De vereenzelviging loslaten

Sterrelaan '88-'89 | 15 OKTOBER '88

Inleiding [download]

Drie oktober was voor mij een hele grote dag.
Ad kwam onverwacht op bezoek. Hij vertelde dat hij net een boek gelezen had van een kerngeleerde, die de theorieën en denkmodellen die zo langzamerhand ontstaan zijn heeft samengevat en tot de voorlopige hypothese gekomen was van een fluctuerend heelal. Dat betekent dat er over miljoenen jaren telkens weer nieuw heelallen ontstaan, vanuit een proces van vergaan in een zwart gat om daarna getransformeerd door te gaan.

Dit verhaal heeft me echt aangegrepen, omdat daarin plotseling die afschuwelijke notie die wij hebben van de dood voor eens en voor altijd in een zuiver licht komt te staan, namelijk dat het sterven noodzakelijk is wil er ooit mogelijkheid zijn van vernieuwing. Ook het oude gegeven dat er nooit iets vernietigd wordt, maar altijd transformatie plaatsvindt, is ook heel duidelijk. Maar tevens – en dat is denk ik voor ons van belang – doet het je beseffen dat je deel bent van iets wat tijdloos is, wat steeds nieuwe vormen kiest; en dat we er wijs aan doen om dat zó diep te beseffen, dat we ons niet hechten aan de vergankelijk vorm die ieder van ons heeft. Dat we ons inderdaad bewust zijn dat dit wat we nu zijn, met alles wat dat inhoudt – onze angsten, onze verlangens, onze strevingen – voorbijgaat. En dat het daarom heel belangrijk is dat je in dit leven, in die vergankelijke vorm, een getuige bent van dat tijdloze in het tijdelijke. Dat is geen afzweren van wat we nu zijn, maar een doorlichten, verhogen, een intensiveren van wat we zijn.
Dat was dus het bezoek van Ad.

Het tweede was dat ik diezelfde ochtend een brief kreeg van een vrouw uit Indonesië. Zij was net twee weken voordat ze naar Indonesië ging bij me geweest om twee lessen te nemen in het zitten en de energiecirculatie, alles bij elkaar. Zij is psychologe, en het viel me direct bij die twee lessen al op hoe ongelooflijk exact en concreet ze was.
Net als het verhaal van Ad, heeft die brief me aangegrepen, ook omdat hij drie maanden later uit Indonesië kwam, waar ze met haar zoontje naar toe was gegaan, uit een heel nieuwe omgeving. Ze schreef – heel naïef eigenlijk – dat ze de eerste twee weken moeite had met de oefening. Dat is inderdaad een beetje naïef, als er zo’n ommekeer van je leven plaatsvindt. Het was een hele lange brief, maar ook hier in die brief was een concreetheid en een exactheid die ik nog nooit tegengekomen ben. Ze vertelde onder andere dat ze tijdens het ‘zitten’ een keer een heel groot licht gezien had met roze adertjes erdoorheen. Wat deed die vrouw, die ging nazoeken of ze dat ooit ergens gelezen had. Ze vond terug waar ze dat gelezen had, en ze heeft gezegd: dat leg ik naast me neer, want dat is onzin, dat is verleden tijd. En dat is ook heel opmerkelijk, dat iemand dat zo eventjes zegt.
Ze eindigde de brief met te zeggen dat ze nu na drie maanden het gevoel had opgenomen te zijn in een beweging waar ze geen woorden voor kon vinden, een beweging die veel verder ging dan haar leven. En dat ze ook aan haar zoontje – ik heb het jongetje meegemaakt – gemerkt had dat hij zoveel rustiger was doordat ze nu bezig was, terwijl ze daar verder helemaal niets aan gedaan had.
Dat was dus de tweede gebeurtenis die dag.

