Je onbewuste toelaten…

Sterrelaan '92-'93 | 22 FEBRUARI '93

Inleiding [download]

Zoals we hier zijn hebben we ons natuurlijk vaak afgevraagd hoe het komt dat we, ondanks alle inspanning, verdeeld blijven in het leven; hoe dan dit en dan dat, ons zó in beslag neemt dat we niet bij onszelf kunnen blijven, dat we ongemerkt onze basis verlaten en meegezogen worden in wat zich voordoet.

We hebben gelezen of gehoord over verschillende methoden die er zijn om te ‘ontsnappen’ aan die verdeeldheid. Ik denk dat we ons daarmee in een uitzichtsloze positie begeven. Je kunt ongetwijfeld voor korte of langere tijd in je basis zijn. Maar zonder dat we dat beseffen, hebben we toch het gevoel dat het denken-voelen hierin van hulp kan zijn.
Dat is een heel onopgemerkte notie; al ons leven heeft zich ook afgespeeld in het gebied van het denken-voelen. Om daar op een natuurlijke, vriendelijke manier, als het ware zonder inspanning, afscheid van te kunnen nemen, is het eerst nodig dat we onvoorwaardelijk inzien dat het voelen-denken van het tijdelijke is: dat wat zich alleen maar bewust is van verandering in de tijd, dat wat niet buiten de tijd kan gaan.

De tijd is als faculteit van ons bewustzijn voor ons iets onbereikbaars. In welke beweging we ook zijn, zelfs in een religieuze vervoering zijn we in de tijd.
De tijd heeft een ‘voor’ en een ‘achter’, en kan niet stil zijn. De tijd is het filmdoek waarop onze avonturen bewegen; als het doek van de tijd verdwijnt, zijn onze avonturen onzichtbaar.
Juist omdat het een faculteit is van ons bewustzijn kunnen we er niet bij komen, wat we ook doen. Daarvoor hebben we nodig dat er iets is in onszelf dat niet vastzit aan die tijdsdimensie van ons bewustzijn.
Merkwaardig genoeg is dat iets heel simpels: het is de verbinding die ons lichaam heeft met het tijdloze.  Die verbinding is voor ons bereikbaar als we afzien van alle voorstadia waar we, jammer genoeg, meestal in blijven steken, in een prestatie. Die tijdloze basis in een tijdgebonden lichaam is onmiddellijk bereikbaar als je je daarin neerlaat.
Dat is het enige wat nodig is: je neerlaten in die basis – en dat te ervaren, niet meer. Wat er meestal gebeurt is dat we dan iets opbouwen vanuit die ervaring. En daaruit ontstaan vele systemen. Maar het eigenlijke is, simpel, een je neerlaten in de tijdloze basis in je tijdgebonden lichaam.
Dat is een paradox – maar het is gewoon zo. Het betekent dat je lichaam zelf op dat ogenblik geen aandacht meer hoeft te vragen; vandaar al die aanbevelingen om ontspannen te zijn, en dat je alles toelaat wat zich voordoet in je bewustzijn. Want dat neerlaten kan alleen maar gebeuren in de volstrekte ontspanning, zó, dat je adem z’n eigen ritme kan aanhouden.
Dat is een simpele mededeling, maar het blijkt voor ons ingewikkeld te zijn om die adem z’n eigen ritme te laten volgen; die is niet bij voorbaat regelmatig, hij kan soms lang zijn, en soms kort. Kun je dat zonder daar niets aan te doen, ook niet aan de gedachten die door je heen gaan, en de geluiden van buiten, dat alles zijn eigen weg laten gaan?

Het merkwaardige is dan, dat dat gebruikelijke, onrustige, heen en weer gaande van je denken voelen net als een grondnevel in de koestering van het onmetelijke optrekt en je alleen achterlaat – zoals je ’s ochtends wel eens hebt kunnen zien.
Alles wat van de tijd is kan daar gemakkelijk in: een ruimte die onmetelijk is en waar de beweging, de onrust en de verdeeldheid moeiteloos in verdwijnen, zonder inspanning.
Het enige wat van je gevraagd wordt is om – niet omdat ik het zeg – in te zien dat het denken-voelen van de tijd is, ondanks het feit dat je daar je hele leven in doorbrengt.
En dat je je kunt toevertrouwen aan die vergeten verbinding in je lichaam, dat tijdgebonden is, en toch het aanhechtingspunt is met het tijdloze.

Dat betekent dat je het onbewuste toelaat, het onbewuste wat voor ons zo vaak een bedreiging is – het is geen bedreiging, het is het vergeten deel van jezelf dat al zólang, duizenden jaren, met je meegereisd is, en dat je telkens weer vergeet als je op aarde jezelf verwerkelijkt.
Waar alle conflicten inzitten, alle veroveringen, alle geweldige dingen, en de vooruitgang…
Het is dus een kleine stap, zonder inspanning. Het gaat er alleen om dat je het doet omdat je je herinnert van waar je bent, ook nu, zoals je hier bent. Al ben je opgenomen in een door jouw gedachte toekomst en een door jou ervaren verleden, toch ben je van een tijdloze werkelijkheid – in de allereerste plaats, hoewel jezelf het gevoel hebt dat dat een ver iets is.

Ik denk dat het de schoonheid is van de meditatie dat je dat kunt ervaren.
Als je dan maar niet ervan verwacht dat plotseling alle hindernissen die je in het leven kent van je afgenomen worden, dat is niet zo: al je eigenaardigheden en al je gebreken, die zijn er nog. Tegelijkertijd is er dat besef van dat totaal andere waarvan je bent, wat alles wat hier in de tijd scheef zit weer in evenwicht kan brengen – zonder jouw inspanning.

Ik denk dat als je dit rustig beseft, daaruit een grote vrede voorkomt – die weliswaar verstoord kan worden, zodat je weer helemaal verloren raakt in de tijd, maar waarvan je weet dat die er is; en waaraan je je als een kind dat gaat slapen kunt toevertrouwen.


naar boven