Mennorode december 2006 | Zaterdagmorgen
Inleiding [download]
Ik had tijdens het ontbijt een gesprek met iemand over de moeilijkheid – vooral als je een gezin hebt met kinderen – om in je dagelijks leven de tijd te vinden dat te doen wat je eigenlijk wilt, namelijk openstaan voor dat ongelofelijk onbeschrijfelijk grote van het leven.
Tot op de dag van vandaag weten we niet wat het leven is. Als we een stukje leven hebben, kunnen we er van alles meedoen. We kunnen het vermenigvuldigen, we kunnen de lengte van het leven verlengen. Maar wat we nog steeds niet kunnen is leven maken.
Dat geeft al aan dat we, op zoek naar een balans waarin we aan onze gewone aardse verplichtingen voldoen en tegelijkertijd ons bewust zijn van dat totaal andere wat er is, merken dat we afhankelijk zijn van wat in de oude christelijke traditie ‘genade’ genoemd wordt. Genade is niet iets wat je kunt bestellen, het is er of het is er niet. Het enige wat mogelijk is, is dat je in het dagelijks leven open bent voor dat onbeschrijfelijke. Het onbeschrijfelijke dat niet ín de tijd is, het is buiten de tijd.
Dat is waarschijnlijk voor alle mensen, onafhankelijk van de cultuur waarin je geboren bent en de opvoeding die je genoten hebt, een moeilijke pil: te beseffen dat er voor het uiteindelijke geen zekerheid is, dat je daarin afhankelijk bent van een factor die je niet kent. Dat het enige wat mogelijk is, is dat je er open voor bent, zodat er een balans is tussen je tijdelijke leven hier op aarde en dat onbeschrijfelijke wat doorgaat er te zijn – ook in jou.
Dat is ook iets waar we moeite mee hebben: het is ook in jou – het is niet buiten jou, het is ín jou. Hoe is het mogelijk om dat te beseffen? In ieder geval moet je tijd vrijmaken waarin het jou kan bezoeken. Dat is alles wat je doen kunt.
Dat blijkt in de praktijk ongelooflijk moeilijk te zijn. We hebben allemaal plannen, we willen nog dingen doen. We hebben moeilijkheden die zich aldoor opnieuw voordoen. En te midden van dat alles moet er ruimte zijn voor het onbeschrijfelijke.
Ieder mens, in welke cultuur ook, heeft daarmee te maken. Maar de zogenaamde onderontwikkelde gebieden hebben hier gemakkelijker plaats voor dan wij in ons geavanceerde, individuele tijdperk.
Laten we proberen ons daar vanochtend mee uiteen te zetten. En daarbij is iedereen evenwaardig – ik zeg dat nogmaals met nadruk. Ik hoop dat het helpen zal dat wij evenwaardig zijn in die opgave. Je kunt alleen zeggen dat sommigen onder ons er langer mee bezig zijn. Maar dat zegt helemáál niet dat ze daarom iets verder gekomen zijn, dat weet niemand.
Dus als we er zo direct op ingaan, heb dan het gevoel dat je onder vrienden bent, die proberen met elkaar enige helderheid te krijgen, met hun dagelijkse praktijk thuis op de achtergrond.
Gesprek (fragment)
Vraag: Maarten, je had het over ‘genade’. Ik zat me af te vragen hoe dat er in mijn leven uitziet. Dan vallen me allerhande kleine geluksmomenten te binnen: momenten dat je staat te koken en ervan geniet; of momenten dat je piano speelt en het opeens prachtig klinkt; een goed gesprek, het gevoel contact te hebben; momenten dat je in de moestuin staat en het gevoel hebt verbonden te zijn met de aarde, een geurige appel die je plukt … Dat zijn allemaal hele kleine, waardevolle geluksmomenten. En ik vraag me af, zijn dat ook de momenten die jij bedoelt, die verbinding met het doorgaande leven.
Maarten: Ja, precies, dat bedoel ik. Dankjewel.
Ik kan daar nog aan toevoegen dat de geschriften die we lezen over mensen die op een bepaald moment die balans gevonden hebben en vanuit de bron leven, geschreven zijn door de volgelingen, die – en daar kunnen ze niets aan doen – er toch hun eigen interpretatie aan toegevoegd hebben.
Wat betekent dat? Dat betekent dat die interpretatie is opgenomen in een organisatievorm. En in een organisatie spelen macht en manipulatie altijd een rol. Doordat die interpretatie het enige is wat ons ter beschikking staat, hebben we het ongewild ver weg geplaatst, zó ver weg, dat we niet eens kunnen hopen dat het ons nog bereiken kan.
Dus zie voor jezelf: het is niet zo vér weg, ik heb het zo ver weg geplaatst, ik heb er zelf zoiets geweldigs van gemaakt. Maar dat zijn woorden en begrippen, en begrippen en woorden zijn in de tijd. Dat is nu juist wat ons dwars zit.
Dus je moet je daarvan ontdoen. Dat is niet eenvoudig, dat is ook een stuk evolutie: de kerkvaders, de Schriftgeleerden, en in de Hindoe wereld degenen die uitleg hebben gegeven aan het onbeschrijfelijke – met alle goede bedoelingen hebben zij het buiten ons geplaatst. Dat maakt het tot een groot, raadselachtig iets.
Wij moeten het zelf ondervinden. En het merkwaardige is, als je een keer plotseling gemerkt hebt dat dat andere er is in jezelf, je vanaf dat punt gaat ontdekken dat het in al die geschriften óók staat. Maar het staat er in een versluierde vorm – in die zin versluierd, dat je volgens die geschriften eerst moet voldoen aan een aantal dingen, om dan de genade te ontvangen. En dat is niet zo, dat is de omgekeerde wereld. Ontdek eerst de bron, dan vallen alle puzzelstukjes in elkaar.
Eén van de grote mystici, Eckehart, is daar heel scherp in, hij zegt letterlijk: “Als je God zegt, kan God niet in je wonen.” Waarmee hij eigenlijk zeggen wil: als je God met je tijdelijke bewustzijn een waarde heb toegekend, dan is het spelletje uit. Dat is heel scherp gezegd, het is ook de reden dat Eckehart in de ban werd gedaan. Want daarmee was het hele machtsspel van de katholieke kerk buiten spel gezet. En dat kon natuurlijk niet …