En de derde was een opmerking van Jacques de vorige keer dat hij hier was, hij zei iets wat me tot nu toe begeleid heeft. Jacques zei: als je jezelf als continu ervaart, dan kun je het leven eigenlijk niet opmerken, dan is het niet echt. Terwijl als je echt voelt dat je elk moment anders bent, dat het steeds in je verandert, dan heeft het leven plotseling een hele diepe betekenis, een betekenis die je niet met woorden kunt uitdrukken.
Hij heeft het niet zo gedetailleerd gezegd als ik het nu zeg, maar daar kwam het op neer.

Alle drie deze getuigenissen wijzen in één richting. En ze duiden tevens op onze grote moeilijkheid, namelijk dat wij, zonder het te willen, zonder het ons bewust te zijn, ons altijd weer opnieuw hechten en vereenzelvigen met wat we nu zijn. Iedere gedachte, iedere ervaring, ieder gevoel is bepaald door wat we geweest zijn in dit leven en wat we nu zijn.
En de allereerste stap is dat je je daarvan bewust wordt. Kun je zómaar zijn, zonder dat er iets in je beweegt. Want wat beweegt is het verleden, en daar komen al onze vragen uit voort en al onze problemen. Het leven heeft eigenlijk geen problemen, het leven heeft uitdagingen. En soms zijn het moeilijkheden. Maar eigenlijk zijn de moeilijkheden in onszelf, omdat we voortdurend proberen om iets wat in beweging is, te vertalen in iets wat in het verleden is gefixeerd.

Als je dit simpele gegeven – ik heb het nu heel simpel gezegd – echt tot je door laat dringen, dus niet alleen mentaal, maar wezenlijk, helemaal, dan heb je de kern te pakken van de meditatie. Meditatie is de doorgaande bewustwording van die fixatie, die in de loop van duizenden jaren op allerlei manieren vertaald is, in allerlei stelsels, in allerlei religies. Het is alleen jammer dat we daar allemaal regels van gemaakt hebben – onthechting, ascese, hele bolwerken van onthoudingen – die als je het goed bekijkt net niets te maken hebben met waar het hier eigenlijk om gaan. Het gaat namelijk om die vereenzelviging met de tijdelijke vorm die je bent. Want zodra die vereenzelviging er is, krijg je de zelfhandhaving, krijg je de verdediging, krijg je de kramp, krijg je agressie, krijg je oorlog. Dat zit allemaal in het kielzog van dat ene: die vereenzelviging met de vorm die je nu bent.
Je kunt natuurlijk niet vanuit die toestand van vereenzelviging, die vereenzelviging echt ontdekken. Er moet eerst een niets zijn, een pauze, een leegte. Vóór die tijd blijft het denkwerk, blijft het in hetzelfde. Dat kan heel mooi zijn, heel ontroerend, maar het blijft daarin steken. Dus probeer te beseffen waar het om gaat. Al die oefeningen die we doen zijn eigenlijk alleen maar gericht op het kunnen ervaren van het moment, wat het ook mag zijn: of het nu je voet is, de energie, je adem of iets wat je ziet. Het uitsluitend ervaren, zonder de begeleiding van het denken uit het verleden, daar zijn al die oefeningen op gebaseerd. En als zodanig kun je ze gebruiken voor dat ene waar het om gaat.
De tragiek is natuurlijk – dat is met alle oefeningen zo – dat die oefeningen vaak een eigen leven gaan leiden. Als je lang gestadig oefent, bereik je daar een soort van meesterschap in. En dat is zo zálig dat je je daar mee vereenzelvigt. Maar dan ben je niet bezig met meditatie, dan blijf je in het voorportaal hangen.
Dat is voor ons echt van groot belang: dat je aan de ene kant ziet dat die oefeningen broodnodig zijn, en dat ze aan de andere kant maar een doorgang zijn naar die staat van leegte, van stilte.
En dan verschijnt nog een laatste bastion aan de horizon, en dat is onze wil. Leegte, stilte, kun je niet willen, dat ontstaat – vanzelf, als jij je vereenzelviging loslaat.

naar boven

Gesprek (fragment)

– A.: Ik ben erg blij met wat je net aanhaalde over wat Jacques vorige keer gezegd heeft, want dat heb ik ook de hele tijd bij me gedragen. Toen hij dat zei ervoer ik een soort shock, en ook een verzet tegen dat je jezelf als een niet-continu kon ervaren. Ik kon me dat op dat moment namelijk helemaal niet voorstellen.
Wat jij gezegd hebt nuanceert het wat, daarom wil het graag even checken. Wat ik nu begrijp is dat je jezelf niet als discontinu ervaart, maar als iets wat in continue verandering is. Is dat wat je bedoelt?

