De stilte in je leven

Sterrelaan '91-'92 | 14 SEPTEMBER '91

Inleiding [download]

We leven allemaal ons leven, met de beperkingen en de mogelijkheden die we hebben. We leven alleen, met een ander, in een gezin, in een gemeenschap. Maar de basis van al die verschillende levens is in zoverre eender, dat de problemen die zich voordoen en de wijze waarop wij daaraan trachten te beantwoorden, hetzelfde zijn. We proberen, met de gaven en met de beperkingen die we hebben, zo volledig mogelijk tot ons recht te komen en daarmee ook een dienst te bewijzen aan de gemeenschap waar we in leven. 

Dat is ons leven. Het is maar zelden dat daarin iets anders voorkomt, iets wat niet te maken heeft met dat leven wat we zo goed kennen. Het overgrote deel van de spirituele stromingen die er zijn, is gebaseerd op een traditie, omdat het al heel lang bestaat en dus in het leven van de mens is ingevoerd. Als er in die stromingen en bewegingen iets is van een totaal ander karakter, iets wat het leven overschrijdt, wat de dood overschrijdt, dan is dat – als het in een traditie staat – meestal al zo ingevoerd in het leven wat we kennen, dat het zijn eigenlijke, bijzondere, tijdloze karakter verloren heeft. Of je moet, ervan wetende, het terugvinden.

Nu is het gelukkig zo dat ieder van ons in zijn leven bepaalde tijdstippen heeft dat hij gevoelig is voor dat totaal andere, dat niet zo direct in ons leven thuishoort. Als op zo’n tijdstip iets of iemand langskomt die ons vertelt van dat totaal andere, dan kan het zijn dat het – al is het niet duidelijk – ons raakt. Het raakt ons en het heeft een belofte in zich, een belofte die we ook niet helder kunnen zien.
Als dat iets of die iemand inderdaad niet in een traditie staat en vertelt van zijn eigen ervaring, dan kan er iets in ons gebeuren waardoor we het gevoel krijgen – dat is waarschijnlijk het meest duidelijke – dat we deelnemer zijn aan een reis die niet begonnen is toen we geboren werden en niet eindigt als we sterven. Een reis, weliswaar door de tijd, maar vanuit het tijdloze, vanuit datgene wat is.

Dan is ons gevoel geleidelijk aan zo dat we gaan ontdekken dat we vertegenwoordiger zijn van een evolutie die zich voltrekt ook als we ons er niet bewust van zijn, maar uiterst traag en langzaam.  Maar als we daar aandacht aan geven – wat blijkbaar niet eens zo’n makkelijke zaak is – gaan we ontdekken dat er, naast dat leven wat we gewend zijn te leven, een ander leven is, in onszelf. En dat dat leven voortgang moet hebben. Dat kan pas echte voortgang hebben, als we daar gestadig aandacht aan geven – een aandacht die niet kan komen vanuit ons leven van alledag, hoe mooi, hoe heerlijk of hoe verdrietig dat ook is. Het is iets totaal anders, iets wat altijd doorgaat en dat, als we er aandacht aan besteden, ons meeneemt en onttrekt aan dat hele bezige, volle leven waarin we nog zoveel willen bereiken – iets dat ons, heel vanzelf, stil en aandachtig maakt.

Dat is het wonder, dat we ons er dan niet meer toe hoeven te zetten. We worden daardoor gewoon meegevoerd. Het kan plotseling zijn, midden in het feestgedruis, dat je een grote stilte ervaart, die maakt dat je er, terwijl het om je heen allemaal nog steeds gaande is, eigenlijk los van bent. En je beseft dat je, ook in het feestgedruis, op weg bent op die grote reis waarin je alleen bent. Hoogstens ontmoet je daarin soms – en dat is natuurlijk een groot geschenk – iemand die zich bewust is van die reis, iemand met wie je die reis kunt delen. Maar dat is een totaal ander iets dan de relaties die wij in het leven aangaan. Niets is daarin voorspelbaar en daar verlang je ook helemaal niet naar, je merkt het wel. Het enige wat van belang is, is op weg te zijn en te ontdekken.

Je zult dan ongetwijfeld ontdekken dat de wetmatigheden die je tot nu toe kende, eigenlijk niet meer gelden. Dat is niet iets om van te schrikken, het is gewoon zo. Op het moment dat je je hiervan bewust bent, ga je merken dat het eigenlijke dat je leven bepaalt, niet binnen die wetmatigheden valt. Elk gebied van het menselijk leven heeft zijn wetmatigheden, wetmatigheden die zich met of zonder jouw bewustzijn voltrekken. Maar het grote verschil is dat je die wetmatigheden niet meer ervaart als een beperking, maar gewoon voor wat ze zijn. En daarmee ben je los van waar je gewoonlijk altijd tegen strijdt of wat je probeert te veranderen.

