie zult weten hoe het werkt. En natuurlijk ben ik hieraan blijven lurken, daarom zit ik hier. Maar om het te doen, altijd weer te doen, en er niet bij na te denken, alleen maar op te merken wat er gebeurt, nergens op terug te vallen. Dat is niet nodig, je bent alles, je bent het geheel. Je bent degene die in staat is om te beseffen. Dat is het mooiste wat er is, dat je kunt beseffen.


naar boven