– Maarten: Ja. En dat je dus in die ervaring niet meer bent dan die ervaring.
Maar dat betekent dat je dat onderscheid moet voelen, dat je er normaal namelijk altijd het verleden mee in brengt. En dat verleden geeft de notie van continuïteit, het gevoel van: ja ik ben en ik was gisteren net zo als vandaag, en morgen zal ik net zo zijn…
Je ziet wel dat lichamen ouder worden en dat er soms mensen dood gaan, maar het dringt niet echt tot je door wat dat betekent.

– A.: Nou zegt de ontwikkelingspsychologie dat je voornaamste taak in de adolescentieperiode is: je bewust te worden van wie je bent, het ontwikkelen van een eigen identiteit. Dat is eigenlijk volmaakt tegengesteld aan wat hier gezegd wordt.

– Maarten: Ja, en dat gevoel is ook nodig. Een kind wat zich ontwikkelt, wat uit die oceaan van het tijdloze komt, moet, wil hij hier in de wereld kunnen functioneren, eerst het besef hebben dat hij iets is wat voortgaat te zijn.
Nou zeg ik het heel filosofisch, maar dat is een gevoel dat nodig is. Maar het wordt natuurlijk desastreus als we dat tot ons honderdste blijven volhouden. Dat we dan niet beseffen dat dat een noodzakelijk gegeven is van ons stoffelijk bestaan, maar dat wij veel meer zijn dan die voorlopige uitdrukking.
Dat wordt eigenlijk nooit gezegd, alles is gericht op wat je nodig hebt om hier op aarde je functie te vervullen: een goed burger te zijn, een braaf echtgenoot, alles… En natuurlijk is dat allemaal nodig. Maar het is óók nodig om te beseffen dat dit voor jou een mogelijkheid is om van dat hele grote waar je uit afkomstig bent, hier een uitdrukking te zijn en dat te verwerkelijken.
Wat wij op het ogenblik aldoor doen is in een bepaalde fase uitroepen: nou dat is het – en blijven zo jongens, houden zo, want dat is goed!
Terwijl we eigenlijk moeten zeggen: die vaardigheden hebben we, we kunnen onszelf verdedigen, we kunnen onszelf handhaven, we hebben voldoende te eten en te drinken… En nu wat!
Daar moeten we aan toekomen, daarvoor is meditatie – niet meditatie als een nieuwe prestatie of weer alleen voor hier.

– B.: Maar A., wat is jouw weerstand tegen dat ‘discontinu’, dat is het toch ook?

– A.: Dat discontinu wou er bij mij niet in, de tijd is voor mijn ervaring juist continu. En ik ben daar in de tijd, dus het is niet discontinu, het is niet in brokjes opgedeeld.
Ik kan veel meer met de vertaling van Maarten, die zegt: je bent in die tijd niet steeds dezelfde, ik verander steeds.

– C.: Wat jij bedoelde is eigenlijk sterven aan het ‘ik’, aan je identiteit.

– Maarten: Ja, dat is voor ons de moeilijkheid, om elke ervaring ook weer onmiddellijk te laten sterven. We weten allemaal dat vooral heel acute en heel diepgaande ervaringen juist erg blijven hangen. Totdat je er natuurlijk doorheen slaat, wat kan gebeuren als je voor de dood staat. En dan is het weg, dan ervaar je het als een bevrijding dat je dat hele bouwwerk kwijt bent.
Maar het is niet onze normale toestand dat we aan onze ervaringen sterven. We zamelen ze op, en dat gebeurt niet bewust… En we zeggen dan: ‘we rijpen eraan’, we hebben er allemaal mooie uitdrukkingen voor.