Dat geldt ook voor de oefening. Al die verschillende oefeningen die we doen, zijn mogelijkheden om te ontdekken dat je vrij bent, dat je er los van staat. Dat er niets te bereiken valt, maar alleen te herkennen.
Dat is voor ons waarschijnlijk niet zo eenvoudig te beseffen, maar zo is het toch eigenlijk: er valt niets te bereiken, er valt alleen maar steeds meer te herkennen. En in dat herkennen ligt een grote schoonheid. Daar is geen enkele prestatie in. Er is alleen maar een gaan, en een diep besef dat je absoluut niet weet waar je uitkomt. Waarmee al die woorden als ‘geluk’ en ‘ongeluk’ verleden tijd zijn. Het is het herkennen van wat er plaatsheeft.
En je merkt dat je daarin behulpzaam kan zijn. Dat je in het grote weefsel – wat we heel vagelijk ‘het leven’ noemen – een heel duidelijke plaats hebt. En dat dat vanzelf verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Maar niet in die akelige betekenis van ‘verantwoordelijkheid’ die wij hebben, het is iets wat je gráág vervult, omdat je voelt dat daarmee ontspanning bereikt wordt – niet alleen in jezelf, maar in het totaal waar je in leeft, de mensen om je heen en alles wat daarmee te maken heeft.

Ik denk dat het zin heeft om ons hierover met elkaar uiteen te zetten, zodat we iets makkelijker gaan ontdekken wat nu die plekken in ons leven zijn waar het mogelijk is dat totaal andere te gaan ervaren. Terwijl je ook weet dat je daar niet voor kunt oefenen, oefenen heeft altijd een doel. En wat ik bedoel is geleidelijk aan herkennen. Herkennen kan alleen maar als je niet aldóór bezig bent wát ook maar in je leven te bereiken. Als je inderdaad zo onbelangrijk kunt zijn dat je niets meer hoeft, maar dat het zich in jou voltrekt.

Ik begrijp heel best dat wat ik zeg niet direct appelleert aan waar je mee bezig bent. Maar het is zoals het is, ik kan dat ook niet veranderen. Het is iets wat in dit leven is, maar het is niet van dit leven, het voltrekt zich in dit leven, maar het is er niet afhankelijk van.

naar boven

Gesprek (fragment)

– A.: Maarten, wat je gezegd hebt vanmorgen komt heel natuurlijk op mij over, maar als je dan bij jezelf nagaat wat de consequenties voor jezelf zijn, is dat gigantisch. Je merkt dat je toch verschrikkelijk vastzit.

– Maarten: Het is natuurlijk al een hele stap als je dat bij jezelf constateert. Want de meeste mensen weten dat niet. Bij jezelf constateren dat je die ambities hebt en dat je dat – hoop ik – niet verkeerd vindt. Dat is heel belangrijk. Maar als je slim bent, besef je dat dat betekent dat er iets in jezelf is dat dat constateren kán. Dus als je mij nu vraagt: wat dan?, dan is het erbij stilstaan dat er iets in jezelf is dat dat constateert. En dat een kans geven.
Dat je zegt: ja, die ambitie heb ik en dat doe ik, tegelijkertijd is er dat andere. En je laat eigenlijk de dialoog tussen dat totaal andere en jouw visie bestaan. Je moet er niet zelf tussenkomen.

– A.: En je moet ook niet de fout begaan, denk ik, teveel in die ambitie te springen, waardoor die andere kant helemaal niet meer aan bod komt.

– B.: Ik kan me niet voorstellen dat je ambitie zomaar zijn gang laat gaan en dat er niets in je is dat zegt: dat mag eigenlijk niet.

– Maarten: Ja, en dat komt juist omdat wij zo geprogrammeerd zijn. We zijn geprogrammeerd om het goede te doen en het kwade na te laten. En het blijkt door de hele geschiedenis heen dat dat niet werkt. Dat alleen maar het vrije gebeuren werkt. Dat werkt echt. En als je je afvraagt: wat is nou het bijzondere? Het bijzondere is dat je dat spel bewust toelaat, dat je niet aan een kant gaat staan. Ook niet aan die heilige kant, nee ook niet.

– A.: Maar wat als die ambitie niet helemaal het goede smaakje meer heeft. Komt dat door de afkeuring of komt dat toch omdat die andere kant …?

– Maarten: Dat ontdek je wel.

– A.: Ik denk dat het door die andere kant komt.

– Maarten: Dat moet je echt uitvinden.

– A.: Zo voel ik het wel. Daarom kan ik me er ook niet helemaal meer ingooien, omdat ik denk: het is onzin, nep …

– Maarten: Ja, en je moet natuurlijk ook zien dat alles wat je je voorgenomen hebt om te doen, wel moet gebeuren. Dan is het schoon.

– A.: Ja, dat is helemaal waar. Zo gauw je je iets voorneemt, dan moet het uitbranden, want anders wordt het een rotzooi.

