Het verlangen om te ervaren

Sterrelaan '92-'93 | 21 MAART '93

Inleiding [download]

Alle meditatiewijzen zijn erop gericht om de geest te kalmeren, en uiteindelijk stil te laten zijn.

In die poging komt een heleboel naar boven, maar meestal blijft het allerbelangrijkste verscholen. Dat je namelijk in jezelf ontdekt welke kracht het is die je zo onophoudelijk bezighoudt.
De oudst beproefde methode is, dat je je concentreert op de ervaring van je lichaam. Dat roept de minste voorstellingen op, en als het goed is lijft het je in bij een oeroud ritme van het leven – zoals de seizoenen er zijn, zoals de adem is, in en uit. Dat is een hele stap, maar dat veronderstelt dat je echt belangstelling hebt voor dat lichaam, dat je echt belangstelling hebt voor die adem. Want als dat niet het geval is, is het een manier (dat meen je tenminste) om tot rust te komen. Maar dat gaat voorbij aan die geweldige oerkracht in onszelf die we leven, die het leven dat in onszelf is wil voortzetten, en zelfs wil vermenigvuldigen. Die oerkracht doet zich op allerlei manieren aan ons voor.
Als je dit begrijpt, dan begrijp je ook waarom het zo’n ongelijke strijd is om te proberen te doen alsof die oerkracht er niet is, alsof die niet zou mogen bewegen.

Wat betekent dit? Het betekent eigenlijk dat je strijdt tegen de uiting van iets wat je bent: je bent leven. Dat leven, dat bewustzijn, heeft al die voorstellingen, al die beelden, al die wenselijkheden, al die begeerte tot gevolg.
Wat wij eigenlijk doen is proberen de ons welgevallige uitingen van dat leven te vervolgen, en de onwelgevallige weg te sluiten of te belemmeren als we ze al niet verhinderen kunnen. Dat is echt een eindeloze strijd. Ik denk dat het enige wat helpt, en wat ook echt zin heeft, is hierop in te gaan. In te gaan op die oerkracht in jezelf die we leven… Dat betekent eigenlijk dat ie zich wil uiten, in de wereld van tijd en ruimte, in de wereld waar onophoudelijk ontstaan is en vergaan – en dat wat daar tussen is, noemen wij leven.
Eigenlijk proberen we in de meditatie te ontstijgen aan dat onophoudelijke ontstaan en vergaan, zonder te beseffen dat dat een poging is om iets te doden. En de vraag is: is dat de bedoeling? Of zou het zo zijn dat we de eigenlijke zin van dat onweerstaanbare verlangen tot realisatie begrijpen? Want we zijn natuurlijk heel knap ge worden om al die realisatiepogingen in kaart te brengen, te beoordelen, te zeggen “dit is goed, en dat is niet goed”. Maar daaraan vooraf gaat dat onstuitbare verlangen om te ervaren. Wat het ook mag zijn: of het nu lichamelijk is of geestelijk, in je gevoel of in je denken, er is die onophoudelijke beweging. Die beweging is het leven. En het is eigenlijk ook de evolutie.
De vraag is dus eigenlijk of je je kunt verenigen met de zin van de evolutie, en niet alleen met zijn uitingen. Want in zijn uiting sta je tegenover een onoverwinnelijke kracht. Die is gegeven. Anders was je er niet, anders was de schepping er niet. Dat is eigenlijk waar je – elke keer weer – bij stil moet staan. Meestal zijn we een heleboel stappen verder, als we ons de zin van het leven afvragen. Maar het is dus het ervaren zelf, het ervaren dat zonder dat wij het echt opmerken z’n kleuring, z’n vorm en z’n gestalte al heeft gekregen. En hoe akelig het soms ook mag zijn, …we willen blijven ervaren, in een van de sectoren van ons leven, in een van de sectoren van ons bewustzijn. En de vraag is eigenlijk: ben je bereid dáár bij stil te staan. Dus niet een vertaling van ‘dit is goed, dat is niet goed’, ‘dat is in de richting van de evolutie, en dat niet’ – want dat zijn allemaal overwegingen nadát je ervaren hebt. Maar het ervaren zelf, kun je daar bij stilstaan. Dat kan alleen maar als je het belangrijk vindt, niet als het iets is waardoor je beter kunt leven. Dan is die belangstelling eigenlijk al vervalst. Maar kun je belangstellen in dat hele proces van jouw zijn op aarde – waar we een heleboel van weten, maar dat is aldoor weer van de uiting, niet van wat ten grondslag ligt dat onophoudelijke zich uiten, zich verwerkelijken, zich realiseren.

Dan ontdek je ook dat het geen zin heeft om niet meer te willen ervaren, om geen gevoelens meer te hebben, geen gedachten meer te hebben. Dat is een vermindering van de mogelijkheden die je geschonken zijn. Maar het gaat erom dat je ontdekt wat achter dat onophoudelijke verlangen naar ervaring verborgen is. Want dat is echt verborgen: ons bewustzijnsinstrumentarium is niet in staat om verder te gaan dan het onderzoeken van de uitingen, en daar wenselijkheden in te onderscheiden. Maar … kun je dat allemaal vergeten, ook de zin van je leven, van de mensen om je heen, kun je vergeten wat je daar aan zingeving ingelegd hebt, en kun je stil alleen zijn met dat wat voorafgaat aan alle ervaring. Als je probeert daar op in te gaan zul je een heleboel tegen komen. Je zult ontdekken wat je wel en wat je niet kunt met het bewustzijn dat je hebt. En de weg is dat je niets ontkent van wat je dan ontdekt, maar het tot je door laat dringen zodat je ontdekt wat je aldoor aan het doen bent. Dat betekent – zonder dat je daar iets aan hoeft te doen – dat je je los maakt van al datgene wat je geleerd is, wat je gedacht hebt, wat je nagestreefd hebt, wat je veroordeeld hebt. Maar niet omdat het zo goed is om je daar van los te maken, maar omdat die aandacht voor dat wat ervaren wil groot genoeg is om dat vanzelfsprekend naast zich neer te leggen, zonder oordeel, en rustig daarbij te blijven. Ik denk dat dat de eigenlijke zin is, en dat je dat altijd weer opnieuw kunt proberen.

Maar vooral dat je je beperkingen van dit leven zonder boosheid en zonder verwijt tot je neemt. Dat is een van de belangrijkste dingen. En dat je dat gráág doet.


naar boven

<< Terug | Einde