– D.: Ik vind dat je aan zo’n ervaring toch wel rijpt…

– Maarten: Ja, inderdaad, maar het moet wel het finale karakter hebben dat je alles kwijt bent. En als dat niet het geval is wordt het gewoon toegevoegd.

– E.: Is het een proces wat ook heel geleidelijk kan ontstaan?

– Maarten: Dat is de beroemde vraag: is verlichting een flits, of is het een proces wat zich geleidelijk aan je voltrekt. Allebei is mogelijk.

– E.: Ik heb zelf het gevoel dat bepaalde ervaringen door me heengaan, die vergeet ik ook, die weet ik niet meer. Aan andere hecht ik, die blijven een rol spelen, en dat weet ik ook.

– Maarten: Is het iets geweldigs, of is het iets wat heel vriendelijk bij je komt? Is het zo?

– E.: Ja, ik vind het een heel vriendelijk gebeuren. Je krijgt een beetje besef dat dat allemaal maar steeds verandert, en dat geeft ook een hele grote rust, een soort ‘fluïdum’.

– Maarten: Als je het heel scherp onderscheidt, merk je dat ook z’n kleine verandering haast tijdloos gebeurt, zo snel gaat het. Maar je merkt het veel langzamer, zo is ons bewustzijn nou eenmaal. En dan zeg jij dus: dat gaat eigenlijk vriendelijk. Maar de bewustwording is op zichzelf altijd een flits.

– E.: En ik merk het pas aan de uitwerking.

– Maarten: Dat is een van de stellingen van Krishnamurti, die zegt: als het écht is, dan is het voorbij, dan is alles gebeurd. Maar dat is gewoon de intensiteit van de verheldering.

– B.: Je zou kunnen zeggen dat het op dat kleine puntje echt was en alles inderdaad gebeurd is.

– Maarten: Ja, precies.
Voor zover ik weet was Okada de eerste die zei dat die verlichting – wat hij dan ‘de volledige adem’ noemt – zich geleidelijk aan in jou kan nestelen. Hij benadert het typisch vanaf de kant van de adem, bij hem heet het dat ‘de volledige adem’ ieder moment vernieuwt, voedt en reinigt.
Ook al is de formulering in termen van de adem, het is eigenlijk hetzelfde. Want als op een bepaald moment iets in je verbrandt – nu zeg ik het wat dramatisch – kun je nieuw beginnen. Dat hoeft het niet zo absoluut te zijn dat je hele leven als het ware verbrandt, maar het is een stuk waaraan je je vernieuwt. En dat voelt als vriendelijk, van nou, dat verandert. En het nodigt natuurlijk wel uit om door te gaan.

– E.: Ja precies, want het verandert de rest van je leven wel. En op een manier die je eerst niet zo goed ziet, je merkt het eerst nauwelijks op en dan opeens dan vallen er zomaar dingen van je af.

– Maarten: Ja, dat is een heel belangrijk karakteristiek. Dat je het gevoel hebt dat je het niet doet, maar dat het gewoon van je afgenomen wordt.

– F.: Je hebt natuurlijk ook nog de tijdmarkering van het geheugen. Want ook al wordt er gezegd: je leeft in het nu, dat geheugen blijft registreren. Dan gebruik je het geheugen alleen als het echt nodig is, voor een bepaalde praktische klus.

– Maarten: Je bedoelt eigenlijk het verschil tussen het totale geheugen en het feitelijke geheugen. Het feitelijke geheugen registreert uitsluitend de feiten. Maar tijdens het ervaren van een feit, hechten wij er ook onze gevoelens en voorstellingen aan, dat gaat allemaal tegelijkertijd. En wat naar boven komt uit ons verleden dat is dat totaal.

