Meditatie en psychologie

Sterrelaan '92-'93 | 12 NOVEMBER '92

Inleiding [download]

Bij het terugluisteren van de bandjes van het lerarenweekend, heb ik gemerkt dat ik daarin een nogal kortaf en onterecht beeld van de psychologie heb geschetst.
Omdat het iets is wat heel vaak voorkomt, wil ik nu proberen het verschil in opzet tussen meditatie en psychologie een beetje vriendelijker en helderder aan te geven.

Ik begin met meditatie.
Meditatie – en nu zeg ik het met opzet heel extreem – interesseert zich totaal niet voor jouw persoonlijke wel en wee hier op aarde. Het heeft alleen als bedoeling dat we ons herinneren waar we van zijn, vanwaar we komen en waar we naartoe gaan. En dat is nog in de tijd uitgedrukt. Maar om te beseffen wat er op dit moment gebeurt, in ons en buiten ons. En dat in een heel groot verband, waarbij je onlosmakelijk verbonden bent met alles wat er in de wereld, en zeker onder de mensen, gebeurt.
En dat dit besef, wat al jouw gevoelens, al jouw gedachten, al jouw daden, en alles wat je niet doet inhoudt, je uit de zelfhandhaving wegneemt. En wel zo, dat je het niet veroordeelt, dat je niet al hetgeen wat behoort tot je dagelijks leven scheidt van het besef van het totale gebeuren.
Dat is wat meditatie probeert duidelijk te maken. En dat betekent natuurlijk ook dat je het van het zitten alleen niet kunt hebben, dat het elke seconde van je leven betreft, en dat je daar ook geen smoesjes over verzint.
Het is dus – ik zeg het heel vriendelijk – een heel absolute zaak als ik zeg ‘het gaat niet om jouw persoonlijke welbevinden’. Want mijn ervaring is dat meditatie vaak, en zeker de eerste tien jaren, tot gevolg kan hebben dat het persoonlijke leven er als het ware door aangetast wordt, dat alles wat je je voorgenomen hebt, het geluk dat je nastreeft, plotseling in een ander licht komt te staan. En dat is helemaal niet leuk.
Daarin wijkt meditatie dus wel degelijk af van wat de psycholoog of de therapeut beoogt, namelijk dat je met meer begrip, met meer liefde komt te staan in dat leven wat je elke dag leeft, de conflicten die het heeft. De psychologie poogt je te helpen daar een ordening in aan te brengen, daarin zo te zijn dat je je niet meer verzet.
Dat is dus een ander uitgangspunt. En dan kan iemand zo verloren zijn in z´n conflicten dat hij wat meditatie beoogt niet alleen niet kan beseffen, maar het is onmogelijk voor hem. En dan zou het ook een hele slechte zaak zijn om zo iemand te laten mediteren.
Je kunt het ook omkeren, en zeggen: mensen die willen mediteren moeten gezond zijn, of althans normaal-abnormaal. Want voor die tijd ga je in je meditatie op je kussen boven op je conflicten zitten. En dat is een hachelijke zaak, dat moet je niet doen.

Je kunt je afvragen wat je meditatie in het wereldgebeuren dan voor nut heeft.
Dat is natuurlijk een hele vreemde vraag, om het ‘nut’ van meditatie aan de orde te stellen. Maar ik denk dat ik het maar eens zo doe. En dan kan ik uitsluitend uit mijn eigen ervaring putten. Waarbij ik dan direct voorop wil stellen dat ‘verlichting’ mij nooit zo geïnteresseerd heeft. Ik vond het een abstract begrip, wat ver weg lag, op de toppen van de spiritualiteit, en dat was niks voor mij.
Maar als je de moeite neemt om te merken hoe je zit, hoe je scheef zit, hoe je krom zit, hoe je moeite heb met alle dingen die je voorgehouden worden, kan je op den duur wel het vreemde vermoeden krijgen dat daar doorheen iets duidelijk kan worden wat op geen andere manier duidelijk kan worden. Daar bedoel ik mee, dat je ook het zitten, en alles wat daarbij hoort, vriendelijk tot je laat komen, en jezelf niet uitscheldt als het niet direct lukt, omdat je in al die pogingen merkt dat je jezelf schrap zet, dat je iets wilt bereiken, al was het maar gewoon goed zitten.
Dat is juist de onmogelijkheid. Je ene voet op de tegenoverliggende dij plaatsen, zó, dat je het vraagt, dat je het niet doet. Dat je je lichaam eerbiedigt. Dat is één van de dingen die de meeste mensen hebben moeten leren, ik in ieder geval wel. Dat je iets niet recht kunt trekken, maar dat iets wel recht kan worden – uit zichzelf.
En wat voor dat heel eenvoudige geldt, dat geldt zeker in het spirituele, waar wij zoals we zijn – en daar hoeven we onszelf niet lelijk voor aan te kijken – onszelf voortdurend in een dwangbuis plaatsen. En vaak – en dat is de tragiek – uit medelijden, uit een gevoel van te moeten helpen, een gevoel van nood te lenigen, en hoe we dan juist hetgeen we willen ledigen, als instrument gebruiken om te lenigen.
Hoe dat in onze dromen doorgaat. Iedereen die z´n eigen dromen een beetje bestudeerd heeft, merkt dat we in de nacht, als we even weg zijn van dat bezige, zichzelf handhavende ik, proberen een beetje orde in de chaos te brengen – dat zijn onze dromen. Maar de volgende dag als we opstaan, beginnen we opnieuw te beschadigen, onszelf en de ander – want als je jezelf beschadigt, dan beschadig je de ander, dat is gewoon zo. En je kunt jezelf niet terughouden, je kunt niet zeggen: nou wil ik eens niet beschadigen. Want het is een heel diepgaand iets.

