De macht der gewoonte

Mennorode oktober 2005 | Zaterdagmiddag (intermezzo)
Intermezzo [download]

Beste mensen, ik ben al meer dan een jaar bezig om te kijken hoe ik moet leven met de gebreken die langzamerhand zijn opgetreden. En ik merk hoe ongelofelijk taai allerlei voornemens zijn.
Ik had tussen de middag een individueel gesprek, dat liep een beetje uit. Toen ik naar m’n kamer ging had ik nog een goede drie kwartier. Maar ik was moe, ik dacht: even in bed liggen en wekkertje zetten… maar nee, niet wekkertje zetten, daar word ik niet wakker van, dat weet ik al.
Wat nu?

–   Maar ik ben gewoon moe!

Toch maar even liggen, oefeningen doen en wakker blijven.

–   Zul je wakker blijven?

Ja, toch maar proberen.

–   Zal ik mijn gehoortoestel uitdoen en naast mijn bed leggen? Maar dan moet ik het weer indoen… En ik moet ook nog zeker een plas doen, dat hoort ook bij die gebreken.

Dus wél hoortoestel inhouden, gaan liggen, oefening doen. Ik had gemerkt dat mijn nieren om hulp vroegen. Ook duidelijk waarom.

–   En m’n hart?

Goed, oefening voor hart en nieren.

–   Ja maar, kom ik er wel klaar mee, want om vier uur moet ik daar zijn.

Geen wereldprobleem, hè, maar het doet zich echt voor. En ik kan het niet maken dat ik daar misschien om half vijf eens kom opdagen.

Zo gezegd, zo gedaan. En ja, bij die oefening waarbij ik mijn nieren extra energie toevoerde, kwam de rust. Eindelijk. Daarna mijn hart. En toen werd ik wel héél erg slaperig.

Wat nu?
Ik had nog twintig minuten. Toch maar wekkertje zetten.

Toen ik het wekkertje gezet had, was het weer rustig. Maar ik viel in slaap. En precies op tijd werd ik wakker. Wekkertje afgezet, alle dingen gedaan die nog gebeuren moesten en hier naartoe gekomen.
Intussen had ik kopieën laten maken – oh, kopieën vergeten, terug naar je kamer!

Nou jullie hebben gemerkt, uiteindelijk waren die extra afdrukken er en konden we op tijd beginnen.
Daar zie je nou, zó iets eenvoudigs… Het is geen wereldprobleem, niets aan de hand, hoe je daarmee zit te stuntelen. Nou weet ik wel, ik ben zevenentachtig en ik kan nog allerlei andere argumenten aanvoeren, maar toch… Hoe moeilijk het is om uit al die gewoontes, die je je aangewend hebt, te stappen: je ongerustheid om niet op tijd te zijn en alles wat daar tussendoor komt. Terwijl je toch wéét dat je erop kunt vertrouwen dat het goed gaat. Daar heb ik het vanochtend over gehad, vol overtuiging…
‘Hola’, zegt de praktijk, ‘hoe staat het met je?’

Waarom vertel ik dit? Wel, doodeenvoudig, dat je daar ook tegenaan kunt lopen als je jong bent – de meesten van jullie zijn jonger dan ik. Al die gewoontes, die langzamerhand ingeslepen raken, moeten een nieuwe plaats krijgen. Ze zijn niet slecht, maar ze weerhouden je om in het moment te leven.

Nou, meer heb ik niet te vertellen [diepe zucht]


naar boven