– G.: Ja, ieder mens knoopt aan het feitelijke geheugen datgene vast waar je zelf het meeste aan gebonden zit. Vaak in negatieve zin.

– Maarten: Dat kan ook in positieve zin zijn hoor, je ziet iets en het ontroert je, je vindt het erg mooi. Dat is positief. Maar als je alleen maar gaat kijken naar het feitelijke geheugen, dan is die ontroering daaraan toegevoegd.
Je kunt ook zeggen dat wij natuurlijk niet met het feitelijk geheugen alleen kunnen leven. Als dat zou kunnen, heb je gewoon het gevoel dat je dood gaat.

– C.: Het lijkt me zo saai…

– Maarten: Al die gevoelens zijn ook prima. Als je er maar geen tombola van maakt. En dat is wat we eigenlijk doen, zodra iets aangeraakt wordt, komt tegelijk die hele stroom van toen ook naar boven.

– B.: Maar je kunt toch niet het ene wel willen en het andere niet, zo van nu wil ik wel de ontroering houden en de rest niet?

Maarten: Nee, dat kan niet. Maar je kunt wel proberen te onderscheiden wat het feitelijke eruit is.

– B.: Maar dan wordt het saai.

– Maarten: Misschien. Maar dat hoeft ook weer niet. En dat is het punt, we hebben we nog niet geleerd dat iets op een bepaald moment een ontroering kan hebben en dat we het niet hoeven te bewaren: als het voorbij is, is het voorbij. Dan ervaar je in het moment en sterft er weer aan. Maar een gedeelte daarvan is feitelijk, een gedeelte is ontroering. Dat blijft. Alleen zamel je die ontroering niet op, die stop je er niet in.

– C.: Maar ik vraag me af of je dan wel een ontroering krijgt, als er alleen maar de feitelijkheid is… Of het dan toch niet iets uit die tombola is.

– Maarten: Jawel, die is er gewoon. Ik denk dat geen mens kan waarnemen zonder zijn hele register erbij te hebben, nooit. Maar het is ook de bedoeling dat je zo leeg bent, dat je elke keer opnieuw de ontroering schept – nou zeg ik het dan heel erg overtrokken – dat die ontroering op dit moment kan ontstaan.

– H.: In de praktijk heb je toch ook nooit dezelfde ontroering, dat is toch gewone onzin. Dat komt toch elke keer weer helemaal vanuit je tenen, het kan toch niet de ontroering van gisteren nu zijn.

– Maarten: Als dat waar was, lieve H., waren er helemaal geen psychologische problemen. Dan heb je nog niet goed onderscheiden wat je aan het doen bent.

– H.: Ja, ik begrijp wat je bedoelt…

– A.: Maar het is op zich toch al heel wat als je die oude ontroering weer in je voelt en zegt: oh ja, dat was van vroeger en ik nu ben hier.

– Maarten: Precies, dat is bewustwording. En de weg is niet anders dan door bewustwording.

– B.: Maar ik vind dit te makkelijk. Als ik op dit moment ontzettend ontroerd wordt door iets wat mijn dochter doet, dan weet ik gewoon dat het nu is én dat alles er in zit.

– Maarten: Ja, dat is allemaal waar, maar nu komen we op een heel fundamenteel punt. En dat is: kun je onderscheiden wat van je ontroering van nu – en dat is in dit geval al verdomd moeilijk – er uit het verleden bij is. Kun je dat onderscheiden, daar gaat het eigenlijk om.

– C.: Ik denk het niet.

– Maarten: En daarom neem ik altijd een onschuldig voorbeeld, daar kun je het mee uitproberen. Als je de kamer binnenkomt waar je misschien al jaren geleefd hebt, kun je dan op zo’n moment – en dat komt voor – zo’n kamer opeens voor het eerst zien. Dat is veel minder geladen, maar het is hetzelfde. En dat weet je verschrikkelijk goed.