Dat betekent dat je voortdurend beseft wat er gebeurt. En dat je daar niet wanhopig van wordt – dat is ook een stadium wat heel veel voorkomt. Het wordt alleen niet zoveel beschreven, want het is niet leuk. Maar als je gaat opmerken hoe je leeft, wat er allemaal gebeurt, dan merk je dat jezelf een bron bent van geweld. En, als je daar maar lang genoeg mee bezig bent, merk je op dat je dat geweld in jezelf niet kunt voorkomen. Dat is gewoon zo. Je kunt niet op een dag zeggen: ‘nou wil ik dat niet meer, ik wil vredelievend zijn’. Dat is een nobel streven, de grote religies zijn er vol van, maar dat kan niet zo. Het kan alleen maar door volledig te beseffen wat er gebeurt, dat het van je afgenomen kan worden – door iets wat veel groter is dan jouw kleine ikwil. Dat vraagt een ongelofelijk inzicht, daar kan je niet aan oefenen. Dat is uitsluitend het beseffen en het zien – en het daarbij laten.
Inzien is een kracht. Zodra je daarna in jezelf gaat overleggen, is de kracht weg. Het is een heel langdurig proces om dat te beseffen. Op het moment dat je inziet, en dan daarover denkt, voelt, is de kracht weg. Die kan alleen maar in de afwezigheid van je overleggende ik zijn werk doen. En daar is natuurlijk een van de grootste moeilijkheden voor ons. Want we willen toch altijd weten. We kunnen die ervaring, het beseffen, niet in vrede laten.

We hebben allerlei systemen ontwikkeld – en dat zijn er heel veel – waarin we onszelf als het ware buiten spel zetten, door mentale of fysieke uitputting. Maar dat is natuurlijk geen volwassen toestand, een volwassen toestand is er één waarbij het bewustzijn volmaakt in tact is, met al z’n afwijkingen en al z’n beperkingen. En dat het zichzelf ziet – en zichzelf niet meer ontkent. Dat het niet zegt: kijk, dat ben ik! Alsof je jezelf buiten jezelf kunt plaatsen. Dat is een trucje wat we uithalen, en dat is onzin: je bent dat wat je ziet. En alleen in dat besef dat je bent wat je ziet, kan het gebeuren, niet door jou.
Dat is waar het eigenlijk omgaat, en wat voor ons zo ontzettend moeilijk is. Want we willen er op een of andere manier greep op hebben, we willen kunnen zeggen: niet dit, maar dat!
En op dat moment bevinden we ons in de tweeheid. En zo gaat het niet.
Dat geeft natuurlijk ook al aan dat het anders is dan de psychologie.

En dan zijn er een heleboel mensen die tegen me zeggen: ja, maar als het dan niet komt, wat dan? Dan is mijn antwoord: dan komt het niet. Dat is voor ons een hele bittere pil, daar zijn we niet op gebouwd. Dit is iets wat, denk ik, voor ons allemaal bijna onaanvaardbaar is. Maar ik heb te lang geleefd om jullie iets anders te vertellen.
Elk leven heeft z’n bedoeling, ook het niet-menselijke leven. En die bedoeling wordt pas duidelijk doordat we leven, doordat we doen, doordat we ervaren, doordat we wanhopig zijn, doordat we gelukkig zijn…
Dan wordt de bedoeling duidelijk. Maar die wordt alleen maar duidelijk als je niet van tevoren denkt te weten wat de bedoeling met jouw leven is. Daar zit de grootste ellende, zou ik haast zeggen. Dat gebeurt voortdurend, en dat wordt je ook van alle kanten aangedragen, niet alleen van de religieuze kant, maar van alle kanten wordt je aangedragen wat wel de bedoeling is van jouw leven. En dat is heel zeker: zolang je denkt te weten wat die bedoeling is, kun je de bedoeling nooit beseffen.

Het is dus een paradox. Alleen door te leven, kun je de bestemming van je leven ontdekken. Maar ook daarin: niet door een horoscoop van tevoren, niet door handlijnkunde, niet door wat ook maar, zoals een voorspellende droom. Maar in het doen, daarin wordt het duidelijk, als je niet van tevoren al denkt dat het zus en zo zal zijn.
Dat is voor ons allemaal een moeilijke zaak. Toch zul je merken dat al doende en al lerende, en vooral al vallende, iets in je daagt, iets dat bijna onuitsprekelijk is, maar wat je het gevoel geeft dat wat je overkomt goed is.
Dan ben je een heel eind af van de verlichting, hoor, ik zei in het begin al: dat interesseert me niet. Maar dat je dus gaat beseffen dat het goed is, dat het de juiste situatie is waarin je gaat beseffen. Maar ook dat niets in de hele wereld je er vanaf kan houden te beseffen. Dat is fantastisch, dat er geen enkele situatie is die je kan afhouden te beseffen. Dat is de schoonheid – en de verschrikking. Het is het allebei: dat je het je niet eigen kunt maken, en dat het zich toch voltrekt.


naar boven