– Maarten: Ik herken het vreselijk goed en het is een heel belangrijk iets, dat je dus gaat voelen van: hé, het is het niet helemaal… Als je er dan maar niet over gaat denken, alleen maar constateren. Dat is onze grote moeilijkheid: uitsluitend constateren. Want door het te constateren ontneem je het zijn alleenheerschappij. En zo werkt dat.

– C.: Dat snap ik niet.

– Maarten: Hij voelt dat het niet helemaal meer zijn hart heeft, laat ik het zo maar zeggen. Er is iets bij wat hem eigenlijk ervan weerhoudt om er zich zo volledig aan te geven.

– A.: Er opent zich ook een perspectief dat op een bepaalde manier aantrekkelijk is, dat je zegt: nou, laat maar gebeuren, wat maakt het uit.

– Maarten: Ja precies. En daarbij komt ook die wetmatigheid, je hebt je iets voorgenomen en dat moet wel afgewerkt worden voor zover het voor jou nodig is. Want het is iets wat je vastgezet hebt en dat moet helemaal doorleefd zijn wil het zijn betrekkelijkheid tonen, zal ik maar zeggen. Een heleboel mensen hebben dan de neiging om te zeggen: ah, nee, dat is het niet, en weg ermee.


– B.: We het net gehad over het hebben van ambities of doelen. En het ging erover dat je gewoon constateert dat je doelen hebt en dat je daar verder geen waardeoordelen aan hecht. Maar mij doet het pijn als ik merk dat ik ambities heb …

– Maarten: Blijkbaar is er in jouw leven een doorgaande propaganda is geweest voor het niet hebben van ambities. De maatschappij houdt je juist voor dat je ambities moet hebben, maar er zijn ook stromingen die zeggen: dat is onzin. En dat heeft bij jou heel diep ingeslagen. En op het moment dat je ambities constateert vind je dat eigenlijk niet goed.

– B.: Het grappige is dat jij het nu vertaalt in termen van een bepaald soort conditionering, terwijl het voor mij een basaal gevoel van tekortschieten is.

– Maarten: Dat is gewoon de religieuze, eindeloze beïnvloeding, dat deze wereld het niet is.

– B.: Nu begrijp ik het, ‘religieus’ heeft voor mij inderdaad een soort geur van heiligheid. Er zit iets moois in waarvan ik denk: dat is kostbaar.

– Maarten: ja, dat klopt.


– D.: Soms kunnen de dingen die je hier hoort ook wel eens een ballast zijn. Want je weet in je kop dat het eigenlijk niet goed is wat je doet.

– Maarten: Laat ik het een beetje preciezer zeggen – je hebt het vernomen en het heeft iets in je geraakt, maar dat is nog heel pril, nog heel kwetsbaar. En dan is de moeilijkheid om dat kwetsbare te beschermen zonder maatregelen te nemen om het te behoeden. Dus beseffen: ja, dat wat ik gehoord heb, dat is iets voor me. En dan het vertrouwen te hebben dat dat wel werken zal. Als jij daar althans attent op bent. En dan ga je bijvoorbeeld merken dat oefeningen je kunnen helpen om een beetje meer attent te zijn, maar niet meer dan dat. Zodra die oefeningen een eigenwaarde krijgen, dan kiept het. Dus ik kan ook zeggen: oefeningen kunnen ook heel erg afleiden.

– D.: Ik voel wel dat dat samenhangt. Zoals steeds weer kijken naar je ademhaling. Dat is wel een oefening waarvan ik ervaar dat het me dichter bij mezelf houdt, en daardoor ook dat kwetsbare stukje in mij wat meer kansen geeft om er te mogen zijn.

– B.: De andere kant is natuurlijk dat je – tenminste, dat overkomt mij vaak – je juist minder kwetsbaar probeert te maken met een bepaald soort oefening.

– Maarten: Ja, dat bedoel ik.

– D.: Dat kan natuurlijk ook.

– Maarten: En dat werkt niet, want dan schiet je je doel voorbij, dan ben je ongevoelig. Dan zit je weer vast in die oefening.


– E.: Terugkomend op die ambitie – daar kunnen wel oorlogen uit ontstaan…

– Maarten: Ik denk dat het noodzakelijk is dat dat gebeurt.

– E.: Maar dan kan ik me toch wel voorstellen dat B. dan zegt: ho, ho …

– Maarten: Dat is natuurlijk heel begrijpelijk, maar zo werkt het niet. Zo eindigt het niet. Het moet helemaal herkend zijn, het moet helemaal geaccepteerd zijn. En doordat het herkent is en geaccepteerd is verliest het zijn macht over je.
Ik kan er niet anders van zeggen dan dat je op een bepaald moment kunt voelen dat je ambities gerealiseerd moeten worden. En dat je tegelijkertijd voelt dat dat een proces is wat, hoewel het voltrokken moet worden, eigenlijk aan jouw wezenlijke waarde die je vertegenwoordigt niets meer toe doet of af doet. Die hele ambitie zijn kracht en zijn werk laten doen, is dus een noodzakelijk proces. Maar je hart is er niet meer zo in.


naar boven