– B.: Ik denk dat ik het nog nooit gescheiden heb, omdat het praktisch nog nooit gescheiden doorgekomen is. Maar een enkele keer, als jij zo’n voorbeeld noemt, ervaar ik dat wel. Maar bij de rest van mijn gevoelens…

– Maarten: Ja, dat is omdat ze te hevig zijn om jouw onderscheidingsvermogen – wat bewustwording is – te laten functioneren. Dat is dus juist de tragiek, dat de dingen die ons heel diep beroeren, ons het tevens bijna onmogelijk maken om helder te onderscheiden.


– Maarten: Ik wilde nog even nader ingaan op wat A. gezegd heeft over dat continu en discontinu. Dat lijkt een taal kwestie, maar het gaat dieper dan dat. Als je continu en discontinu naast elkaar zet, dan blijf je toch nog steeds in dat beeld van de brokjes. Ik denk dat Jacques bedoeld heeft dat je het gevoel hebt dat je wel steeds er bent, maar dat je een beweging bent. En niet iets vasts, wat nu eenmaal is wat het is.
Het heeft ook te maken met onze wijze van waarnemen, of liever gezegd, met hoe gedachten zich in ons vormen. Die zijn er… en ze verdwijnen, er komt iets nieuws… en het verdwijnt, en daarna weer iets nieuws… En het gekke is dat wij de pauzes ertussen niet opmerken. Voor onze beleving knoopt de ene gedachte zich aan de andere vast. Maar het kan je soms gebeuren dat je die pauze opmerkt.
Dat is eigenlijk waar het om gaat, dat je in die pauze kunt blijven, terwijl toch alles wat er gebeurt binnenkomt: iemand zegt iets tegen je, er komt iets voorbij, je eigen adem misschien, je eigen houding, het komt allemaal naar binnen, maar het wordt niet vastgehouden. Terwijl wat wij als denkproces kennen, is dat het ene komt en het andere gaat, zonder dat we het tussenliggende opmerken. Daar zit de grote moeilijkheid. En als je die pauze eenmaal opgemerkt hebt, dan verlang je daarnaar terug. En dat is omdat het een toestand van wakkerheid en tevens van uitrusten is.
Wat je dan ook kunt opmerken is dat je niet grijpt. En dat doe je normaal wel, als het ene weg is, wil je onmiddellijk het andere. Dat is geen bewust iets, maar het is wel wat je doet. Terwijl in die toestand mag alles er zijn, het doet er niet toe wat. Maar jijzelf valt er niet meer mee samen, en dat is een heel fundamenteel iets.

– I.: Daarom snap ik ook niet wat die ontroering op dat moment is. Het mag er zijn, maar je bent er wel door ontroerd. Ben je er dan mee bezig, als je er dan door ontroerd bent, of hoe moet je dat zien.

– Maarten: Nee, dat hoeft niet. Je kunt gewoon ontroerd zijn door het feit dat het is zo als het is, dat je het fijn vindt en zo. Dat kennen we allemaal.
Je vindt het een beetje terug in Krishnamurti’s Notebook[1]. Daar beschrijft hij het heel goed, dat hij intens geniet van de bomen, van de rivier, van de beek, en dan telkens constateert Krishnamurti: ja, maar dat is nog maar het sentiment, daarachter bevindt zich iets wat volkomen onpersoonlijk is en door alles heengaat – en dat is het.
Hij zegt ook heel vaak: het heeft niets te maken met wat wij ervan vinden. Dat vind je telkens bij hem terug. Maar daar gebeurt iets, en dat uit zich onder andere in schoonheid.


[1] Kirshnamurti’s Notebook, 1976.
Krishnamurti zei over Notebook in een interview met The Guardian: “I wrote it as a diary while I was traveling, but I did not write it for publication. I describe what I call ‘the process’ – my sensation of being outside the ordinary world, of being completely at peace and removed from conflict. This happens only from time to time and clearly it is impossible to describe to anybody who has not experienced it. But I have attempted to put into words the actual pain and sensation which goes with the heightened consciousness.”


naar boven